[cd/lp, Morr Music/Konkurrent]
In 2012 bundelen de twee artiesten Rafael Anton Irisarri en Thomas Meluch hun krachten in de groep Orcas. Dat blijkt een gouden zet, want hun gelijknamige debuut is er één van grote klasse. Ze bouwen hierop prachtig skeletachtige muziek, die bestaat uit delen ambient, singer-songwritermuziek, glitch, drones, minimale shoegaze en rudimentaire wave. Ze geven hieraan telkens een geheel eigen en steeds wisselende invulling en komen uit tussen The Sight Below, Mark Hollis (Talk Talk), David Sylvian, Stars Of The Lid, Brian Eno, Iron & Wine, Jacaszek, Deaf Center, Goldmund, Dif Juz en qua mystieke sfeer ook This Mortal Coil. Het is dromerig, droefgeestig maar ook hartverwarmend mooi.
Rafael Anton Irisarri is een uit Seatle afkomstige muzikant, die onder zijn eigen naam experimentele muziek maakt die tussen neoklassiek, postminimalisme en ambient zit. Daarnaast is hij actief geweest als The Sight Below, waarmee hij ongelooflijk mooie combinaties van ambient, techno, shoegaze en glitch ten gehore brengt. Ook heeft hij het label Kupei Musika gerund. Vorig jaar verschijnt onder zijn eigen naam de lp The Unintentional Sea, zijn vierde album. Het is een veelzijdig muzikant, producer en remixer, die ook op diverse spraakmakende compilaties van zich laat horen.
Landgenoot Thomas Meluch, die overigens regelmatig in Europa en met name Engeland verblijft, is al sinds 2001 actief als Benoit Pioulard. De multi-instrumentalist brengt doorgaan uiterst melancholische singer-songwritermuziek op akoestische gitaar aangevuld met elektronica, piano en allerhande instrumenten. Zijn muziek kenmerkt zich door die intieme slaapkamersfeer, maar dan wel in volledige duisternis gehuld. Vorig jaar verschijnt zijn zevende cd Hymnal, de vierde op Kranky.
Heel fijn dat er van Orcas nu het tweede album Yearling op de mat ploft. Ze schrijven nog alles zelf, maar krijgen her en der versterking van Martyn Heyne (Efterklang) op piano en gitaar en drummer Michael Lerner (Telekinesis). De cd opent nog waar de vorige is geëindigd, namelijk met een gruizige, maar prachtige mix van shoegaze, ambient en glitch. Hierna gaan ze verder met “Infinite Stillness”, de eerste single van de cd. Duidelijk is dat ze dan ook meer de songgerichte kant opzoeken, zonder hun typerende ijzigheid en gruizigheid los te laten en klinken hier als een mix van Slowdive, <b<Efterklang, Fennesz en The Sight Below. In het nummer erna, “Half Light”, schuiven ze helemaal richting de popmuziek op. Het voelt een beetje onwennig, zowel voor de luisteraar als voor henzelf. Ten minste dat lijkt zo, want ze omarmen de popklanken niet helemaal, maar leggen deze op hun bestaande sound wachtend om ingebed te worden. In het nummer “Selah” dat hierop volgt maken ze weer dromerige muziek waar ambient, glitch en drones aangevuld worden door dromerige Dif Juz-achtige klanken en spookachtige zangflarden. Wonderschoon. “Capillaries” wordt gebouwd rond waterige pianopartijen, drones en ambient, waarbij de muziek zo bij de latere Talk Talk aansluit. De zang zou van David Sylvian of Sylvain Chauveau kunnen zijn, hetgeen in “An Absolute” erna ook het geval is. Alleen gaan ze daar weer meer de popkant op, ditmaal helemaal geïncorporeerd in de rest van de muziek. “Filament” is een ietwat bombastische maar heerlijk duistere track, die past bij een soundtrack van Clint Mansell voor een David Lynch film. De achtste en laatste track “Tell” sluit weer aan op de opener, waarmee ze dus sterk afsluiten. Dromerig experimenterend blijven ze op hun best, maar dat ze in hun kenmerkende melancholische sound ook andere elementen toelaten is wel verfrissend. Al met al is ook hun tweede wapenfeit bijzonder fraai geworden.
door Jan Willem Broek