Han Bennink: ‘De wereld als trommel’ en ‘Hazentijd’

Drummer_Han_Bennink_84436b

Ik neem me voor om elk jaar minstens één keer een concert met Han Bennink te zien. Vooral omdat Bennink op een prettige manier begaan is met wat er muzikaal op het podium gebeurt en daar intuïtief op reageert. Om niet te zeggen: verstorend en overheersend. Want mooie melodieën van anderen worden door Bennink graag aan gort geslagen met een harde klap op zijn drumstel en ook mag hij graag gebruik maken van gevonden voorwerpen in zijn naaste omgeving, soms met gevaar voor eigen leven voor de toeschouwers en medemuzikanten.

Als Bennink niet wenst deel te nemen aan wat andere muzikanten spelen, gaat hij gerust zijn eigen gang. Dat kan tot gevolg hebben dat er een muzikaal duel wordt aangegaan (zoals bij pianist Misha Mengelberg vaak het geval is), of dat muzikale partners hem links laten liggen (niet zelden het geval bij de combinatie met Michiel Borstlap en Ernst Glerum). Waar de scheiding tussen confrontatie en ondersteuning ligt is soms lastig vast te stellen, maar het waarnemen van muzikale combinaties met Bennink in de gelederen is een bijzondere totaalervaring. De eerste keer dat ik Bennink zag was met beeldend kunstenaar Rik van Iersel in een expositieruimte in Eindhoven. Net als Bennink drumt Van Iersel en maakt hij beeldende kunst. Ze speelden een bijzonder luid maar gefocust drumduet dat ik niet ben vergeten. Een dag later dreunde het nog na in mijn oorschelpen.

Han-bennink De carrière van Bennink tot op heden is een dankbaar onderwerp voor een biografie en na lang wachten verscheen dan eindelijk het boek ‘Han Bennink: de wereld als trommel ‘ van journalist Erik van den Berg. Het boek rekent af met een aantal mythes die over Bennink de ronde doen en maakt duidelijk hoe Bennink zijn reputatie als internationaal jazzdrummer heeft gevestigd. Kort gezegd komt het erop neer dat Bennink een zeer gretig leerling is geweest van eigenlijk iedereen met wie hij het podium heeft gedeeld en door in het New York van 1960 de crème de la crème van de (toenmalige) moderne jazzscene te zien spelen in het clubcircuit: Coltrane, Blakey, Miles Davis. Bennink staat ook open voor nieuwe ontwikkelingen en gaat met Misha Mengelberg en Willem Breuker spelen, waardoor hij voor een verrader wordt uitgemaakt door zijn toenmalige muzikale partners. Bennink trekt zich er niets van aan en gaat zijn eigen weg, die hem vooral naar het buitenland voert omdat daar zijn muzikale partners actief zijn, waaronder Peter Brötzmann (Duitsland) en Derek Bailey (Engeland). Met The Ex toert hij door Ethiopië en met Terrie Ex improviseert hij twee cd’s vol.

‘De Wereld als Trommel’ is een prettig weglezende biografie geworden. Van den Berg verzandt niet in grote namenbrij zoals Kevin Whitehead in ‘New Dutch Swing’ overkwam. Van den Berg heeft geen uitputtend overzicht willen schrijven van Bennink's carrière (vrijwel ondoenlijk, gezien zijn productiviteit), maar een muzikale biografie met medewerking van Bennink zelf. Korte anekdotes van optredens tussen de hoofdstukken met biografiche informatie geven het geheel wat meer lucht. Maar hoe mooi dit boek ook is, er gaat niets boven het bijwonen van een optreden met Bennink. Dit is een belevenis die op cd zelden werkt aangezien het muzikale talent van Bennink maar de helft van het verhaal is, want er is zoveel meer: de extraverte podiumpresentatie, maar ook de beeldend kunstenaar die op het podium onophoudelijk nieuwe wegen inslaat die radicaal botsen met al het voorgaande, alsof dat niet meer telt. Of de introverte denker die op zijn gemak in zijn werkruimte in De Rijp tot rust komt en daar zijn leven overziet. Want Bennink is iemand van extremen en muziek is daar slechts een onderdeel van.

De documentaire ‘Hazentijd’(uit op dvd, met muzikaal bonustmateriaal) is wat dat betreft een mooie en nuttige aanvulling op het boek van Van den Berg. We zien Bennink lesgeven op de muziekschool van trompettist Dave Douglas in Canada, maar ook een demonstratie geven voor een klas schoolkinderen en spelen op het podium met het ICP Orkest. Mooi ook zijn de beelden in De Rijp, waar hij zich terugtrekt en vogels kijkt, zijn grote hobby. In Ethiopië leeft hij zich uit op een metalen hek, in een smederij worden attributen bijelkaar gezocht die kunnen dienen als percussiemateriaal en in Canada doet een gevonden stok dienst als xylofoon. Een andere interessante vondst is zijn basloze trio, dat behalve Bennink bestaat uit twee jonge, onbekende muzikanten waarmee hij zijn allereerste eigen band vormt. Niet gek voor iemand van boven de 60. Bennink is actiever dan ooit en blijft naar nieuwe ideeën zoeken. Zo verklaart hij tegenwoordig geïnteresseerd te zijn in Koreaanse muziek. Daar heeft hij zo zijn redenen voor: ‘Daar wonen heel veel mensen die Han heten. Dat is niet voor niets natuurlijk’.

EvR

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.