[2cd, Touch/Konkurrent]
Ik hoop dat als ik de 80 mag halen, nog net zo van muziek kan houden en tevens net zo jong van geest en hart kan zijn als Phill Niblock, die dit heugelijke feit ruim een maand terug heeft mogen vieren. Deze levende legende haalt overigens eerst een diploma economie, alvorens zich in de jaren 60 te storten op fotografie, videografie, films en muziek. Hij is vooral bekend geworden als een uiterst veelzijdig componist in de meer experimentele, avant-gardistische, modern klassieke en jazz-uithoeken. Vanaf 1982 verschijnen zijn doorwrochten werken met mondjesmaat op lp en later cd. Hij wordt pas echt bekender als hij vanaf 2000 omarmd wordt door het innovatieve, prestigieuze Britse label Touch. Niblock wijst Morton Feldman altijd als een grote inspiratiebron aan, al tapt hij uit andere vaatjes. Maar compositorisch zijn er wel raakvlakken. Op Touch start hij in 2000 ook zijn “Tough”-serie, wat een reeks samenwerkingsverbanden gaat worden, waarbij hij met wisselende gasten diverse instrumenten gaat uitdiepen en daarna met zijn eigen interpretatie elektronisch bewerkt. Dat start met Tough Works, For Hurdy Gurdy And Voice, waarop Jim O’Rourke en Thomas Buckner acte de présence geven. Een fraai modern klassiek werk, ingekleurd met avant-garde, minimal music en fijne experimenten. De tweede is de dubbel cd Tough Food (2003), waar hij samenwerkt met saxofonist Ulrich Krieger (Art Zoyd), klarinettiste Carol Robinson (die ook werken van Giacinto Scelsi en Morton Feldman heeft vertolkt) en bassist Kasper T. Toeplitz (Art Zoyd). Experimentele minimal music wordt hier naar een hoger niveau gebracht en ter ere van zijn zeventigste verjaardag duurt deze precies 70 minuten. Op Tough Three (2006), die maar liefst uit 3 schijven bestaat, werkt hij met diverse gastmuzikanten op gitaar, cello, altviool, sax en trompet, waaronder Ulrich Krieger, Arne Deforce en Franz Hautzinger. Een prachtige mix van neoklassiek, drones, experimenten en avant-garde is het verbluffende eindresultaat. De laatste is Tough Strings (2009), wederom met Arne Deforce, waarop drones, mimal music, neoklassiek en experimentele muziek een duister, maar prachtige joint venture aangaan.
Hoewel hij tussen alle bedrijven door gewoon muziek blijft maken, duurt het maar liefst 4 jaar voor Tough Five het licht ziet. Wederom een dubbel cd, met twee composities op de eerste en drie op de tweede schijf. Hij presenteert op de eerste twee stukken van maar liefst 30 en 28 minuten. In de eerste track is cellist Arne Deforce te horen, die zelf ook al fraaie werken van Giacinto Scelsi, Ianis Xenakis en Morton Feldman onder handen heeft genomen. Deze voorziet Niblock van gelaagde drones en allerhande effecten, waardoor er een broeierige symfonie van drones, neoklassiek, minimal music en experimentele muziek ontstaat. Het is van een aan de grond nagelende schoonheid. In de track erna doet hij iets dergelijks met harpist Rhodri Davies. Stars Of The Lid meets Chora(s)san Time-Court Mirage, al valt er eigenlijk geen vergelijking te maken bij deze eigenzinnige muziek. Op de tweede schijf staan 3 composities met dezelfde titel van elk ruim 22 minuten lang. Tel je dus 1 van de composities bij de lengte van de eerste cd op, dan kom je uit op 80; misschien toeval, maar dat denk ik niet. In de eerste daarvan werkt hij samen met het experimentele Belgische gezelschap Zwerm Guitar Quartet, die zelf werken van onder meer Fred Frith, Rene Lussier, Philip Glass en Larry Polansky hebben uitgevoerd. Hier legt Niblock een meer experimenteel en complexer geluid aan de dag, waarbij hij de muzikanten willekeurige partituren van zijn zelf geschreven soundtrack laat spelen. Hieruit rolt een gevarieerd geluid uit met een enorme diepgang, die als een zwerm hard zoemende en door elkaar heen vliegende bijen als een imponerende eenheid aan je voorbij trekt. Datzelfde doet hij daarna met het uit New York afkomstige Dither Guitar Quartet, die zich richten op improvisatorische en experimentele muziek. Zij hebben onder andere gewerkt met Elliott Sharp, David Lang, John Zorn, Fred Frith en Larry Polansky. Deze track die net zo’n ingewikkelde opbouw kent als de track ervoor, laat een grimmiger geluid horen. Een zwerm bijen, maar dan tot de tanden bewapend en voorzien van een stalen pantser. Tot slot volgt nog de versie voor de gelegenheid opgerichte Coh Da Quartet, waar hij op indrukwekkende wijze verder gaat met zijn gitaarcomposities bewerkt met elektronica. Ergens roept wel herinneringen op aan de gitaarsymfonieën van Glen Branca, maar Niblock brengt meer diepte, complexiteit en minder muziek die van A naar B gaat; A naar G naar F# of G# naar A is meer zijn ding. Het is een nauwelijks onder woorden te brengen muur van geluid, waarin zoveel te ontdekken valt. De oude meester laat op krachtige en magistrale wijze van zich horen. Dat hij maar heel, heel oud mag worden.
door Jan Willem Broek