Ulver with Trømso Chamber Orchestra – Messe I.X – VI.X

ULVER_MESSE_I_X-VI_X_cover_small[cd, Kscope/Bertus]


Mijn kennismaking met het immer veranderlijke Noorse combo Ulver verloopt eigenlijk via de Britse duizendpoot Daniel O’Sullivan van Guapo, Miasma & The Carousel Of Headless Horses, Mothlite, Æthenor, Miracle en Grumbling Fur, die ik op de voet volg; ook de nieuwe van Guapo zal ik spoedig hier bespreken. Hij maakt tevens al geruime tijd deel uit van dit Noorse gezelschap rond Kristoffer “Garm” Rygg (zang, programmering). Ze bestaan al sinds 1993 en is befaamd om hun originele black metal. Dat eigenzinnige komt doordat ze black metal dikwijls koppelen aan folk, elektronica, symfonische en kamermuziek elementen. Dat pakt op elke cd weer net anders uit en kan in de loop der jaren steeds meer het daglicht verdragen. De groep bestaat naast Rygg en O’Sullivan (gitaar, piano) uit Jørn H. Sværen (diverse instrumenten), Tore Ylwizaker (programmering, piano) en Ole Alexander Halstengård (drums). Overigens maken ze allang geen black metal meer, want ze zijn inmiddels geëvolueerd tot een ambientgerichte groep, maar voegen altijd genoeg experimentele en abstracte elementen toe om het spannend te houden. Hun laatste echte album Wars Of Roses stamt uit 2011. Vorig jaar brengen ze het tussendoortje Childhood’s End, met allemaal covers van de muziek van hun jeugd dan wel hun ouders. Een fraai eerbetoon aan jeugdhelden dan wel een afrekening met de jeugd.


Nu komen ze met hun tiende album Messe I.X – VI.X, die ze bestempelen als verlate zusteralbum van Shadows Of The Sun. Ze werken hiervoor samen met het 21 koppige Trømso Chamber Orchestra. Dat doen ze eerst live, om vervolgens de nummers zo op te poetsen dat er een heus studio album uitrolt, waarvan acte. Ergens een orkest tegenaan gooien pakt niet altijd goed uit, maar Ulver schakelt de hulp in van compinist Martin Romberg, die beide werelden echt bij elkaar weet te brengen. Tevens nemen ze twee moderne componisten/violisten in de arm. Ten eerste is dat Ole-Henrik Moe, ook wel OHM genaamd met een indrukwekkend dubbelalbum op Rune Grammofon en tevens lid van het duo Sherriffs Of Nothingness. Uit die laatst genoemde band komt ook de tweede gastcomponiste/violiste Kari Rønnekleiv, die daarnaast weer deel uitmaakt van de Trondheim Jazz Orchestra. Dit om maar aan te geven dat Ulver bedachtzaam te werk is gegaan en niet simpelweg hun muziek is gaan gladstrijken. Nadat ze zoals boven beschreven met hun jeugdhelden afrekenen, rekenen ze nu in feite af met de wonderschone, gitzwarte Symphony No. 3 van Henryk Górecki, die al jaren door hun hoofd spookt. Maar daarnaast dienen, naar eigen zeggen, ook When, Nurse With Wound, Ash Ra Temple, John Carpenter, Tin Drum, Terry Riley, Holst en Gustav Mahler tot de bronnen waaruit ze hun inspiratie putten. Je mag dit eigenlijk ook weer zo vergeten, hoewel de associatie met die symfonie van Górecki wel door de zes composities sijpelt en zeker in de adembenemende opener “A Syrians Pour In, Lebanon Grapples With Ghosts Of A Bloody Past”. Het begeleidend orkest onderstreept eigenlijk vooral de duistere, filmische atmosfeer die Ulver neer wilt zetten en maakt het nergens te bombastisch. Naast de genoemde invloeden, die je maar ten dele terughoort, zijn het tevens SPK, Coil, Neu!, Jóhann Jóhannsson, Ben Frost en Steve Reich die tot de referenties behoren. Dark ambient, klassiek, krautrock en minimal music is hier tot één indrukwekkend geheel gesmeed. En ook al maakt Ulver geen metal meer, de bijbehorende sfeer en grimmigheid op dit album past daar zo tussen. Daarom is dit ook geen licht op de maag liggend werk geworden, maar een overdonderde herfstplaat. Grandioos!



door Jan Willem Broek

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.