In de wat al te luid bejubelde -aangekochte- classic platen-serie van de VPRO kwam een week of wat terug ook het debuut van de Sex Pistols langs. En dat klonk eigenlijk verrassend (onvermijdelijk?) goed. Van luisteren kwam het echter nog niet. Dan eerst maar eens deze jaren '80 cultfilm van Alex Cox gekeken. (Een ware Subjectivist avant la lettre!) Daarna had ik echter vooral een stevig shot Elliott Smith nodig…
De Junkie en het Mes. De overeenkomsten zijn uiterst pijnlijk. Enige verschil? Muzikaal talent; daarvan bezat Sid geen greintje. Gedurende de film doet hij moeite genoeg om de basgitaar te leren spelen, maar lukken wil het nooit. Dat is ook niet wat Vicious groot maakte natuurlijk. De excentrieke manager Malcolm McClaren zou zeggen dat Sid de X-Factor had. En misschien moet die X dan wel Christelijk worden geïnterpreteerd. Om een Voetnoot van Arnon Grunberg te parafraseren: de mens verlangt naar Lijden. Lijdt zelf graag, en ziet (dus?) ook graag Lijden. En Sid Vicious is de Punk-Passie himself. Hij gaat kapot en wij kijken toe.
Maar voor het zover is vraagt de kijker zich de eerste helft nog wel even af waarom Sid wél een eigen film verdient en de andere Pistols niet. Johnny Rotten ("I am the Antichrist!") is even goed een fascinerend figuur. Een totale nihilist, of is dat gespeeld? Is hij te dom om door de drugs gegrepen te worden? Of is het allemaal een rol, en is Rotten juist de slimste van allemaal, een man die zijn eigen speeltuin in The Young Ones-stijl opbouwde, om zo de rest van zijn leven vrolijk de vandaal uit te hangen. Op de achtergrond treffen we ook nog een andere vuurtoren, de sympathieke drummer Paul Cook. In een van de grappigste flitsen uit de film eet hij een banaantje, terwijl de rest van het zootje weer 'ns de beest uithangt.
De oorspronkelijke bassist (Glen Matlock), die muzikaal een stevige vinger in de pap had, is dan allang vervangen door de excentrieke meisjesmagneet Sid Vicious. Hij wordt hier gespeeld door een jonge (op de Zweedse tennisser Robin Söderling lijkende) Gary Oldman. Veel later vertolkte Oldman trouwens ook nog eens Beethoven, een andere muzikale mafketel! Hier is Oldman graatmager. Het merendeel van de tijd druppelt sexy zweet over zijn gladde huid, in kapotte shirtjes waar zijn beenderen uitsteken. Het zou afstotelijk moeten zijn, maar inderdaad, het heeft íets. In een van de leukere scènes uit de eerste helft dringen de meisjes zich aan hem op, als de punkers met z'n allen in slaapzakken in een bomvol zaaltje liggen. Sid heeft vooral honger. (En Rotten laat scheten!) Sex… Who cares!? Sid krijgt pas interesse in Nancy (Chloe Webb) als hij doorkrijgt dat het kind aan drugs kan komen. 'Have you done this before?' vraagt ze nog een beetje bezorgd. 'Natuurlijk' liegt Sid enthousiast. En daar is het shot gezet en zijn lot bezegeld. Hooked for life in een intense, fatale vriendschap. In een terugkerend kritiekpuntje wordt het drugsgebruik vrij mild in beeld gebracht. Ik zapte net na het kijken van de film toevallig naar Canvas, en prompt verscheen een vrouw die aan pijnstillers verslaafd was, en daar gruwelijke injectienaald-wonden in haar dij aan had overgehouden. Dat soort ruïnes zien we hier niet, maar het opmerkelijke (en toch ook wel fijne) aan deze biopic is dat de film geen moeite doet om de zelfdestructie van Sid te verklaren. En dat terwijl een halve blik op Wikipedia meteen na afloop leert dat zijn moeder óók in het heroïnemilieu zat. Niks van gemerkt in de film. Maar beter zo. Die laatste twee jaar van zijn leven gingen voor Sid ongetwijfeld als een achtbaan voorbij, en als hij überhaupt al de hersens had om zijn eigen Lijden te analyseren, dan lukte dat door al die drugs toch niet.
Na wat toertjes met de Sex Pistols belandt hij mét Nancy in New York. In die bedompte kamer van het Chelsea Hotel begint de beste fase van de film. Waar Nancy eerst nog een jankwijf leek te zijn, dat alleen maar in repetitief babygejengel communiceerde, krijgt haar personage nu diepte. Zij grijpt en raakt de kijker en maakt de film goed. Want zij heeft ondanks de drugs wél het overzicht over eigen ellende. Ze probeert Sid uit alle macht op het rechte (solocarrière) pad te houden. Tevergeefs. En dan rest alleen nog maar geschreeuw, en misschien bij Nancy ook zelfkwellend Schuldgevoel. (Ten slotte ook een vorm van Lijden) In de laatste scènes gaat het realisme helemaal overboord (altijd heerlijk) voor een magisch 'face the final curtain'-einde, waar Sid in een bouwvallige pizzeria te midden van nergens dan eindelijk zijn honger stilt. Hij maakt op de klanken van een ghettoblaster een disco-dansje met drie donkere jongetjes. Sid Vicious is voorbij, Punk is voorbij. 'This is not my life/It's just a fond farewell to a friend.'
(door Ludo)