NNM is een serie waarin we nieuwe muziek van Nederlandse artiesten bespreken.
AVA Trio – The Great Green (cd, TORA Records)
Jazz vind ik pas echt interessant worden als het langs de snijvlakken van andere genres beweegt of in elk geval niet rechtlijnig vooruit. Nu heb ik zat helden van weleer in de kast staan, die het wellicht minder spannend aanpakten, maar die brachten destijds wat nieuws. En soms is iets ook simpelweg gewoon mooi. Hoe dan ook, hou ik wel van jazz die buiten de lijnen kleurt. Een groep die dat al jaren met verve doet is het AVA Trio, dat inmiddels de albums Music From An Imaginary Land (2017) en Digging The Sand (2019) hebben uitgebracht. Dit in Groningen opgerichte trio bestaat tegenwoordig uit de Italiaanse, in Nederlans gevestigde bariton saxofonist Giuseppe Doronzo (Falga, All Ellington, Xavier Pamplona Septet), de Turks-Nederlandse contrabassist Esat Ekincioğlu (EVA, Kuhn Fu, Turkish Pumpkin) en de Italiaanse drummer/percussionist Pino Basile. Op die album smeden ze fraaie lassen tussen Westerse jazz, avant-garde en etnische elementen. Vorig jaar volgt de mini Ash, waarop ze twee lange stukken brengen die vernoemd zijn naar de verwoeste steden Pompeii en Knossos. Als muzikale archeologen graven de drie ook allerlei bijzondere geluiden op om er hun creaties mee te fabriceren, geïnspireerd door de historisch gezien interessante steden. Het levert een tijdloos kleinood op.
Nu is er een nieuw album The Great Green, waarop ze wederom de historie. Daar hebben ze in het kort het volgende verhaal bij:
“AVA Trio neemt je mee terug naar het oude Griekenland; een tijd waarin de kleur ‘blauw’ nog niet bestond. Konden de Grieken geen blauw zien? Elke dag kijkt onze naamloze held, een eenvoudige visser, naar ‘The Great Green’, zoals ze vroeger de Middellandse Zee noemden. De kleur is toch zeker niet dezelfde als de groene tinten van de bomen en bladeren, of toch wel? Hij gebruikt alle vijf de zintuigen en begint zijn zoektocht naar de waarheid. De psychedelische reis begint met het proeven van de Tranen van Didima. Ontdaan van alle zintuigen behalve ‘aanraking’, ontsnapt hij uit een doolhof en geeft zich over aan de uitgestrekte wateren van The Great Green. Vervolgens spoelt hij aan op Timanfaya, een vervloekt eiland met een verrotte geur. De wanhoop in dit dorre land wordt onderbroken door een zwak geluid van doedelzakken en trommels in de verte – hij wordt gered. Op de boot vol vreugde en muziek ziet hij plotseling: The Great Green is tenslotte niet groen. Terwijl ze naar Tsamikos varen, onthult The Great Green zijn ware aard, in een miljoen verschillende tinten.”
Met dit in het achterhoofd zijn ze aan de slag gegaan, hetgeen 4 stukken heeft opgeleverd van bij elkaar 40 minuten. Doronzo brengt naast de baritonsaxofoon ook ney anban (Perzische doedelzak) en de Longar dubbele fluit en Basile brengt diverse percussie-instrumenten waaronder een tamburello. Op voorhand wordt al duidelijk dat het hier geen doorsnee jazzalbum gaat worden. En inderdaad incorporeren ze hier allerlei Arabische en Mediterrane elementen in hun muziek, waarbij de jazz een grillige, vrije koers vaart en de bestemming daardoor steeds varieert en verassend is. Zelf noemen ze dit alles wel Mediterrane avant-garde en ik kan ze geen ongelijk geven. De muziek gaat eigenlijk ook als een zee tekeer, soms woest en meedogenloos met hoge golven die beuken op het oppervlak en op andere momenten weer kalmer en uitkijkend op Oosterse horizonten. Ze brengen hier ontzettend veel, van maqam muziek (systeem van melodische modi dat in de traditionele Arabische muziek wordt gebruikt), experimentele folk en intrigerende improvisaties tot knappe spontane vondsten, fantasierijke avant-garde en gewoonweg verbluffend virtuoos spel op de afzonderlijke instrumenten. Bij iedere luisterbeurt ontdek je weer wat nieuws. Het album is meeslepend als een biologerend avontuur, vertelt in vele geuren en kleuren, waar je (letterlijk) grenzeloos van kunt genieten. Groots!