Door de jaren heen heb ik nogal wat muziek uit vele landen verzameld die me diep hebben geraakt. En dan bedoel ik vooral muziek die vaak onder de term “wereldmuziek” weggemoffeld wordt. Het is vaak wel muziek met traditie, folklore, anders dan anders en van een uitzonderlijke schoonheid. Dus op die manier is wereldmuziek wel een dekkende term. Geloof me ik ken meer niet dan wel, maar het is een leidraad om wellicht eens naar wat anders te gaan luisteren; als je een land bezoekt doe je ook meestal niet alle plaatsen aan. Ik zie graag dat ik de aanzet geef en dat de aanvullingen in de reacties komen. Je hoeft dus niet in het desbetreffende land te zijn geweest. Deze keer Hongarije.
In Hongarije ben ik zo’n zeventien jaar geleden een keer geweest. In de hoofdstad Budapest, die ik net als Praag een soort Parijs van Oost-Europa vind, worden mijn vrouw en ik op het treinstation besprongen door mensen die goedkope kamers in de aanbieding hebben. Daar hebben we met ons studentenbudget wel oren naar. Het blijkt een in de zomer verlaten campus die ruikt naar insecticiden. Toch wemelt het er van de kakkerlakken. In de kleine supermarkt scoren we snel goulash uit blik, want tijd noch geld hebben we als de avond bijna valt. Die blijkt vol ingewanden te zitten. Dus toch maar snel een pizza gehaald. Gelukkig is het land verder wel een lust voor het oog en ook wel de maag indien je uitkijkt. In Budapest zijn we op aanraden van mensen naar één of andere alternatieve tent gegaan, want daar zou goede muziek gedraaid worden. Terwijl de mensen van de trappen afrollen en zich door kapot gegooid glas wentelen, kunnen we hier verrassend genoeg genieten van muziek van Nine Inch Nails, Einstürzende Neubauten, Ministry en The Young Gods. Het is een wild gebeuren. Als er dan tussen alle alternatieve muziek ineens een Hongaars lied klinkt, wordt iedereen plots eensgezind en rustig terwijl de glasscherven nog van de lichamen afvallen. Jongeren die eerder al pogoënd op elkaar inbeukten staan ineens schouder aan schouder te dansen. Hongaren zijn trots op hun nationale goed, maar omarmen ook net zo gemakkelijk alles dat vreemd is; dat is iets wat me altijd bij is gebleven. Voor ons is het een fascinerend en tegelijkertijd ontroerend schouwspel. Hongarije, één van de landen met de Donau, wordt omringd door Oostenrijk, Slowakije, Oekraïne, Roemenië, Servië, Kroatië en Slovenië en kent heel veel culturele invloeden, mede door een groot percentage aan Roma. Het land is door de jaren heen ook in grote behoorlijk veranderd. Maar goed al reizend door het land met die vreemde Finoegrische taal (Magyar), die geen enkele verwantschap vertoont met de omliggende landen, valt er veel te genieten. En niet in de laatste plaats van de muziek, ook al heb ik die vooral in Nederland ontdekt. Karikás is mijn eerste aanraking met de Hongaarse muziek, al snel gevolgd door de hier meer bekende Muzsikás. In de tijd dat ik nog veel wereldmuziek recenseer bouw ik ook banden op met het daar gevestigde Fonó Records, waarvan een aantal cd’s nog steeds favoriet is.
Karikás
Begin jaren 90 bestaan er in Amsterdam de leuke alternatieve tenten PH31 en De Dirk. Het is in die tenten dat ik tot 2x toe naar de desbetreffende DJ ben gestapt om te vragen wat de muziek was die opstond. “Karikás” luidt het antwoord. Het heeft tot ver in de nieuwe eeuw geduurd voor ik een cd (de enige volgens mij) op de kop weet te tikken. Deze Búélesztô Szellô – A Breeze Bearing Sorrow blijkt in 2000 op het Periferic label te zijn uitgebracht. Aangezien ik nooit een naam vergeet leidt een zoveelste zoekactie op Google me ineens naar dit album met daarop inderdaad de track “Átokdal” die me toen begin jaren 90 wist te betoveren. Lekker uptempo muziek met klassieke, akoestische instrumenten en meerstemmige vrouwenzang. Een prachtig weerzien!
Luister Online bij YouTube:
Átokdal
Ez A Világ
Muzsikás
Muzsikás is de band die zowel met als zonder Márta Sebestyén een begrip is geworden in binnen- en buitenland. Ook in de film The English Patient duikt het nummer “Szerelem, Szerelem” (liefde, liefde) van hen op. Ik heb beide versies van de band live gezien, maar heb een zwak voor de prachtige zang van Márta en überhaupt vrouwenstemmen en daardoor genieten de cd’s met haar voor mij de voorkeur. Onder meer The Ex coveren één van hun meest opzwepende nummers “Hidegen Fújnak A Szelek”. Márta’s heerlijk geknepen, emotioneel geladen stemgeluid begeleidt door de muzikanten op zang, draailier, contrabas, cello, viool, tambur, duduk, citer en gitaar zijn voldoende om een verpletterende indruk te maken. De muziek heeft een geluid dat grenst aan Roma muziek, maar ook op etherische wijze de Hongaarse folklore belicht. En inderdaad geen blazers, zoals vaak op de Balkan wel het geval is. De albums die er voor mij echt uitspringen zijn The Prisoner’s Song (1986) en Muzsikás And Márta Sebestyén (1988), op de voet gevolgd door Morning Star (1997) en The Bartók Album (1999) met Alexander Balanescu. Maar er zijn er nog wel meer. Het is hoe dan ook een groep die voor mij onlosmakelijk verbonden is met Hongarije.
Luister Online bij YouTube:
Hidegen Fújnak A Szelek
Repülj Madár, Repülj
Azt Gondoltam, Esô Esik
Szerelem, Szerelem
Három Árva
Szeress Egyet, S Legyen Szép
Csík Zenekar
Ook een in en in Hongaarse band is de in 1988 opgerichte Csík Zenekar, waar ook de draailier, violen en contrabas op volle toeren draaien. Ze maken traditionele Hongaarse dorpsmuziek, die bestaat uit Roemeense, Transylvaanse en Hongaarse elementen. Bijzonder is dat ze op hun debuut Boldog Szomorú Dal (1994) ook liederen uit het noordelijk deel van Transylvanië (Mezӧség) ten gehore brengen, waarvan je doorgaans weinig hoort. Er wordt afwisselend door man en vrouw gezongen en hier hoor je zoals vaker bij plattelands- en dorpsmuziek ook regelmatig een (herders)fluit. Op hun latere albums, waar de hele line-up voor een deel gewijzigd is, doen sowieso meer blaasinstrumenten hun intrede. Hun tweede album Tiszta Szívvel is misschien nog wel mooier dan het debuut. Hoe dan ook is dit een groep om eens uit te proberen.
Luister Online bij YouTube:
Boldog Szomorú Dal
Alföldi Nóták
Magyarszováti Furulya Muzsika
Rózsa, Rózsa, Labdarózsa Levele
Roma bands
Op een gegeven moment ben ik het Fonó label flink gaan plunderen en kwam ik schitterende Roma bands tegen, ook op andere labels als X-Produkció trouwens. Nu schurkt het geluid dicht tegen veel Hongaarse bands aan, maar toch is het net weer anders. De bands die er voor mij echt uitspringen zijn Romano Drom met hun album Déta Dévla (1999), Romano Kokalo met de cd Balogh Kálmán en Romanyi Rota met het prachtig vormgegeven boekwerk plus cd Phiravelman Kalyi Phuv, allen toevallig uit 1999. Ze zijn zoveel leuker dan welke Balkan Beats artiest/verzamelaar dan ook. Opzwepend, uit het leven gegrepen en -zoals onderstaande representatieve voorbeelden hopelijk ook aan zullen tonen- heerlijk melancholisch.
Luister Online bij YouTube:
Romano Drom:
Káná Tu Térnyi Szánász
Romano Kokalo:
Keras Voja E Lumake!
Romanyi Rota:
Diri, Diri, So Kerdjan?
Irén Lovász
Hoewel ze tegenwoordig nogal een new age achtig geluid laat horen (dat ik overigens prima trek), met kiezelstenen en al, beschikt deze zangeres over een geweldig wereldse stem die ze doorgaans inzet voor prachtig Hongaarse folk. Dat doet ze zowel solo als met de groepen/artiesten Teagrass (met leden uit Tsjechië, Slowakije en Hongarije), Makám en László Hortobágyi. Haar stem doet me veelal denken aan die van Márta Sebestyén. Muzikaal gezien zoekt ze meer de grenzen op die ergens tussen folk en experimentele muziek in zitten. Ze put daarbij uit Hongaarse, Moldavische, Roma en diverse andere bronnen. Wederom uit 1999 komt het prachtige album Világfa dat ze met László Hortobágyi maakt. Maar ook haar andere 10 albums zijn moddervette aanraders.
Luister Online bij YouTube:
Irén Lovász & László Hortobágyi:
Virágok Vetélkedése
Irén Lovász & Makám:
Mennyei Szép Hajnal
Irén Lovász & Teagrass:
Nem Egyszer
Kolinda
In Amsterdam ga ik in de jaren 90 ook met enige regelmaat naar de winkel Musique Du Monde op de Singel, die nu helaas al jaren ter ziele is, waar deze Hongaarse groep me aangeraden wordt. Hun gelijknamige debuut uit 1979 bevalt me prima. Het is een combinatie van traditionele muziek, psychedelica en experimentele muziek. De albumhoes hier geeft ook wel aan dat het niet om een "doorsnee" folkband gaat. Het is muziek die ook vandaag de dag nog prima mee kan. Tijdloze muziek kan je het dan gerust noemen. Andere albums hebben me nooit zo weten te betoveren als deze. Er schijnt nog wel een plaat hiervoor te zitten, maar dat weet ik niet 100% zeker. Het is niet altijd even gemakkelijk om aan materiaal uit deze landen te komen.
Luister Online
bij YouTube:
Szerelem
Tanc
Csodapiu Szarvas
Toredekek
Cigany Hallgato
Besh O Drom
Dit is de jonge garde die donders goed doorhebben dat je met Balkan Beats-achtige blaaspartijen en moderne elektronica veel verder komt dan al die traditionele broeders en zusters. En toch weten ze ondanks de Balkan koorts plaat op plaat een prima geluid neer te zetten. Lekker opzwepende brassmuziek, waarbij ze ook nog wel eens gebruik maken van de Roma-zangeres Mitsou (ofwel Mónika Juhász Miczura uit het eveneens Hongaarse project Ando Drom) en andere zangeressen. Weer een totaal andere band, maar o zo Hongaars. Op hun website kan je van alle albums wat luisteren
Luister Online bij YouTube:
Amikor En Kissrac Voltam
Gyere Ki Te Gyöngyvirág
Cigansko Oro
Rila
Met Rila kom je een beetje in de knel, want de zangeres Róza Bancseva, die zelf ook een fraai soloalbum heeft gemaakt, is hartstikke Bulgaars. Ze woont nu al wel jaren in Hongarije en heeft met deze band verder alleen maar Hongaren om zich heen verzameld. Rila komt van het Rilagebergte in Bulgarije en “rila” betekent water. De muziek van deze groep en Róza had ik wellicht bij Bulgarije moeten bespreken, maar de omlijsting is toch veelal Hongaars. De sound van de groep vind je ook wel terug in hedendaagse groepen als A Hawk And A Hacksaw (+ Hun Hangár Ensemble), die Hongarije als tweede thuisland hebben omarmt. Het geeft ook aan dat in Hongarije van alles kan aarden, hetgeen Rila ook graag uit wil stralen.
Sound Of Worlds (Világok Hangja)
Vreemde eend in de bijt, maar het toonbeeld van hoe diverse culturen omarmt worden in Hongarije. Het project rond zanger, componist en sarod-speler István Jeszenszky heeft als doel om verschillende culturen te begrijpen en combineren tot nieuwe muziek. In zijn muziek maakt hij fraaie kruisbestuivingen met Hongaarse, Indiase en Afrikaanse muziek met alle bijbehorende instrumenten. Zijn Volume 1 cd uit 2000 is bij mijn weten zijn enige release, maar wel één die op wereldse en tijdloze manier bij je blijft.
Luister Online bij YouTube:
Kuri
Balkán
Tamifolk II
Káli