50 x 90: 37. Karma To Burn – Karma To Burn (1997)

Als je wordt gepromoot als de band die bijna ex-Kyuss zanger John Garcia wist binnen te halen, dan zit het met publiciteit wel snor. In stonerrockkringen dan wel.


KarmaToBurn Als early adapter van stonerrock (Waarom zeg ik dat eigenlijk? Nou, gewoon. Omdat het zo is.) volgde ik Garcia natuurlijk op den voet. Bracht uiteindelijk iets uit met Slo Burn, maar daarvoor leek het erop dat hij het met Karma To Burn zou gaan doen. Nu ja, ik checkte toch elke nieuwe stonerrockband uit, en Karma To Burn was al geslaagd voordat ik een noot had gehoord (ja, zo hoog had ik Garcia zitten). Niet alle stonerrock stond me aan trouwens; Acrimony heb ik wel gekocht maar bleek saai, Leadfoot deed het leuk op hun Bring It On maar was eigenlijk meer van die "goudeerlijke stamphardrock" zonder dat er echt gestonerd werd. En wat opviel is dat zoveel bands Kyuss probeerden te imiteren. Niemand die ook maar een beetje in de buurt kwam natuurlijk. Ja, Nederlandse bands als Celestial Season en 7zuma7 kwamen kwalitatief wel heel ver, maar die gingen stilistisch dan ook hun heel eigen weg. Maar het overgrote deel stoners deed vooral dat: stoneren. Met heel veel weed en paddestoelen. En dan maar jammen. En denken dat het resultaat leuk genoeg is om andere mensen te laten horen.

Karma To Burn was andere koek. K2B deed niet aan oeverloos jammen. K2B was compact, groovede als de neten, was eigenwijs want was veelal instrumentaal, en als er al zang was kwam er geen uitgespacede Garciakloon of andere rauwe rakker maar een donker, bijna Ian Curtis-achtig stemgeluid. Geen weed of paddo's als drugs of choice, maar speed en cocaïne. Geen laidbackgroove, maar felle ritmes voor op de tel, en nogal gedreven door een vrijwel constant aanwezige enkele basdrum, die het woord stuwend een nieuwe lading geven. En dan die riffs: kamerbreed, dik, subtiel, en niet bang om de hoofdrol op te eisen. Maar als die hoofdrol voor de fenomenale riffs is, dan toch wel een enorm dragende bijrol – bijkans belangrijker nog dan die hoofdrol – voor een aantal geweldig mooie baslijnen. Baslijnen die plots op de voorgrond durven te treden, en dan de melodie overnemen op vaak ontroerende wijze.

Melodieus, ontroerend, fel, cocaïnegedreven, subtiel, donker, instrumentaal. Niet direct adjectieven die op de doorsnee stonerrockbands van toepassing waren, en echt begrijpen waarom ze op die hoop werden gegooid snapte ik ook niet helemaal. Natuurlijk door de Garcia-link, maar verder stond K2B voor mij helemaal op zichzelf. Misschien dat daarom compleet onafhankelijk van het langzaam ontploffende genre gewoon mochten doorrijpen bij mij. De eerste beluistering was al overtuigend, maar het werd beter en beter, de riffs bleken van de meest verslavende soort, en dan die baslijnen zoals in 'Mt. Penetrator' in het refrein: machtig mooi. Vervolgens lukt het om in het instrumentale 'Eight' pure ontroering op te wekken; heftig groovend, heerlijke bulldozerrifs en toch gevoelig uit de hoek komen. Sensationeel. En dan die basdrums die maar en door en door bleven gaan, een echte meerwaarde in het bandgeluid, zeker van even groot belang als de bas en gitaar.

En die zang dan? Het bleek dat ze graag als instrumentaal trio de plaat hadden willen opnemen, wetende dat dat veel beter paste dan een zanger. En gelijk hadden ze, de muziek was alleszeggend. Waarschijnlijk was het ook de reden dat Garcia geen plek heeft gevonden in de band. Echter, platenmaatschappij Roadrunner durfde het niet om een instrumentale stonerrockplaat uit te brengen en eiste een zanger. Dus die werd aan zijn lange haren erbij gesleept en moest op de helft van de songs snel wat verzinnen (waarom eigenlijk niet op de hele plaat, vraag ik me nu af? Welke rare eis heeft Roadrunner gesteld?). Zanger Janosz – vriend van de band – bleek geen superstem te hebben, maar paste wonderwel goed bij de voor stonerrockbegrippen erg stemmige liedjes. K2B was donkerder en compacter dan al die andere stoners, en Janosz praatzong daar met zijn nog donkerdere stemgeluid op kille en afstandelijke manier overheen. Een beetje als Ian Curtis bij Joy Division, dus heel wonderlijk was het niet dat ze 'Twenty Four Hours' van die band coverden. Dat deze ze trouwens waanzinnig goed, de eerste paar minuten als Joy Division adepten, maar uiteindelijk uitpakkend met de dikke kenmerkende riffs en een slepend ritme dat voor eeuwig door had mogen gaan. Maar dat deed het niet, want het was K2B en die waren compact en to the point. Uiteindelijk bleek het feit dat maar de helft van de nummers met zang waren – en nog een paar vreemd half-instrumentaal, met zang ergens halverwege het nummer en dan soms ook maar enkele regels – geen enkele invloed te hebben op de samenhang van de plaat: die bleef fantastisch, geweldig, prachtig, en nog veel meer van die dingen. Nummer twee in mijn jaarlijst van 1997.

En toen kwamen ze ook nog op Dynamo Open Air: stijf van de coke (heb ik me laten vertellen) speelden ze een superstrakke instrumentale set – zanger Janosz was niet lang na de albumopnamen weer gestopt / eruitgeknikkerd – en man man wat was ik onder de indruk. Nog meer zelfs dan bij het spontane optreden op het skatepodium op de camping, waar ze gingen jammen met John Garcia, die met Slo Burn op Dynamo speelde. Leuk en relaxed optreden, waarbij Garcia zijn 'Yeah''s en 'It's over my head''s over de muziek heen improviseerde. Heel niet verkeerd, en je had wel het gevoel dat je iets vrij unieks aan het bekijken was, maar het optreden op het hoofdpodium was waanzinnig en indrukwekkend.

In 1999 kwamen ze met de opvolger Wild, Wonderful Purgatory, maar die was in mijn oren veel meer pure stonerrock, minder ontroerend in de toonzetting. Weg mysterie, weg subtiliteit. K2B was het niet meer voor mij. Derde plaat Almost Heathen heb ik zelfs nooit meer geluisterd. Nu ik beide platen een tijd terug (opnieuw) heb leren kennen, kan ik zeggen dat het puur aan mezelf gelegen heeft dat ik er niet plat voor ben gegaan. Ja, het debuut blijft mijn favoriet, maar nummers twee en drie zijn heerlijke, instrumentale stonerrockalbums vol met die fantastische riffs en baslijnen; iets minder stuwende drums, dat wel. Maar ik zat in 1999 en 2001 in heel andere muzikale fases en had de gitaren en de rock ver weg geborgen. Karma To Burn, vergeef me mijn onwetendheid.

Dat in 2009 plots het nieuws was dat ze weer begonnen waren vond ik dan ook geweldig. Optreden tijdens Speedfest in Eindhoven was heerlijk en smaakte naar veel en veel meer. En dus speelden ze tweemaal op Roadburn 2010, en dat was wederom fenomenaal. Hele zooi nieuwe nummers klonken ook wel goed, oude nummers hadden totaal geen ouderdomsverschijnselen. De fan in mij was compleet herrezen. Helaas is nieuw album Appalachian Incantation de grootste tegenvaller van 2010 geworden. Best pijnlijk, want live leek het zo goed. De nummers blijken saai, veelal redneckstamphardrock met weinig tot geen subtiliteiten die het oude werk zo orgineel maakten. Alleen 'Forty-One' kan zich meten met de goede ouwe tijd (zei deze reactionaire ouwe lul), de rest heeft soms een leuke passage maar daar is dan ook alles mee gezegd. En de productie (vooral de drums) van ex-Kyuss bassist Scott Reeder is matig, die oude platen klinken stuk voor stuk beter. Enorme domper, en nu ze ook nog een extra gitarist/zanger hebben opgepikt (die van Year Long Disaster, en die band heeft nu precies dezelfde line-up als K2B maar gaat ook door met eigen werk) haak ik waarschijnlijk definitief af. Maar dat is niet erg, het debuut en de twee opvolgers waren, zijn en blijven geweldig en indrukwekkend. Voor het geval dat nog niet duidelijk was.

Luister op Spotify

(Bas Ickenroth)

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.