Tara Jane ONeil – Where Shine New Lights

TJO-whereshinenewlights[cd, Kranky/Konkurrent]

De Amerikaanse multi-instrumentaliste Tara Jane ONeil, officieel Tara Jane O’Neil geheten maar kortweg ook als TJO bekend, is ook zo’n muzikante die ik al heel lang volg. Sinds 1994 om precies te zijn, want dan verschijnt namelijk Rusty van de supergroep Rodan, waar zij ook deel van uitmaakt. Daarna is ze te horen in de groepen Retsin, The Sonora Pine, The King Cobra, The Ida Retsin Family en Drinking Woman. Ik zou liegen als ik alles even goed vind, maar zij heeft wel die typische Louisville sound in huis, die meestal raak is. Vanaf 2000 brengt ze vooral solo albums uit en één samen met Daniel Littleton (Ida) en één met Kazumi Nikaido. Deze zijn wel allemaal van grote klasse. Tevens kan je haar in allerlei hoedanigheden (diverse instrumenten, productie) terugvinden als gast bij Mirah, Ida, Mount Eerie, The Naysayer, Come, Sebadoh, Jackie-O Motherfucker, K., Michael Hurley, Papa M, Amy Ray, Rick Rizzo en haar levenspartner Karla Schickele. De afgelopen vijf jaar heeft ze geen soloplaat meer uitgebracht. Wat daar precies de reden van is weet ik niet.
Nu keert ze echter terug met haar zevende solo cd Where Shine New Lights, uitgebracht op mijn favoriete en prestigieuze kwaliteitslabel Kranky. TJO is altijd al aan het schuiven met haar geluid, van folk rock tot postrock, waarbij de melancholische sound de verbindende factor is. Nu heeft ze een enorme ommezwaai gemaakt door de zang centraal te stellen. Ze omringt zich met gastmuzikanten te weten percussionist Tim Barnes (The Essex Green, The Tower Recordings, Text Of Light), violiste Jean Cook (Ida, Mountain Ocean Sun, Beauty Pill), violiste Ida Pearle (Ida, Low), percussionist/vibrafonist Corey Fogel (The Curtains, Gown), zangeres Anna Huff (Anna Oxygen, Mirah), pianist Wilder Zoby (Chin Chin), zangeres Elizabeth Mitchell (Ida) en Elizabeth’s man gitarist/pianist/gongspeler Daniel Littleton (Ida). Ondanks deze indrukwekkende line-up is de muziek uiterst sober, sereen en vrijwel verstild. Nog nooit hebben haar composities zich zo traag en bedachtzaam ontvouwd als hier. Het is bijna een vorm van drone-postrock geworden die zich op ambientachtige wijze aandient. Dat pakt zeer melancholisch en tevens psychedelisch uit. TJO’s hier behoorlijk etherische stem vormt de rode draad, waarbij ze zich als een sirene, suikerspin, songsmid en sjamaan presenteert. De kalme, nachtelijke muziek wikkelt zich daar als een ruimtelijke, landerige en warme sluier omheen. Dit is harmonieuze muziek over genezing, over luisteren, over overleven en omvormen van de vreemde erfenis van taal. Het is daarbij ook lucide muziek die geduld vergt, maar zich uitbetaald in betoverende, langzaam vallende mystieke parels. Ze brengt iets dat associaties oproept met His Name Is Alive, Birds Of Passage, Ida, Low, Mazzy Star, Rachel’s en Jessica Bailiff. Een zowel bedwelmende en diepgravende als confronterende en contemplatieve schoonheid.

door Jan Willem Broek

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.