Wes Anderson-films moet je twee keer kijken, zei iemand op IMDB en zo is 't.
De eerste keer lijkt The Darjeeling Limited een weifelende film, met een zwalkende verhaallijn, die (kuch) ternauwernood op de rails blijft. Misschien nog het best geïllustreerd door 't feit dat er een afzonderlijk voorfilmpje is. Belachelijk. Had Anderson dat echt niet in de hoofdfilm kunnen verwerken? Eenieder die de film ook in de bios heeft gemist, raad ik in elk geval met klem aan eerst Hotel Chevalier te kijken, vanzelfsprekend op de dvd aanwezig. En niet alleen voor het esthetische genoegen van Natalie Portmans billen. Het lichtste personage, dat van Jason Schwartzman, heeft het gewoon nodig. De running gag met z'n onafscheidelijke iPod-stereo wordt er ook leuker van. En, belangrijker, het einde wint er enorm bij.
The Darjeeling Limited combineerde mooi met het boek dat ik even daarvoor had gelezen, Dave Eggers' You Shall Know Our Velocity. In beide wordt een "spirituele" verwerkingsreis gemaakt, enthousiast, bijna manisch gepland door een van de personages. Die ab-so-luut wil dat 't een succes wordt. Laten we op alles Ja zeggen. Dit móet een levensveranderende ervaring worden.
Andersons oeuvre heeft ook iets literairs. Het is een verknipte vergelijking, maar in de cruciale flashback zitten de drie broers in een limo op weg naar pa's begrafenis. Ik dacht aan Salingers Buddy Glass, in een taxi op weg naar de bruiloft van zijn broer Seymour. Die niet op komt dagen. Afwezigheid is onderwerp nummer één voor Anderson. Je zou bijna zijn jeugd gaan napluizen, maar wat doet 't ertoe. Moeders die niet op begrafenissen verschijnen, vaders die zomaar uit je leven verdwijnen. En natuurlijk zelfmoord. (Zie Seymour) The Darjeeling Limited, lijkt, misschien wel door het constante gevoel van aarzeling, van "wat nu?", Anderson's meest persoonlijke film. The Royal Tenenbaums, zonder het overweldigende van een eindeloze stoet excentrieke personages.
Nee, hier zijn 't gewoon (nou ja!) drie broers, die rouwen om hun dooie vader en twijfelen over hun verdwenen moeder. Owen Wilson is de instigator/autoritaire regelaar van de treintrip door India. Hij valt in eerste instantie 't meest op, met een hoofd in bandages na een auto-"ongeluk". Zijn gezicht lijkt daardoor wel een masker. Broer Schwartzman dubt over zijn relatie en zijn schrijversschap. De belangrijkste broer is echter Adrien Brody. Niet meer gezien sinds The Pianist en het is een verheugend genoegen. In de openingsscène lijkt hij nog cool, maar al snel (en ook weer sterker in de tweede kijkbeurt) blijkt hij kapot. En dat is niet zo vreemd. Het is geen toeval dat juist hij in de enige actiescène onder 't bloed komt te zitten. Langzaam zie je 'm toch bijtrekken en zichzelf (en zijn coolness) terugvinden.
Anderson is een van mijn favoriete regisseurs/scenarioschrijvers. De meesterlijk scène aan 't eind waarin de broers omstebeurt een cruciaal telefoontje gaan plegen en de overgebleven twee hun lever tonen in de korte tussendoor-gesprekjes is magnifiek bedacht/geschreven. Maar Anderson heeft ook altijd nog "de sfeer". Al na vijf minuten denk je, verrek hij kan nu gewoon de personages zwijgend rond laten lopen, een goed liedje opzetten (van de Kinks bijvoorbeeld) en dan is 't ook ok. Doet ie ook. Zelfs slow-motion werkt. Ik zou kunnen miepen dat ik 't eigenlijk niet fijn vindt dat de personages de trein verlaten. Waarom niet alle verwikkelingen op die kleine ruimte concentreren? Maar de tweede kijkbeurt leveren de scènes direct daarna ook alweer meer genoegdoening op. Wie weet dat het slot met de moeder (Anjelica Huston) bij een derde ronde ook nog raak zou zijn. Ach, wie zeurt als je Big Lebowski-moves krijgt middenin een woestijnlandschap. Vrolijk en droef tegelijk.
(door Ludo)