Het zijn weer Euroweken in Europa! En daarbij kijken we niet op een miljardje meer of minder. Ook hebben we geen cent bespaard op onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Crone, Ekca Liena, The Innocence Mission, V/A- Those Shocking Shaking Days, Kourosh Yaghmaei, The Rebels en Cut Hands . En keken naar: The Man with the Golden Arm en The Devil and Daniel Johnston.
Crone – Endless Midnight (cd, Waylon/Translation Loss)
Dit is een nieuw project van Jeff Caxide, wellicht beter bekend als de basgitarist van Isis. Hij krijgt in enkele tracks hulp van zijn bandmaten Aaron Harris (drums), Bryant Clifford Meyer (keyboards) en Aaron Turner (artwork). Caxide maakt duistere ambient aangevuld met shoegaze, postrock, softnoise en drones. Het adembenemende geheel houdt het midden tussen Labradford, Jesu, Pelican, Nadja en Isis. Zo mag de nacht inderdaad wel blijven voortduren.
Luister Online bij YouTube:
Ghost City
Ekca Liena – Slow Music For Rapid Eye Movements (2cd, Dead Pilot)
Dit is een geremasterde en officiële uitgave van de cd-r uit 2008, hier ook nog eens aangevuld met een schijf vol remixen van onder meer Clem Leek en Aidan Baker. De muziek van Daniel WJ MacKenzie is een prachtige organische mix van ambient, postrock, percussieklanken, drones en neoklassiek, waarin vele instrumenten en geluiden te horen zijn. Denk aan een warme en wonderschone mix van Vieo Abiungo, Tim Hecker, Brian Eno, Manyfingers, Stars Of The Lid, Global Communication, Loren Dent en Murcof. Meesterlijk!
The Innocence Mission – My Room Is The Trees
Had hier toch vorige week nog nooit (wat) van gehoord – JW gaat me spanken – en ze bestaan toch al sinds 1989. Godsvruchtige folkpop, met een sterk Scandinavisch sfeertje. De drie liedjes waar de plaat mee opent doen me aan Emiliana Torrini (de stem), Björk (het woordloze vocaliseren samen met een strijkje) en de Kings of Convenience (akoestische gitaarlickjes) denken. Ook de rest van het album is heel stemmig; ingetogen bestaand in een eigen wereld.
The Man with the Golden Arm
Tijdens de beroemd geworden sinistere intiteling van Saul Bass voel je het al aankomen. Dit wordt weer een goede 'late period' Otto Preminger, die nooit terugschrok voor een controversieel onderwerp. Niks geen honkbal, The Man with the Golden Arm is de eerste big studio Hollywood-prent over hard drugs. (En daarmee een soort The Lost Weekend.) Frank Sinatra speelt de verslaafde dromer uitstekend, met ware Richard Widmark-allure, en, naarmate ie dieper in de put raakt, zelfs Bogart-achtige hologige desolaatheid. De fraaie studio-setting waarin Preminger (of nou ja, het scenario) het hoofdpersonage situeert is iets té A Streetcar Named Desire. Zelfs de Poolse namen ontbreken niet in het shady buurtje, waar mensen hun koffers pakken, maar nooit vertrekken. Sinatra keert daar terug, na een verblijfje in de gevangeniskliniek, met zijn hoofd vol van muzikale dromen. Hij wordt bigband drummer! (Mooi no-nonsense detail is dat zijn talent daarvoor nergens onomstotelijk wordt bewezen.) Maar ja, dan zijn daar die duivelse verleidingen van zijn oude leven. Hij was ten slotte een dealer. Lang dacht ik dat ze daarmee, nou ja, een dealer bedoelden. (Maar dat is een pusher!) Het gaat hier om speelkaarten leggen, en evengoed betekent dat een terugval. Twee blondines lonken ondertussen naar Sinatra's gunsten; Kim Novak is, na een mooie wat bittere eerste nachtclub-scène, vooral lief en engelachtig, gewaagder is Eleanor Parker. Een uiterst tragische en fascinerendere psychosomatische femme fatale. Het enige minpuntje hier is dat de film na een uitstekende eerste helft wel wat langs het melodramatisch voorspelbare scheert. Het kon natuurlijk niet zo hard worden dat de monkey on his back het hoofdpersonage écht te pakken zou krijgen, waar tot dan toe alles op wees. Een mooie bijrol vol absurde one-liners is er voor Arnold Stang, als loonie hustler. Net Bart de Graaff.
Diverse Artiesten Those Shocking Shaking Days
Kourosh Yaghmaei Back From The Brink
The Rebels
Kijk, je kan mopperen dat het trendy is, al die cratediggers die de exotische jaren zeventig opnieuw uitbrengen en je moet ook wel een beetje op je hoede zijn. Er circuleert bijvoorbeeld en compilatie die beweert Indiase garagerock te zijn maar wat eigenlijk de zoveelste Bollywood compilatie is. De cd'tjes die Caltex van mellow rocker Kourosh Yaghmaei uitbracht zijn goedkoop, maar zo zien ze er ook uit. Stones Throw sublabel Now Again steekt daar wél liefde in. Een prachtige singlebox, een dubbelcd en een driedubbel-lp. Wil je écht alle nummers dan moet je voor de cd gaan, maar het vinyl is echt een lust voor het oog. Een (ongeveer 10") boekwerk erbij waarin Kourosh zijn eigen carrière beschrijft (hij woont nog in Iran waar hij het van begin af aan aan de stok had met de autoriteiten). Ook vind je teksten en achtergronden bij teksten (vaak gedichten van dichters als Khayyam) en veel foto's uit zijn eigen archief. Alles geremasterd van zijn tapes, beter krijg je zijn werk eenvoudigweg niet. Those Shocking Shaking Days is een vergelijkbare driedubbelaar waarop behoorlijk ruige Indonesische funk, rock en psyche wordt verzameld, ook weer met een boekwerk waarin alle achtergronden staan te lezen tussen alle foto's door. Daar steekt Persianna's verzameling singles van de Iraanse rockers The Rebels wat bleekjes bij af. Gelukkig is de muziek weer heel dik in orde. Engelstalige garagerock, waar vooral in de ritmes nog wel de Perzische roots doorklinken. Shahram Shabpareh is nog steeds actief, maar nooit meer zo ruig geworden als hij in de jaren zestig was. En binnenkort nog meer moois van de Turkse rocklegende Erkin Koray, uitgebracht door Sublime Frequencies, onder auspiciën van 'Erkin baba' zelf geremastered door Randall Dunn (MMOB en geluidsman van o.a. Sunn0))) en Aluk Todolo), het zijn mooie tijden!
Cut Hands – Afro Noise I (Very Friendly, Susan Lawly, 2011)
Dat William Bennett al langer bezeten is van Afrika weten we door de laatste twee Whitehouse albums Asceticists 2006 en Racket. Eerder nog zelfs, met de zogenaamde compilatie Extreme Music of Africa. De keuze om dit album onder een nieuwe naam uit te brengen heeft wellicht evenveel te maken met de verdere ontwikkeling van zijn Afrikaanse klanken, als met het afschudden van het stigma dat onvermijdelijk aan de naam van Whitehouse kleeft. Afro Noise I is een duistere trip langs het Afrika van een Robert Mugabe, vol ziekte, kapmessen, en die rare insecten die in je plasbuis kruipen en er eitjes leggen. De ritmes en percussie gaan naadloos op in de meer traditionele Bennett elementen. Dit is voor een groot deel te verklaren door de lange, ‘recorded from 2003 to 2011’, aanloop van het album. Dat een artiest het na zoveel jaar nog in zich heeft om niet alleen zichzelf te vernieuwen, maar ook iets kan neerzetten dat fris, spannend en nieuw is voor de muziekwereld, is ronduit bewonderenswaardig. Het is verre van een gemakkelijk album, ook zeker niet perfect, maar Afro Noise I verdient het om geluisterd en besproken te worden, en zeker niet alleen door noise freaks.
The Devil and Daniel Johnston (dir. Jeff Feuerzeig, 2005)
Ik durf er van uit te gaan dat de meeste subjecti-lezers bekend zijn met het geval Daniel Johnston. In deze film volgend we de -nogal- bipolaire singer-songwriter, die eerder het onderwerp van een destijds veelbesproken reportage van VPRO’s R.A.M. was, vanaf zijn kinderjaren. Dit is vooral mogelijk doordat Daniel zelf naast zijn muziek, al vanaf jonge leeftijd vrijwel alle facetten van zijn leven opnam. Deze woeste creativiteit is bij elkaar een document van een eigen ondergang dat zich qua helderheid kan meten met Daniel Paul Schreber’s ‘Denkwürdigkeiten’ en Strindberg’s Inferno. De regisseur maakt er dankbaar gebruik van, maar in tegenstelling tot veel andere portretten van artiesten en excentriekelingen gaat Daniel niet vrijuit. Gaandeweg komt de impact die een geesteszieke persoon heeft op familie en vrienden voorop te staan. Het is dat element dat deze film interessant maakt voor mensen die geen fan zijn van Daniel Johnston, of mensen die zelfs niet veel met muziek hebben (ja, die bestaan!). De film kent een aantal bijzondere scènes, waaronder Sonic Youth op zoek naar een zéér verwarde Johnston in New York, en Daniel die op het eind meedanst met zijn eigen Held the Hand.