Zahava Seewald + Michaël Grébil – From My Mother’s House


Sr349-zs+mg[cd, Sub Rosa]


Brussel is in de jaren 80 de bakermat van de betere alternatieve muziek. Artiesten en groepen van de hele wereld vestigen zich daar, waarbij dikwijls het Crammed label een rol speelt. Eind jaren 80 komt daar een meer experimenteel label bij, namelijk Sub Rosa. De bands van de jaren 80 zijn inmiddels vertrokken, maar dit label weet wel de avontuurlijke muziek vanuit de hele wereld uit te brengen, dikwijls ook via de inmiddels ter ziele gegane sublabels Quantum, Audiosphere en Quatermass. Ik volg het label zelf sinds de begin jaren 90. Met releases van David Shea, Michael Gira, Beautiful People Ltd, Charles Hayward, Scanner, Silk Saw, Rawfrücht, Bill Laswell, Mick Harris, Calla en niet in de laatste plaats Zahava Seewald & Psamim zijn ze al snel meer dan toonaangevend, met uiteenlopende prachtige en interessante releases als prettig gevolg. En nog altijd verschijnen er releases die het verschil maken.


Die laatst genoemde Belgische groep met Zahava Seewald als zingend boegbeeld is er één die ik ook op de voet volg. De in Antwerpen geboren, maar tegenwoordig in Brussel wonende zangeres krijgt al sinds haar jeugd Liturgische zang in het Hebreeuws en Joodse muziek met de paplepel ingegoten. In 1992 richt ze de groep Psamim op. Hiermee levert ze de prachtige albums Ashkenaz Songs (1995) en Ashkenaz Songs II: Work And Revolution (1999) af, vol hartverscheurende Jiddische muziek. Klezmer met een Oosters tintje en lichte experimenten. Daarvoor is ze overigens ook al te horen in de groep Mosaic met de cd Yiddish & Judeo-Spanish Songs (1993). Ook al versta je de taal wellicht niet altijd, ze zingt naast Frans namelijk ook in het Hebreeuws, Jiddish en Ladino, de muziek zal je meestal niet onberoerd laten. Het is ook zo goed dat ze opvallen bij John Zorn, die op zijn New Yorkse Tzadik label de cd Abi Gezint! (1999) van Psamim uitbrengt, gevolgd door de Martin Weinberg tribute Koved (2003). Verder geeft ze in datzelfde jaar ook acte de présence op de verzamelaar Great Jewish Music: Sasha Argov en op John Zorn’s The Unknown Massada. Hierna wil Seewald zich toeleggen op de meer poëtische kant van de muziek. Dat doet ze met de groep Zohara waar in 2005 op datzelfde label Scorched Lips verschijnt. Een meer experimentele en poëtische benadering van de Joodse muziek en minder de Jiddische kant op. Het blijft onverminderd van een uitzonderlijke klasse.


In die groep werkt ze onder meer samen met de Belgische componist, multi-instrumentalist, zanger en elektro-akoestische artiest Michaël Grébil. Hij heeft een groot deel van zijn muzikale leven gewijd aan Middeleeuwse muziek en in het bijzonder het werken met de luit. Dat komt in diverse projecten, waaronder Hespèrion XXI, op fraaie wijze naar buiten.


De twee hebben elkaar nu weer gevonden in een nieuw gezamenlijk project en brengen op het fijne Sub Rosa de cd From My Mother’s House uit. Hierop brengen ze 17 tracks die bij elkaar ruim 64 minuten duren. Grébil schept de muzikale kaders, die uiteenlopen van elektro-akoestische muziek tot (gesamplede) sacrale en Oosterse muziek, waarbij Seewald haar zang en dikwijls ook spoken word ten gehore brengt. De teksten bestaan uit de gedichten van Joodse auteurs, van onder meer Paul Celan, Léa Goldberg, Rose Ausländer, Richard J. Fein en Moyshe-Leyb Halpern. Daarnaast vind je er ook een traditionele tekst en een psalm. Samen met gasten op altviool, duduk en meer fabriceren ze hier een intiem geheel dat elke verbeelding te boven gaat. Het is een mengelmoes van musique concrète, vintage chansons, Oosterse elementen, sacrale muziek (alle drie door de samples), plunderphonics, filmmuziek en neoklassiek. De muziek is als een luisterfilm, een ingesproken boek of een hoorspel en laat zich niet eenvoudig vangen of beluisteren. Maar als je er eenmaal echt goed inzit en gegrepen wordt, weet het je op overrompelende wijze te betoveren. Hoewel elke vergelijking spaak gaat kom je ergens uit tussen Winter Family, Arvo Pärt, Philippe Petit, David Shea, Zohara, Public Works, Set Fire To Flames, Giacinto Scelsi en een David Lynch soundtrack. Thema’s al de dood, verdriet, angst, onschuld, barbarisme en schoonheid komen hier allemaal langs en laten een diepe indruk achter. De muziek weet te emotioneren, te intrigeren en te bezweren door de unieke pracht. Een volslagen eigenzinnig en verbluffend album dat niet snel een gelijke zal ontmoeten. Dit is één van die snoepjes van de avontuurlijke buitencategorie die de muzikale wereld opsiert. Meesterlijk, magistraal en mooi!



door Jan Willem Broek

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.