Het schaduwkabinet: week 11 – 2011

Wat een vreselijke beelden uit Japan! Ook behoorlijk erg zijn onze lijstjes uit het:
Schaduwkabinet 

We luisterden naar: Enric Casasses i Pascal Comelade, Conquering Animal Sound, Pien Feith, Sara Lov, Rainbow Arabia, R.E.M., Selah Sue, We Made God, Bridget Hayden, J Mascis, Maria Minerva, Psychic Reality, May Roosevelt, R. Kelly, Torture Corpse, Ajilvsga en Dirty Beaches. En keken naar: Heavy.


JANWILLEMBROEK 
 

Enric Casasses i Pascal Comelade – N’ix (cd+dvd, Discmedi)
Ik ben een groot liefhebber van de speelgoedmuziek van de Franse muzikant Pascal Comelade. Sinds begin jaren 80 is hij een ware pionier, die in goed gezelschap verkeert van Pierre Bastien en volgelingen als Klimperei en waarschijnlijk ook Yann Tiersen kent. Comelade is tegenwoordig zelf meer Catalaans dan Frans en komt nu andermaal met de uit Barcelona afkomstige zanger/poëet Enric Casasses op de proppen. Samen met diverse gasten voorzien ze de teksten van Enric, die een soort Spaanse eenmans Kift is, met drums, bas, gitaar, (plastic) trompet, (speelgoed) piano, banjo, (pvc) sax, accordeon, klarinet en andere instrumenten van een fraaie omlijsting. Deze houdt het midden tussen tango, brass, kamermuziek, cabaret en andere minder gangbare genres. Het is speels, ontwapenend en uiterst genietbaar en origineel. De dvd bevat een live registratie van beide mannen met het zogeheten Bel Canto Orchestra, waarbij de nummers van de cd op beklijvende en leuke wijze uitgevoerd worden. En dat is niet niks.

Conquering Animal Sound – Kammerspiel (cd, Gizeh)
Dit duo uit Glasgow, bestaande uit Anneke Kampman en James Scott, maakt met loops, zang, harp, gitaar en beats zeer aanstekelijke indietronica. Ze lengen lekker kneuterige songs aan met noise, mysterieuze en merkwaardige geluiden, hese zang en elektronisch gefröbel. Daarmee weten ze een zowel charmant, teder en fragiel als melancholisch, intiem en mysterieus geluid aan de dag te leggen. Denk aan het delicate midden van Audrey, Wildbirds & Peacedrums, Amiina, Múm, Björk, Fever Ray en CocoRosie. Luister vooral eens naar de betoverende single “Bear” en je bent verkocht (of niet dus). Luisterrijk en bijzonder kleinood.
Luister Online bij Soundcloud:
Kammerspiel (album)

Pien Feith – Dance On Time (cd, V2)
Pien Feith is hier ook geland en ik kan er van alles over zeggen, maar ik ga gewoon een Ludo’tje doen (over luie journalistiek gesproken): “Pien als dubstep-prinses van Nederland? Het lijkt er wel op. Het roer is om. Weg folk, enter bass & beats. Ok, Neonbelle verrichte al voorwerk, maar ik moest wel even wennen hoor. In eerste instantie leek het een beetje lichtvoetig, een soort Lola Kite. Maar gelukkig, meerdere luisterbeurten brengen diepte, achter het coole (of koele) masker zit gewoon weer genoeg gekkigheid (‘like lalalalalaaa’), improvisatievermogen, en langzaam begon ik ook een gelijkenis met New Order’s wankele debuut Power, Corruption & Lies te spotten. Duetje met Bernard Sumner, wil ik ook nog wel eens horen. (En natuurlijk gastrollen op releases van Hyperdub) Beste tracks zijn de opener, (‘All I want is to make this the best thing. Ever.’) The Options, het slotdrieluik en vooral het trommelfestijn What Pleases You Most, waar Pien richting het einde als een sample van Antony-weet te klinken. In de Mezz was het volk massaal uitgelopen, zodat het café zich weer eens omvormde tot een blikje tonijn. (Ik zag zelfs mensen de zaal na twee passen weer verlaten, ook wel eens fijn om een ander dat te zien doen, bromde hij) Dat krijg je als je bij De Wereld Draait Door bent geweest. Het werd een prima optreden, met een wat stevigere uitvoering van de liedjes. Méér bas, hardere klappen, maar vooral fenomenale, rauwere vocalen. Of zoals Pien zelf zei; ik dacht dat ik wat verkouden was, maar na 100 strepsils klink ik echt supergoed vandaag. En daar zat bluf noch een woord Chinees bij.” Mooier kan ik het zelf niet zeggen en ik sluit me hier dus volledig bij aan, zij het dat ik Fever Ray, Feist, Glasser, Bat For Lashes en The xx ook wel hoor doorschemeren. Maar Pien Feith is in de eerste plaats gewoon een Pien Feith aangelegenheid, hetgeen wonderschoon is.


Sara Lov – I Already Love You (cd, Splinter)
Terwijl haar Devics partner Dustin O’Halloran solo hoge ogen gooit met neoklassieke pareltjes, doet Sara Lov het solo ook prima. Ditmaal komt ze met een coveralbum. Sara’s grootste wapen is haar stem, waarmee ze zelfs “Poesje Mauw” tot een etherische song zou weten om te toveren. Zover gaat het hier niet (gelukkig). Ze haalt songs van onder meer The Black Heart Procession, The Magnetic Fields, The Thompson Twins, Ron Sexsmith, The Smiths, Frank Sinatra, Vashti Bunyan en Elvis Costello door haar zoetgevooisde filter. Hieruit vloeien dan uiterst droefgeestige, wonderschone en originele varianten voort. Dan kun je gaan mekkeren over een echt nieuw album of een Devics reunie, maar als je dit soort pracht aangeboden krijgt past enkel stilte. Wat een schoonheid!
Luister Online bij YouTube:
Square Heart
There Is A Light That Never Goes Out

Rainbow Arabia – Boys And Diamonds (cd, Kompakt)
De muziek van dit duo is best lastig te vatten. Het wordt wel “fourth world pop” genoemd. Het is dan ook een futuristische mix van technoriedeltjes, pop, elementen uit de wereldmuziek en stuiterende ritmes. De zang neigt soms naar Siouxsie, Zola Jesus en Fever Ray en dan weer naar een Afrikaanse variant daarop. Van Siouxsie en The Human League tot Daft Punk en van Kraftwerk en Grace Jones tot The Chemical Brothers en Jon Hassell, maar dan op geraffineerde en speelse wijze. Gewoon even zelf luisteren lijkt me het beste in deze. Geweldig album op het immer smakelijke Kompakt!
Luister Online:
Boys And Diamonds (album)

R.E.M. – Collapse Into Now (cd, Warner)
Ik ben eind jaren 80 fan geworden van de voorheen collegeband R.E.M. en dat is zo gebleven. Niet dat alle albums erna altijd even goed zijn, maar als fan bijt je ook door de zure appel heen om toch elke keer weer die ene parel van je favoriete band op te duiken. Op hun 15de album maken ze het de fan een stuk gemakkelijker. De songs steken stuk voor stuk uitstekend in elkaar en zijn zowel op ouderwetse sterkte als van die ouderwetse melancholische schoonheid (zoals in onderstaand voorbeeld). Ze werken samen met onder meer Patti Smith, Bill Rieflin,Joel Gibb, Eddie Vedder en Peaches. R.E.M. klinkt zoals R.E.M. moet klinken: bloedmooi en bijtend. Geen grote verrassingen, maar wel een verrassend sterk album.
Luister Online bij YouTube:
Me, Marlon Brandon, Marlon Brandon And I

Selah Sue – Selah Sue (cd, Because Music/Warner)
Ze wordt natuurlijk behoorlijk gehyped deze jonge Belgische met een stem van een volwassen negerin, maar boy wat een stem is dit zeg. Sanne Putseys brengt onder haar alias een heerlijk vette mix van r&b, soul, blues, trip hop, reggae en ska. Een soort Amy Winehouse meets Massive Attack ofzo. Uiterst sfeervol, pakkend en gewoonweg LEKKER!
Luister Online bij Myspace:
Raggamuffin / Crazy Vibes

We Made God – It’s Getting Colder (cd, Avantgarde Music)
Eindelijk de tweede cd van deze fantastische IJslandse band, die met hun debuut hoog eindigde in mijn TOP20’08. De band brengt emotie en harde muziek op fraaie wijze samen. Postrock, emo, wave en noise. Ze vormen een soort hybride van Isis, Deftones, Seigmen, Tool, The God Machine, MOgwai en Sigur Rós. Dat is op hun tweede misschien nog wel beter uit de verf gekomen met krachtige songs die een geweldige impact hebben mede door de waanzinnig desperate uithalen. Adrenaline en kippenvel; luister alleen maar eens naar “Glossolalia”. Eindelijk weer eens een echte harde sensatie.
Luister Online:
It’s Getting Colder (album)


JUSTIN 
 

Bridget Hayden – A Siren Blares In An Indifferent Ocean (lp, Kraak, 2011)
De veelzijdige kunstenares en muzikante Bridget Hayden brengt na een verleden in onder meer bij het invloedrijke Vibracathedral Orchestra nu eindelijk haar debuutalbum uit op het Belgische Kraak label. Op An Indifferent Ocean haalt ze herinneringen op aan het verleden, maar breekt daar aan de andere kant ook mee. In de eerste instantie horen we vijandige drones en noise, genres waar we de dame van zouden moeten kennen. Met een vals gestemde gitaar en veel effecten blijft er niet veel hoorbaar over van haar naar eigen zeggen “fucked up blues”. Toch zijn er ook een drietal nummers te vinden die wat rustiger aandoen en de subtiele kant van Hayden belichten, referenties oproepend als Grouper en Ignatz. Het geluid is bewust korrelig en lo-fi, waardoor de muziek nog ver af staat van de omschrijving “toegankelijk”, maar zeker met de nummers waarin nog iets van blues is te herkennen onderscheidt ze zich als muzikant. Een indrukwekkende plaat.

J Mascis – Several Shades Of Why (cd/lp, Sun Pop, 2011)
Toch wel een verrassing, dit soloalbum van Joseph Mascis, één van de hoofdpersonen bij Dinosaur Jr. Natuurlijk werden er al jaren geleden al eens akoestische optredens van hem uitgebracht, maar een heus studioalbum hadden velen niet op gerekend. Several Shades of Why haalt die wat minder verrassende connectie met Neil Young naar voren, ten tijde van Harvest. Vanzelfsprekend niet de minste plaat. Gevoelige akoestische singer-songwriter liedjes, een herkenbare stem en subtiele begeleiding op lap steel en dobro maken dit een zeer ontspannen album. Misschien een overbodige vergelijking: jaren zeventig folkrock, zeker in het tweede deel van het album als de gitaar iets meer elektrische stuipen krijgt. Liefhebbers van Dinosaur Jr. hoeven nu niet direct naar de platenzaak te hollen, maar een mooi album is het zeker.

Maria Minerva – Tallinn At Dawn (cassette, Not Not Fun, 2011)
Het is weer helemaal hip om de aloude walkman weer eens af te stoffen. Steeds meer labels kiezen voor de ouderwetse cassette om muziek uit te brengen, zo ook Not Not Fun. Deze tape is min of meer het debuut van de uit Estland afkomstige, maar in Londen studerende Maria Minerva. De bio vertelt dat de 23-jarige nog nooit van kwaliteitsopnames heeft gehoord en ook niet heeft meegekregen dat postmodernisme passé is. Dat vertaalt zich in lo-fi dubby slaapkamerpop met een flinke dosis nostalgische klanken uit de eighties en nineties. Dromerige en waterige ballads maar soms ook half dansbare chillwave tracks wisselen elkaar af, met als rode draad een mystieke sound uit één van de Baltische landen. Afgezien van enkele instrumentale tracks gaat daar nog een zwaar vertraagde, hypnotiserende zang over heen. Een vermakelijke nieuwkomer aan het front.

Psychic Reality – Vibrant New Age (lp, Not Not Fun, 2011)
Nog meer fun van het Not Not Fun label. Ditmaal staat de naam Psychic Reality op de lp, de alter ego van Leyna Noel. De titel van het debuutalbum zegt eigenlijk al genoeg. De zes nummers bevatten allen erg zweverige elektronica, maar “vibrant” is het zeker ook. Met de wat oudere house als inspiratiebron geeft zij een bizarre draai aan de songs, die ook elementen uit de dub en tropische muziek bevatten. Haar manier van zingen doet mij soms denken aan Zola Jesus of zelfs Björk; op andere momenten is ze wel heel ver weg en luistert het als echoënd gemurmel. Ondanks de professionele productie van Phil Manley (Trans Am, Jonas Reinhardt en andere) wordt het rommelige geluid nergens uit het oog verloren, essentieel om de term lo-fi te mogen gebruiken. Door gebruik van rare geluiden die uit tweedehands speelgoedinstrumenten te lijken zijn voortgekomen mag die stempel er alsnog op, naast die van “eigenzinnige kwaliteit”.


LUDO 

Heavy (James Mangold)
Ooit door Olaf getipt, als zijnde verwant aan het lieve Uruguyaanse arthouse-hitje Gigante, dat hoog in mijn eindjaarslijst eindigde. De gelijkenis is inderdaad duidelijk, ook dit zijn imaginaire amoureuze avonturen van een loser-achtige dikke man, maar opmerkelijk genoeg is het Amerikaanse Heavy veel, eh, heavier. Dat zou je niet verwachten van een Amerikaanse, en daardoor automatisch toch wat meer Hollywood-ademende film. Waar het eenvoudige Gigante bijna een abstrahering is van een droomachtig avontuur; man loopt door stad achter mooi meisje aan, daar is Heavy veel meer een uitgewerkt verhaal. Iets wat zeker voor de veel gelaagdere hoofdrolspeler geldt. Ik verwarde regisseur James Mangold zelfs even met Jonathan Demme, en diens humane (haast lieve) Melvin and Howard-sfeer (en kwaliteit) heeft Mangold's debuut zeker. En tegelijkertijd is Heavy ergens ook weer níet lief, want dit is een film die behoorlijk rücksichtslos over valse hoop gaat, en best pijn durft te doen. (Hoop wordt meestal beloond in films) De hoofdrolspeler is niet alléén een goedzak. Hij is soms ook eng, in River's Edge-achtige reddingsfantasieën. Dat is een beetje flauw wellicht, lelijk is gevaarlijk, maar ook weer niet helemaal onwaar. Seksueel gefrustreerde mannen zijn ten slotte op zijn minst onvoorspelbaar. En de man dóet ook een paar rare dingen, de belangrijkste, niet al te geloofwaardige twist van het plot bijvoorbeeld. Belangrijker dan die twist zijn z'n twee dromen, die nagenoeg buiten bereik blijven. Okee, hij beleefd een momentje met zijn droommeisje (Liv Tyler!) maar ook dat moment is ergens eerder pijnlijk. Mr. Heavy doet precies hetzelfde als bij een eerdere toevallige autodate, hopend dat het wederom goed uitpakt, maar njet. Nog wel bíjna, wat we dan maar de enige concessie van de film moeten noemen. Het had nog minimaler gemoeten, al was het maar omdat de man misschien dróómt van iets romantisch, maar tegelijkertijd ook volkomen tevreden zou zijn als Liv enkel zijn hand eventjes vasthoudt. En wie zou dat niet zijn. Maar goed. Mooie hoofdrol dus van Pruitt Taylor Vince. Bekend van een andere Amerikaane sympathieke margefilm Nobody's Fool. Hij woon-werkt hier als kok in het motel/restaurantje van zijn dominant betuttelende moeder. In de bijrollen gebeurt ook genoeg excentrieks; zo lopen daar Evan Dando én Deborah Harry rond, als respectievelijk vriendje en tramp van het dorp. Deborah is Marianne Faithfull-achtig geloofwaardig als serveerstertje. Ik dacht trouwens even dat Evan Dando de alcholische barfly speelde, maar dat zou zijn huidige incarnatie zijn! Joe Grifasi kwijt zich prima van die taak. Met al die muziekhelden is de aanwezigheid van Sonic Youth's Thurston Moore op de soundtrack gepast, net als Freedy Johnston. Vergelijkingen met Love Liza (dikzak daar PS Hoffman, muziek Jim 'O Rourke) en de wereld van Noah Baumbach (in Kicking and Screaming zit ook een liedje van Freedy) dienen zich aan. En dat zijn allemaal heel fijne films, net zoals deze dus.


MARTIJNB 

May Roosevelt Haunted
Uit Thessaloniki bereikte mij een zeer fraai uitziend cdtje van thereministe May Roosevelt. Een redelijk simpel envelopje maar UV lak, preeg en metallic foliedruk levert een zeer fraai eindresultaat op. Dan hoop je echt dat de muziek ook dik in orde is en dat is gelukkig ook zo. De referentie Derrida's 'Hauntology' mag bij de meeste Wire-lezers wat uitgekauwd overkomen, de theremin heeft dat nu eenmaal toch wel een beetje aan z'n kont hangen. De spookachtige elektronica is stemmig als Ulvers Shadows Of The Sun, heeft vaak een Goblin-achtige suspense en de koude afstandelijkheid van Glass Candy/Desire. Een extra bijzonderheid is dat alle stukken zijn gebaseerd op Griekse dansen. In een tweekwartsmaat als Young Night Thought valt het niet zo op dat je met een zogenaamde zonaradikos van doen hebt (de clip toont aan dat de volksdanspraktijk meer als 6/8 uitpakt dan bij May Roosevelt). De 7/8 maat als de mandilatos van Ooomph zal echter niemand die een beetje op ritmes let ontgaan. De in de hedendaagse Griekse popmuziek nog immer mateloos populaire zeibekiko (9/4) is zo bewerkt dat je er echt even voor moet gaan zitten om het te herkennen in The Unicorn Died. Het strijdlustige karakter van de Pontische kotsaris wordt weerspiegeld in de dreigende klanken van Mass Extermination, waarin de theremin de in die stijl gangbare lyra emuleert. Mensen die bang zijn voor oubolligheid die volgens sommigen onlosmakelijk aan volksdansen kleeft moeten zich niet laten afschrikken door mijn Youtube-college, een bezwerende pogonisios als in Vow is toch vooral een vrij serieuze, dreigende aangelegenheid.

R.Kelly Love Letter
Kelly houdt een pleidooi voor het liefdesliedje zoals in de jaren vijftig en zestig gebruikelijk met deze vooral lieve plaat. Alleen gebruikt hij daarbij wel een paar keer synthesizergeluiden die toch echt niet kunnen. Volgende keer de Dap Kings inhuren ofzo, R.

… En dan nog iets heel anders, de Turkse megaster İbrahim "İbo" Tatlıses is gisterenochend door het hoofd geschoten. Hij wordt nu in coma gehouden, maar waarschijnlijk houdt hij er wel wat aan over als hij het overleeft. Mensen beschuldigen de Turkse staat wegens zijn te uitgesproken Koerdisch zijn, anderen de PKK voor het niet uitgesproken genoeg zijn (in de vorm van financieren). Sommigen noemen hem een gangster … ik weet het allemaal niet, maar die stem! Maşallah!.


Stefan 

Torture Corpse – Particular Sufferings (Stunned Records, 2009)
Wanneer een tape met een schamele editie van 100 stuks na twee jaar nog te koop is, komt de term ‘winkeldochter’ in gedachten. Toch ligt de schuld hiervan niet bij de muziek, want daar is helemaal niets mis mee. Het voelt juist als een gelukje dat ik deze nog kon oppikken. Dit project van Rotterdammer Robert Kroos was de perfecte soundtrack voor de de afgelopen week, meer bepaald de tsunami die over Japan heen kwam. De muziek straalt een langzame onafwendbare dood uit, en hoewel het albumhoesje spreekt van lavastromen, kan dat net zo goed de brandende modderstroom zijn, waar dat kleine witte autootje uit de beroemde beelden echt niet meer van weg zal komen. Een naam als Torture Corpse brengt natuurlijk bepaalde verwachtingen met zich mee, maar dit is geen black metal of power electronics, al roept het beelden op waar de meeste bands uit die genres alleen maar van kunnen dromen. We zijn dood, en zitten in de hel, de Boeddhistische hel zelfs! Op conceptueel verantwoorde wijze worden we weggespoeld. Het wordt een excursie langs een verwoest landschap. Op de andere kant gaat de reis verder met meditaties op abstractere pijn. Het laatste, lange nummer ‘This Thing We Call A Corpse, So Fearful To Behold’ zwelt heel langzaam aan, voordat het alle huizen van een dorp meeneemt. Hierbij moest ik denken aan Sonic Youth’s Expressway To Yr Skull. Torture Corpse gaat spaarzaam om met de echte noise, hij geeft hier de voorkeur aan een langzaam rottende creep. Compleet humorloos en waarom ook niet. Ik ben erg benieuwd naar andere releases van dit bewonderenswaardige project.

Ajilvsga – Black Sky Monster (905 Tapes, 2011)
Van deze onderneming van Brad Rose (o.a. Altar Eagle) en Nathan Young had ik eerder alleen het huiveringwekkende The Origin Of The Chaul (digitaal! foei!) gehoord: een gigantisch album vol stroopdikke beklemmende gitaardrones. Het lijkt met meer dan veertig releases in drie jaar tijd vrijwel onmogelijk om deze band fatsoenlijk bij te houden. Black Sky Monster, een EP’tje, is momenteel de nieuwste, al zal het die status niet lang behouden. Voor deze release kunnen we ook inhaken op de actualiteiten, want de straling giert door je lijf bij het luisteren van deze twee nummers. Een stralende gitaar probeert op het eerste nummer boven het kabaal heen te schitteren, maar dat is natuurlijk een gevecht tegen te bierkaai. Het wil geen kant kiezen tussen drone en glorieuze kosmische gitaarklanken, en komt zodoende niet helemaal uit te verf. Bij vlagen had het iets weg van een lo-fi Tim Hecker. Het daaropvolgende ‘Wolf Warrior’ bevat geluiden die je werkelijk niet van je geigertellertje wil horen. Als enige overlevende van een kernramp, voel je jezelf ook wegsmelten. – People "grew hysterical with fear with the incidence of unknown 'mysterious' diseases breaking out. Victims were seen with skin 'sloughing off' their faces, hands and other exposed parts of their bodies." (Kyshtym, 1957) – Te kort om er echt in te komen, maar een goede motivatie om meer van Ajilvsga te willen weten. Editie van 60 cassettes, hoogstwaarschijnlijk sold out reeds.

Dirty Beaches – Badlands (Zoo Music, 2011)
Tijdens het luisteren van een eerder singeltje had ik Dirty Beaches vrijwel direct afgeschreven. Mijn betreurenswaardige tweet van 29 december roept verontwaardigd: “Dirty Beaches legt het er heel dik bovenop dat ze Alan Vega/Suicide aan het beroven zijn. Ga direct naar de gevangenis. U ontvangt geen ƒ200”. Oei, ik zal een zeer slechte bui hebben gehad, want een Thaise gast die met gare tape loops Suicide rockabilly maakt… onder normale omstandigheden kan ik dat alleen maar toejuichen en liefhebben. Gelukkig ben ik niet onwrikbaar, en gaf ik Badlands, zijn eerste (mini) LP, toch een kans. De klik is er meteen, want opeens snap ik helemaal wat deze Alex Zhang Hungtai met zijn ‘minimal rockabilly’ wil bereiken. De loops waar hij neurotisch overheen zingt, en hier en daar eigen gitaardestructie aan toevoegt zijn allemaal uitstekend, maar één sample is vooral opvallend. ‘A Hundred Highways’ baseert zich op ‘Night of Assasins’ van het legendarische Les Rallizes Dénudés. Deze mysterieuze feedbackterroristen hebben het hypnotiserende riedeltje overigens van een Franck Pourcel deuntje waar Petula Clark en Little Peggy March dan later weer hits mee hadden. Zo, genoeg Leo Blokfluit flauwekul! Badlands is een waanzinnig tof album, veel te kort natuurlijk, maar daarvoor heeft onze lieve heer de repeat knop uitgevonden. De maniakale Elvis/Alan Vega stem kan even een horde zijn, maar ondertussen vind ik dit een van de leukste releases van het jaar. Deze eenmansact schijnt live ook een feestnummer te zijn, dus go go gadget bookingskantoor.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.