Als ik dankzij mijn dochters niet weer naar de radio was gaan luisteren (lees Q-Music) zou Nickelback voor mij “dat grungebandje met die ene best wel leuke hit” zijn gebleven. Waarschijnlijk zouden ze me pas recentelijk weer zijn opgevallen wegens een accumulatie aan hatelijke opmerkingen op internet. Zonder Twitter was de band totaal onzichtbaar geweest, op geen enkele wijze zouden ze mijn levenssfeer binnendringen. Wat betekent dat? De kans is groot dat Nickelback-haat je tegenwoordig eerder bereikt dan een van hun liedjes.
Het nummer dat uit de autospeakers klonk was ‘This Afternoon’, de achtste single van Dark Horse, het zesde album van Nickelback. Laten we dat van die achtste snel in perspectief plaatsen, want tegenwoordig tellen exclusieve iTunes downloads ook als single (in dit geval de eerste single ‘Gotta Be Somebody’). Maar terug naar ‘This Afternoon’, want voor iemand die de tussenliggende albums niet had meegekregen was dit een grote verandering. Het laatste nummer op Dark Horse belichaamd misschien het beste de let the good times roll sfeer die Nickelback wil uitdragen op dat moment:
Oh, looking like another Bob Marley day
Hitting from the bong like a diesel train
And I'm down with hanging out this afternoon
Wat volgt is een even lome als aanstekelijke meezinger over zuipen en blowen met vrienden die in niets meer lijkt op de in zichzelf gekeerde Nickelback van weleer. De videoclip van ‘This Afternoon’ is vooral interessant omdat de band hier de draak steekt met het eigen imago. De introductie lijkt rechtstreeks uit een van de hersendodende nerdfilms te komen die sinds American Pie aan de lopende band lijken te worden geproduceerd. Een groep sukkelige studenten weet eindelijk een feest te organiseren met bier en vrouwen. Nu nog alleen nog muziek. Een van de nerds komt met een ontvoerde band aanzetten waarop de leider ontsteld antwoord:
“Nickelback? You got me Nickelback?! … All right, fine, they'll do.”
Het is na zes albums de enige hint die de band binnen het eigen oeuvre geeft over hun controversiële status.
Eerder dit jaar keek ik zo’n vermakelijke zaterdagavondrockumentaire over Queen en wat me verbaasde was hoe met name Roger Taylor na dertig jaar nog verbitterd bleek te zijn over bepaalde recensies. Dan heb je voor 200.000 mensen gespeeld maar uiteindelijk maak je je nog druk over wat iemand in 1977 in de NME schreef. Dat heeft iets triests. Een van de grootste fouten die Nickelback dan ook had kunnen maken was om mee te gaan in de haatcult, om critici en haters te gaan beantwoorden in verbitterde nummers (Nick Cave & The Bad Seeds’ enigszins excessieve ‘Scum’ of schoolvoorbeeld hoe het echt niet moet: ‘Get In The Ring’ van Guns ’n Roses). Of het uit een hippieachtige “we doen geen vlieg kwaad” houding vloeit of een gecalculeerde zet is waarmee de band zich voor het eigen publiek in een underdogpositie manoeuvreert, dat Nickelback zich er niets van aantrekt heeft iets sympathieks.
Eigenlijk wilde ik voor de serie geen interviews met de band lezen om onbevooroordeeld naar de muziek te kunnen luisteren en mij niet te laten beïnvloeden door mogelijke persoonlijke antipathieën. Maar uiteindelijk kon ik het toch niet laten om een kort interview met de gebroeders Kroeger te bekijken over de Detroit controverse (rond een online petitie om een optreden van Nickelback tegen te houden in de rust van de Detroit Lions Thankgivingswedstrijd 2011). Chad merkt daarin luchtig op dat de negatieve reacties hen in het begin verbaasden maar dat hij zich inmiddels zorgen zou maken als de band niet ritueel wordt afgekraakt, want als dit het bijeffect van miljoenen platen verkopen is zouden zij iets niet goed doen. Een retorische draai die handig is als signaal binnen het kritische vertoog rond de band. Maar uiteindelijk lijkt de negativiteit weinig impact te hebben op de leefwereld van Nickelback die immers bestaat uit uitverkochte tournees en stapels platina albums. Ze hoeven er niet in mee te gaan.
Over platina albums gesproken: All The Right Reasons was een commerciële triomf en met Dark Horse, ongetwijfeld een titel die naar henzelf verwijst, de onbekende die onverwacht succes behaalt, wordt het model geperfectioneerd. Hiervoor worden de diensten ingeroepen van de enige juiste persoon: Robert John “Mutt” Lange. Producer met veteraanstatus die onder andere Foreigner, Bryan Adams en Shania Twain op hun FM-vriendelijkst liet klinken maar voor een riffcentrische band als Nickelback vooral belangrijk kan zijn vanwege de rol achter de knoppen bij de evangeliën van de riff volgens AC/DC: Highway To Hell en Back in Black. Bovendien verzorgde Lange de onwerkelijke audioglans van Def Leppards cybernetische rockmonument Hysteria en in die regionen van succes begint Nickelback door te dringen. Lange’s signatuur is op twee manieren hoorbaar. Opener ‘Put Something In Your Mouth’ knalt, dankzij een totaal verzadigd geluidspectrum opgebouwd uit subriffjes, feedback, een gitaar-als-sirene, uit de speakers. Dark Horse klinkt grootst, geoptimaliseerd voor de radio, de echte radio, daar waar Nickelback werkelijk heerst. ‘Just To Get High’ is het summum: drums beuken precies op het juiste volume, er zijn spookachtige koortjes, solo’s uit de Eddie van Halen school, desolate gitaartonen. Het doet je afvragen of dit een tijdloos geluid is dat in de jaren ’80 naast Hysteria werd geperfectioneerd met Bryan Adams Reckless (Bob Clearmountain) en Yes’ 90125 (Trevor Horn). Hier is het alleen nog ontdaan van mogelijke anachronistische geluiden als de Fairlight orkestscheet en bepaalde drumcomputers. Is dit dan de definitieve standaard voor een (commerciële) rockplaat of verwachten we in de 21ste eeuw nog iets nieuws?
De grootste verschuiving op Dark Horse vindt plaats wanneer het tempo omlaag gaat. De drakerige ballads ‘I’d Come For You’ en ‘Never Gonna Be Alone’ doen verdacht veel denken aan een illustere landgenoot van Nickelback: Bryan Adams. Lange is namelijk een producer die graag meeschrijft aan liedjes en inderdaad samen met Adams de auteur is van de megahit der megahits ‘(Everything I Do) I Do It for You’. Uiteindelijk schrijft hij officieel mee aan vijf liedjes op Dark Horse waaronder ‘This Afternoon’ en rockers ‘Shakin’ Hands’ en ‘Something In Your Mouth’. Maar de invloed werkt door op de powerballads ‘Gotta Be Somebody’ en ‘If Today Was Your Last Day’ die allemaal heel herkenbare structuren gebruiken waardoor Nickelback in een soort mal wordt geduwd. Niet dat dit vervelende gevolgen hoeft te hebben, zowel ‘Gotta Be Somebody’ als ‘If Today Was Your Last Day’ gebruiken slim een dreinende herhaling waarmee je Grote Gevoelens kan oproepen. In ‘If Today Was Your Last Day’, een soort vertaling van die iets te vaak geciteerde Steve Jobs ‘Stay Hungry/Stay Foolish’ rede naar rockballadproporties, werkt dit het beste. Vanaf (2.22) wanneer je een derde couplet of solo verwacht wordt het refrein telkens herhaald met steeds kleine veranderingen: instrumenten vallen weg, de tekst wordt aangevuld, even inhouden/weer lanceren, de dragende uithalen van de tweede stem vermeerderen en zo ontstaat een soort opstijgend effect wat goed bij de verheven tegeltjeswijsheid past. Muzikaal en thematisch is Dark Horse een gespleten album. De ballads, versterkt door de video’s, handelen over vertrouwen, de wereld verbeteren, trouw, liefde en eenzaamheid. Tegelijkertijd is dit het album waarop Chad Kroeger zijn introverte stoner persona definitief inruilt voor partydude. Als Dark Horse rockt gaat het over feesten, zuipen, strippers en andersoortige vrouwen van lichte zeden.
In ‘Something In Your Mouth’, ‘Shakin’Hands’ en ‘S-E-X’ ligt ook de basis voor het vaak aangevoerde bewijs dat Nickelback een vrouwonvriendelijke band is. Dat valt alleszins mee. Chad weet immers dat hij niet te ver moet gaan en zal waarschijnlijk nooit een echt kwaadaardige ‘Under My Thumb’, ‘It’s So Easy’ of ‘Stupid Girl’ maken. Zonder twijfel valt het allemaal binnen de gevreesde objectificatie van de vrouw maar het is meer op een lichtvoetige en bewonderende ‘Girls, Girls, Girls’ of ‘Hot For The Teacher’ wijze. Rock gaat nu eenmaal niet over gezellig huiswerk maken onder het genot van een kopje kruidenthee.
Het cruciale nummer op Dark Horse dat de hele feestsfeer verenigd is de ongegeneerde ode aan zuipen ‘Burn It To The Ground’. Een viezige basriff opent, gevolgd door een botte drumbeat die samen voor een onmiskenbare beweging naar voren zorgen.
Well, it's midnight, damn right, we're wound up too tight/ I've got a fist full of whiskey, the bottle just bit me.
De riffs die een trein nadoen antwoorden.
Oh, that shit makes me bat-shit crazy /We've got no fear, no doubt, all-in, balls out
Uiteindelijk mond dit vraag en antwoord spel uit in een glorieus brulrefrein en je ziet meteen een heel ijshockeystadion met dit als opener van de rockshow uit zijn dak gaan. Daarna kan je als band eigenlijk niets meer fout doen. Een andere optie die Nickelback hanteert is het als afsluitende toegift spelen zoals op 9 september in Amsterdam zodat je lachend met de vuisten omhoog (“ROCKKKK!!” schreeuwen is optioneel) de arena verlaat (helaas de winderige boulevard op, geen stripjoint in zicht.)
‘Burning To The Ground’ zou gezien de obsessie met alcohol een vreemd tweede leven gaan leiden. Een aantal sportclubs (de Kansas City Royals voorop) herkende het opzwepende potentieel en vooral een instrumentale versie wordt gretig ingezet als teamintroductie, touchdownsong, bij gescoorde doelpunten, face-offs, wissels en All-Star Games. Worstelaars, vechtsporters en autoraces konden onmogelijk achterblijven en hierdoor is ‘Burning To The Ground’ in korte tijd uitgegroeid tot een van de meest gebruikte nummers in de Noord-Amerikaanse sportwereld na Kevin Rudolf & Lil Wayne’s ‘Let It Rock’ en Queens archetypische ‘We Will Rock You’ (jazeker, ooit door Nickelback voor een b-kant gecoverd).
Bij de afsluiting van All The Right Reasons dacht ik dat Nickelback zich op de top van hun kunnen bevond maar Dark Horse duwt de band in een gebied waar weinig bands toegang tot vinden, het grootser-dan-groots, de hyperrealiteit. De video van ‘Gotta Be Somebody’ is emblematisch voor de nieuwe positie van Nickelback. Vanuit de kosmos, langs planeten, een meteorietregen daalt de camera op de Aarde neer waar Nickelback in zijn nieuwe habitat speelt, een digitaal gerestaureerde versie van het Colosseum.
(Omar Muñoz Cremers)