Omdat ik nog nooit in een jaar zoveel nieuwe releases zag (zo’n kleine 50), valt het me zwaar te zeggen of dit nu een een goed jaar was. Genoten heb ik zeker en de ogen zijn nog net niet vierkant genoeg om ook het overzicht nog waar te nemen: 2007 was het jaar van de Roemenen en de Britten. En van de ietwat teleurstellende Aziatische meesters (The curse of the golden flower, I don’t want to sleep alone, Summer Palace). Terzake:
De Zeperds van 2007
Voor de duidelijkheid: dat zijn niet de slechtste films van het jaar – want die heb ik waarschijnlijk zorgvuldig ontweken – maar de films die het meest teleur stelden, gegeven het gerenommeerde personeel of de hysterische pers.
5. Ik moet nog naar de nieuwe Wong Kar Wai.
4. Duska (Stelling)
Van de openingsfilm van de Nederlandse Filmdagen mag je toch wel iets verwachten, zeker als het een product betreft van Jos Stelling. Maar ik vraag me inmiddels af wat ik anno 2007 zou vinden van pak-em-beet De wisselwachter. Want Duska was me een partij wannabe-hogeschool-filmmaking waar ik gewoon kwaad van werd.
3. Hot fuzz (Wright)
En wat blaatte de pers elkaar weer na. Het was toch zo verfrissend om een Hollywood action-packed comedy te zien gemaakt door Britse handen. Want Britten hebben die tongue-in-cheek humor, waardoor het totaal uitgekauwde genre opeens een interessante draai kreeg. Right. Ik zag gewoon een doorsnee actie-film die veel te lang duurde en vooral flauwe grappen bevatte.
2. Paris je t’aime (diversen)
Ik geloof dat het 14 filmpjes waren en even zoveel gerenommeerde regisseurs. De schetsjes die grappig of gevat bedoeld waren haalden het niveau van een gemiddeld grappige reclame niet. De filmpjes die wat artistieks probeerden waren vaak nog erger. Een en al gemakzucht, hopelijk goedbedoeld.
1. The fountain (Aronofsky)
Het Amerikaanse wonderkind kon wederom rekenen op veel pers voor, tijdens en na de release. En na het uiterst irritante Requiem for a dream bleek Aronofsky zelfs mij nog te kunnen verrassen, want The fountain was een interessante mix van afgrijselijk en lackwekkend. Aftandse hippie-flauwekul, zo oninteressant en langdradig uitgewerkt dat Aronofksy duizend keer kan roepen dat dit zo’n eerlijke film is, en de fans dattie zo onbegrepen is, het helpt gewoon niet.
De beste van 2007
Meegeteld zijn (a) alle films die dit jaar hier zijn uitgekomen (b) alle films die hier hadden moeten uitkomen en (c) films die hier nog moeten uitkomen. Een aantal kanshebbers heb ik vorig jaar al mee laten tellen (The death of mr. Lazarescu, Half Nelson, El Laberinto del Fauno) en een aantal potentiële kanshebbers heb ik niet gezien (o. m. Jesse James, Control, wat Franse films). Dit jaar geen post-kerst/pre-nieuwjaarsinhaalslag want ik ga met vakantie. Het is dus goed zo. De speurtocht langs andere lijstjes de komende weken zal ongetwijfeld veel inspiratie opleveren, en dat is een genot op zich.
20. Eastern Promises (Cronenberg)
19. The host (Bong Joon-Ho)
18. 12:08 east of Bucharest (Poromboiu)
17. London to Brighton (Williams)
16. A guide to recognizing your saints (Montiel)
15. Superbad (Mottola)
14. Letters from Iwo Jima (Eastwood)
13. Away from her (Polley)
12. The prestige (Nolan)
11. Reprise (Trier)
10. Red road (Arnold)
9. Zodiac (Fincher)
8. This is England (Meadows)
7. Le scaphandre et le papillon (Schnabel)
6. Das Leben der Anderen (Henckel von Donnersmarck)
5. Offside (Panahi)
Een politieke arthouse-komedie, het bestaat, zelfs over vrouwen in Iran. Panahi laat zien dat Iran ook van de vrouwen is, en dat ook zij kunnen juichen voor het land, zij het in de context van een voetbalwedstrijd. Het feit dat de politie-agenten alleen in het stadion streng zijn en zich uiteindelijk ook weinig raad weten met de situatie biedt terloops hoop voor de toekomst.
4. Still life (Jia Zhang Ke)
2007 is het jaar waarin ik groot bewonderaar werd van Jia, van wie ik vijf films zag, alle goed. Still Life is niet zijn beste (dat is Platform), maar is wel memorabel, om redenen die alleen cinema kan brengen. De beelden van vale in mist gehulde heuvels en het continue gehamer dat een halve stad in puin legt hebben nog lang nagedreund. Jia’s oeuvre is een belangrijk testament van de modernisering slash destructie van China en laat op indringende wijze zien wat dat met de mensen doet. Jia heeft veel geleerd van Hou Hsiao-Hsien, maar kan zich zo langzamerhand met zijn geestelijke vader meten.
3. Iklimler (a.k.a. Climates, Ceylan)
Twee dolende mensen die troosteloos om elkaar heendraaien in een vaak nietig makend landschap: Ceylan ontpopt zich hier met groot succes als een moderne Antonioni die, dicht op de huid gefilmd, twee geliefden laat falen. De tragiek: Één zinnetje kan volstaan om de teleurstelling over de ander aan te wakkeren, en de zelfhaat te voeden.
2. Mutual appreciation (Bujalski)
Heeft na de Amerikaanse release in 2006 hier niet in de bioscopen gedraaid en kreeg geen videorelease. Dat is schandalig want Bujalski is een groot talent, die net als Nick Hornby een snaar weet te raken onder zijn geschoolde generatiegenoten. Deze film gaat over mensen die ik ken, zo niet over mezelf. Dat gebeurt me niet al te vaak met films, en zeker niet op dit niveau.
1.4 months, 3 weeks, 2 days (Mungiu)
Inderdaad, 4-3-2 op 1. Het Roemeense abortusdrama maakte dit jaar op mij de meeste indruk. Tijdens de film valt er weinig anders te doen dan verbeten toekijken. Achteraf wordt pas duidelijk hoe weloverwogen en slim de film in elkaar steekt. Terwijl de kijker zich continu afvraagt hoe het toch met dat meisje op die hotelkamer gaat, volgt Mungiu haar helpende vriendin langs de maatschappelijke armoede van Ceausescu’s Boekarest. Rechtlijnig en onontkoombaar. Zo goed is (een mondiaal gevierd zwaargewicht als) Kieslowski sinds Dekalog (1988) nooit meer geweest.
Door olaf k