Het schaduwkabinet: week 17 – 2011

Wat een weer weer. Wat heet! Degenen die er niet met de vouwwagen op uit zijn, hebben zich in het zweet gewerkt voor onze lijstjes uit het:
Schaduwkabinet 

We luisterden naar: Amira & Merima Ključo, Autechre, Matthew Cooper, Grails, Tamikrest, The Streets, Das Pop, The Mountain Goats, Ришад Шафи, Yoshi Wada, Tashi Wada, Circle en Air Sign. En gingen naar: Paaswijsjes/eitjes uit het oosten. En keken naar: Circuito chiuso en Lemmy en lazen Haruki Murakami.


JANWILLEMBROEK 
 

Amira & Merima Ključo – Zumra (cd, World Village)
De Bosnische zangeres Amira (Medunjanin) debuteert in 2005 met het prachtige Rosa, waarop ze door een groot deel van de Mostar Sevdah Reunion leden wordt begeleid. Daarna blijft het lang stil. Eerst komt er een live album, ja kan maar minder boeiend. Ietwat laat kom ik er dan achter dat ze een jaar geleden samen met accordeoniste Merima Ključo het album Zumra heeft uitgebracht. Naast traditionele liederen laten de dames ook een behoorlijk experimenteel geluid horen, dat her en der zelfs aan Kimmo Pohjonen doet denken. Intrigerende schoonheid!
Luister Online bij YouTube:
Kradem Ti Se
Mujo
Mehmeda Majka Budila
Sevdah

Autechre – Eps 1991 – 2002 (5cd, Warp)
Alle epees, mini’s en singles verzameld in een luxe box. Eigenlijk is het gewoon een goed excuus om al dat voortreffelijke IDM materiaal weer eens te draaien. Ik heb het meeste al los, maar houd wel van gebundelde werken. Helaas is de artwork minder en staan van Basscadet niet alle mixen erop; overigens wel weer vinylmixen die ik nog niet eerder had. Toch een fijne verzameling dus!

Matthew Cooper – Some Days Are Better Than Others (cd, Temporary Residence Limited)
Matthew Cooper is de man achter het fantastische Eluvium. Hij heeft onder zijn eigen naam een verdienstelijke, sfeervolle soundtrack geschreven voor de film Some Days Are Better Than Others. Het zijn ambientachtige stukken vol orgelgeluiden en allerhande elektronische klanken. Ik zou liegen als ik zeg dat dit het beste is wat hij ooit gemaakt heeft, want daarvoor leunt deze muziek teveel op de film. Een aardig tussendoortje zeggen we dan.
MP3:
Some Days Are Better Than Others

Grails – Deep Politics (cd, Temporary Residence Limited)
De band Grails maakt een ongelooflijke ontwikkeling en metamorfose mee gedurende hun 8-jarig bestaan. Niet alleen raken ze een violist letterlijk kwijt tijdens een Europese tournee, ook hun geluid evolueert alsof het niets is. Ze herbergen wel geluiden van andere bands in zich maar zijn tegelijkertijd ook niet te vergelijken met andere band omdat ze hun eigen referentiekader scheppen. Ze maken op hun cd Doomsdayer’s Holiday uit 2008 een uiterst duistere mix van krautrock, postrock, dark folk, psychedelica, doom en experimentele soundscapes. Dit plaatsen ze in de setting van een film noir uit vervlogen tijden. Het album bouwt ook op als een bloedstollende film; de pakkende bombastische opening, het verwarrende van de intriges en verhaallijnen, de psychedelische en ontroerende momenten van de hoofdrolspelers en de keiharde ontknoping. En er is een duidelijke rol voor de bouzouki en het orgel. Nu zijn William Slater (bas, piano, orgel, zang), Emil Amos (drums, gitaar, vibrafoon, tape, zang, lap steel) en Alex John Hall (samples, gitaar, mellotron, moog) terug als trio en met weer heel andere instrumentenzetten. Nieuw is de toevoeging van Timb of Timba Harris Estradasphere, FORMS, Ishraqiyun, Secret Chiefs 3, Traditionalists, UR) die voor de bijzondere toevoeging van strijkers en strijkarrangementen zorgt. Ook laten de Grails-leden nu regelmatig hun stem horen, meestal als een koor op de achtergrond. Het ooit vierde lid Zak Riles is nu slechts in één track op de 12 snarige gitaar te horen. Of de invloed van Harris heel groot is weet ik niet, maar het is wel duidelijk dat de band alweer met een bloedstollende en nieuwe sound komt. En deze is duidelijk mysterieuzer dan voorheen. Ik zeg elk album weer dat ze beter worden en daar verandert deze cd helemaal niets aan. Onderstaande track is één van de hardere, maar het geeft wel de sound van de band nu goed weer. Echt wat een geweldige, innovatieve en prettig verrassende band.
MP3:
I Led Three Lives

Tamikrest – Toumastin (cd, Glitterhouse)
Na vorig jaar heeft Tinariwen er een geduchte concurrent bij als het gaat om Toeareg-muziek. Want het debuut van Tamikrest is een feit en die mag er wezen. De Toearegs zijn een Berbervolk, die zich meestal met hun veeteelt ergens ophouden in de Sahara en Sahel. Met de komst van Tinariwen met hun protestmuziek in woestijnblues verpakking zijn ze wel een stuk bekender geworden. Toch ben ik er bij Tinariwen op de één of andere manier nooit helemaal ingekomen. Tamikrest weet me wel meteen te grijpen en dat is op hun nieuwe cd bepaald niet minder geworden. De band uit het Noorden van Mali heeft een heerlijk psychedelische bluessound. De droefgeestige muziek kan zo op één van de Desert Blues compilaties staan. Het klinkt als een mengelmoes van Ali Farka Toure, Youssou N’Dour en Tinariwen. Bijzondere wereldse pracht.
Luister Online:
Toumastin (7 songs)

Paaswijsjes/eitjes uit het oosten
Een Paaseditie van het kleinste festival uit Nederland “Wijsjes uit het oosten” waarover later meer!


LUDO 

The Streets – Computers and Blues
In 2002 heb ik op het forum een paar keer geroepen hoe slecht The Streets waren, maar een album later was ook ik om, en nu ben ik (wederom) de laatste roepende in de woestijn… Nou ja, grapje hè. Niemand is zo lang bezig zijn carrière te beëindigen als Mike Skinner. Volgens mij zei hij bij zijn tweede album al dat hij er na vijf mee op zou houden. Ik las deze week op Wikipedia dat hij al in '94 begon als The Streets, en zelfs naar Brixton verhuisde om een platencontract af te dwingen. Misschien was hij met het bereiken daarvan (en die eerste knaller-plaat) stiekem al wel tevreden. Op Computers and Blues rapt hij (als je 't zo kan noemen) zo ongeïnteresseerd dat hij soms zelfs verses herhaalt. (Is dat eigenlijk geen doodzonde?) God, laat het refreintje maar weer komen. Je hoort het hem haast denken, als hij vertraagd, om zijn weinige woorden nog te rekken totdat een zanger het overneemt. De mix is ook al raar, Skinners vocalen zweven vocaal haast náást de mix, minglen dus nauwelijks met de muziek… Dit lijkt dus allemaal kommer en kwel, maar toch, al die knulligheid charmeert me toch weer enorm. Het doet me denken aan OMC, het vorig jaar overleden Nieuw-Zeelandse one hit wonder. Na wat meer luisterbeurten begint op te vallen dat de deuntjes op Computers and Blues eigenlijk gewoon lekker zijn. (En zelfs vrolijk, ondanks de titel) Het proces was op het vorige album al in gang gezet, maar Skinner is eigenlijk een gladde (en goede) producer geworden, met filterhouse-loops en andere kekke samples. Misschien heeft ie een Apple + Garageband gekocht… Ergens zegt hij 'Stars don't light up/They just reflect', en hij klinkt als Just Jack over (wannabe)popstars. De twee beste tracks staan aan het eind en comprimeren eigenlijk het gevoel van de plaat in een minuutje of 5. 'I see Alice in Wonderland/I see Malice in Sunderland' roept Skinner vrolijk in het daft springerige Trust Me om dan alsnog melancholisch en tekstueel acceptabel te eindigen met het weirde droom/collega verlaat het kantoor-liedje Lock The Locks. En zelfs daar heeft ie onwaarschijnlijke haast en geen tijd meer om de fraaie toetsen-loop nog even een minuutje door te laten lopen. Inpakken, wegwezen. Ik zal 'm toch missen.
Das Pop – The Game
Ik omschreef Das Pop bij hun vorige album als een poor man's Phoenix. Ditmaal zijn ze echter een poor man's everything en dat klinkt eigenlijk heel wat beter dan het is. Ik denk niet dat er een liedje op The Game staat waar ze niet nét langs de grenzen van de cover schuiven. Allemaal jaren '60 en '70 middle of the road pop. Een nummer heet zelfs Yesterday! En zo zijn er meer clues; The Thunder klinkt ook als titel al als een Billy Joel-melodrama. Jammer dat de ballade na een minuut zijn brille verliest, al werkt de autotune daar wel sappig. (Ben sowieso meer voor autotune in langzamere nummer, vergeleken met up-tempo knallers, waarvan er hier ook een paar gladde zijn, een keer zelfs met een riffje van The Strokes) Meest bizarre nummer is Gold (hint!) een liedje dat schaamteloos naar Abba knipoogt. En dat hoor je toch eigenlijk nooit. Benny & Björn zijn hun advocaten al aan het bellen denk ik…
The Mountain Goats – All Eternals Deck
Als altijd weer de moeite waard. Vooral even aanstippen voor Never Quite Free, met twangy jankende country-gitaar. De drums zijn helaas niet al te best hier, beetje bonkerig; dit nummer had wat grandiozere/scherpere fills verdiend, preciezer getimed. Maar ach! Wel weer gewoon (Nederland gidsland) goddamn motherfuckin' beautiful hoor. 'Wish me well, where I go'.
Circuito Chiuso (Giuliano Montaldo)
Vette spoiler-waarschuwing! Kwam in de filmforum-draad ter sprake als een roemrucht Italiaans tv-meesterwerkje dat vermoedelijk nooit op dvd is verschenen. Gelukkig kun je alles op internet vinden. Ook al staan er in dit geval dus wel twee logo's van RAI in beeld, krijg je wat reclame tussendoor en heb je ondertitels die maar wat raden of letterlijk met "??" volstaan… Geeft allemaal niks want Circuito Chiuso is ook zo al een heerlijke film, vol duistere liefde voor de cinema. Men situeert deze prent ergens tussen Videodrome, The Purple Rose Of Cairo en Mevrouw Knoops dat met haar nichtje ín een film belandde in een verhaal van Annie MG Schmidt. In eerste instantie lijkt Circuito nog op Goodbye Dragon Inn, de melancholische Aziatische ode aan het bezoeken van de bios. Maar Circuito is een echte giallo (dus) al snel valt er een dode. Enter de politie, in de vorm van een Paul Simon-achtig mannetje, die de boel eens uitgebreid gaat reconstrueren. De kijker heeft al heel snel door wat er is gebeurd (en wat opnieuw gaat gebeuren!) en gaat zich ongelofelijk verkneukelen. Geen horror-achtige spanning, maar handenwrijvend plezier om dit staaltje magisch-realisme. Wat helpt zijn talloze leuk neergezette personages in de marge, misschien moet je eigenlijk gewoon van een ensemble-cast spreken. Zo is er een asperger-cinefiel die in woede ontsteekt als iemand vóór hem gaat zitten, en later nog een paar keer lekker vet door het lint gaat. Er is een oud dametje dat net als de kijker alles reuze enerverend vind. En een norse politiebaas, die als de boel echt is misgegaan een bars kijkje komt nemen. (En meer dan dat) Maar het mooist van alles is de Jason Schwartzman-achtige socioloog, die met hele dikke bril ('ik zie niet verder dan tien meter') theorieën beïnvloed door science-fiction schrijver Ray Bradbury spuit. Hij mag na het fantastische (ook cinematografisch geweldige) einde de boel verklaren, al was het maar om nog geen afscheid van de film te hoeven nemen.


MARTIJNB 
 

Lemmy
Niets dan lof voor de oude rocker Lemmy Kilmister in deze hagiografie. Slechts bij Hawkwind wordt voorzichtig wat oud zeer opgehaald, maar verder moet het een schier foutloze superman zijn. Bewondering voor zijn zelfverkozen levensstijl (eentje die tot de verbeelding spreekt van z'n fans, als hij het klooster in was gegaan was er waarschijnlijk minder begrip voor zijn gebrek aan aanpassingsvermogen). Nu heb ik nog nooit een Motörhead-plaat opgezet, al vind ik de nummers die je hier en daar oppikt altijd best lekker klinken, maar toch is de film nog best vermakelijk. Een gevoel voor humor kan de man niet ontzegd worden en er zijn tal van lollige anekdotes. Uiteindelijk echter wel lichtvoetig voor zo'n heavy band.

Ришад Шафи Ришад Шафи представляет: Гунеш
Over zon niks te klagen momenteel en het daarnaar vernoemde Гунеш (Gunesh) ensemble van drummer/percussionist Rishad Shafi is mijn grote ontdekking van vandaag. Ik kende alleen een rip van een oud krakerig singletje maar dit is wel even wat anders. Gunesh maakt high energy jazz fusion met een flinke injectie lokale (Turkmeense) invloeden. Lage versnellingen heeft Shafi niet echt, het is vooral gáán met die banaan, denk aan Okay Temiz' Oriental Wind, het Italiaanse Area en natuurlijk Mahavishnu Orchestra. Heavy shit!


Sietse 
 

Yoshi Wada – Lament For The Rise And Fall Of The Elephantine Crocodile (EM Records, 2008)
Yoshi Wada is beeldhouwer en geluidskunstenaar die als een van de leden van de Fluxus beweging in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw zich heeft ontwikkeld tot bijzonder drone artiest. In de jaren 70 is hij bij zowel La Monte Young als Pandit Pran Nath in de leer geweest wat heeft geleid tot een combinatie van drones en boventoon zang. Op deze cd eruitgave (uit 2008) horen we beide kunsten terug. Het betreft twee opnames uit 1981 gemaakt in een oude leegstaand zwembad waardoor er een natuurlijke galm over de muziek zit. In het eerste stuk op de cd presenteert Wada ons een stuk van een half uur boventoon zang. Soms lijken het woorden die uit de mond komen, terwijl andere momenten het stukken ooo's en aaa's zijn. Het geheel heeft een zeer meditatieve uitstraling zonder new age te worden.
In het tweede stuk genaamd Bagpipe krijgen we Wada's befaamde doedelzak geluiden te horen. Met zelf gemaakt instrumenten waar bij een continue lucht doorvoer systeem in werking is kan hij op nauwkeurige wijze de toonhoogte aanpassen. Hierdoor ontstaat er een lange drone waar de veranderingen vrij gedetailleerd terug te horen zijn. De spanning in dit stuk zit hem met name in de fase verschillen tussen de verschillende tonen die worden gegenereerd. Een enkele keer worden er noten bij gevoegd, maar dit gaat op zo'n langzaam tempo dat dit haast onopgemerkt aan je voorbij gaat. Naarmate het stuk zich verder ontwikkeld zal ook hier de boventoon zang weer terug te horen zijn, wat mooi samen gaat met de doedelzak drones. Een zeer mooi spannend stuk dat door de minimale verandering echter niet voor iedereen weggelegd zal zijn. Maar voor de ware drone liefhebber is dit eigenlijk net zo'n verplichte kost als het werk van Phill Niblock, Tony Conrad en eerder genoemde La Monte Young. http://www.emrecords.net/

Tashi Wada – Alignment (Yik Yak, 2010)
De appel valt niet ver van de boom, zo vader zo zoon en meer van dit soort clichés kunnen bij deze 12” EP direct naar boven worden gehaald. Tashi Wada, grafisch ontwerper/kunstenaar heeft goed naar het werk van zijn vader, de hierboven besproken Yoshi, geluisterd.

Op deze EP, het eerste wapenfeit van deze jonge kunstenaar vinden we twee stukken terug die gebaseerd zijn op viool en orgel (lijkt het). De noten die worden gespeeld zijn lang aanhoudende noten die opzoek zijn naar micronale tonen. Het is een zoektocht langs dissonanten en intonatie.
Op het eerste gehoor lijkt er weinig variatie tussen de beide stukken te zitten, maar in het tweede stuk genaamd Retrograde is een wat rijker pallet aan geluiden gebruikt, zo lijkt het. Er zijn wat snellere veranderingen waardoor het toch een ander gevoel geeft.
Door het dissonante karakter van de stukken is het moeilijk om er door te komen, maar toch zit er zeer veel spanning in de muziek zodat het voor de avonturiers onder ons zeker de moeite waard is. http://www.yikyak.net/


Stefan 
 

Circle – Infektio (Conspiracy, 2011)
Vorig jaar op Incubate presenteerde het Finse Circle zich als een hilarische fake metal band, complete met veel te strakke spandex pakjes, grote spikes, en een gigantisch arsenaal uitgebreide rock poses. Heavy metal toneel met een dikke knipoog, het logische vervolg op de hysterisch theatrale praktijken van Sparks en Queen. Het punt is alleen dat Circle technisch wellicht sterker is dan de meeste serieuze bands. Dat wordt live na twee nummers al duidelijk, daar kan Roadburn over meepraten, maar op plaat is het nog eens een ander verhaal. Zo nieuwsgierig zijn ze dat ze per album een nieuw genre tackelen, en gezien de enorme productiviteit, heeft Circle een onvoorstelbaar succespercentage. Infektio is een ingetogen album, dat na het enigszins teleurstellende Rautatie weer de band van haar goede kant laat zien. Als een Cluster LP die drie huizen verderop wordt gespeeld vormt zich in het vijftien minuten durende openingsnummer een kosmische ambiance, waarin meer te beleven valt dan je bij de eerste paar luisterbeurten zou denken. Hierna worden de nummers consequent korter, van zes, naar vijf, vier en uiteindelijke drie minuten, waardoor het album zich in steeds kortere cirkels (!) intensifieert. De muziek dringt naarmate het album vordert ook steeds meer aan, maar echte klappen, zoals het crust punk gedeelte van de Panic LP, vallen er dit keer niet. We moeten het maar doen met subtiliteit, en voor een band met zo een uitbundige live show is dat even wennen. Ik kan me voorstellen dat de overlevenden van Roadburn die daarvoor niet bekend waren met deze Finnen wel even zullen opkijken. Zie voor een meer gedetailleerde beschrijving van de individuele nummers het stukje van Jan Willem Broek op de Subjectivistische Caleidoscoop: http://bit.ly/fcmAsB. Zijn eindconclusie ‘geweldig nieuw album van een evenzo band!’ kan ik in ieder geval delen.

Air Sign – Our Galactic Covered Wagons to the Stars (Stunned, 2011)
Het is lastig om over muziek te schrijven, en vrijwel onmogelijk om iets zinnigs over drone te zeggen. Record labels zoeken unaniem de oplossing in hyperbolische beeldspraak, – -een pulserende reis naar het morgenland van ongekende groene vlaktes waar uw schedel uiteen zal vallen als een fragiele bloem, dwarrelend naar de diepste diepten van de hel en dan nog wat…- – bla bla bla. Dat zijn altijd aantrekkelijke omschrijvingen, maar met de muziek heeft het niet veel meer te maken. Het komt er bij moderne cassettedrone vaak op neer dat je luistert naar een zoemend geluid, met misschien wat bliepjes en bloepjes er in gestrooid, en daar is in wezen niets mis mee. Het is alleen even inspirerend als een maandagochtend in de wachtkamer op de sociale dienst. Air Sign had weer alle kernmerken en voortekens van een typisch album uit te eindeloze stroom releases van de hernieuwde cassettekvltuur. En inderdaad, daar is de sample van wat vogeltjes en een diepe analoge synthlijn. Als na drie minuten er opeens old school houseritmes opduiken, zich opstapelen en door elkaar beginnen te spelen, totaal uit de toon met de rest van de klanken, weet ik even niet meer hoe of wat. Het lijkt alsof er een stuk op drie verschillende platen tegelijk draaien, en het zou me niets verbazen als dat een correcte weergave is van de ontstaansgeschiedenis van dit album. De vocalen zijn hier zeker van toegevoegde waarde, ze stoppen het geheel meer in de hoek van Bill Holt’s Dreamies. Hier en daar wordt het too much, en passen de verschillende elementen echt niet meer naast elkaar, maar ik ben allang blij weer eens totaal verrast te worden.

Haruki Murakami – 1Q84, boek 3
Boek één was een aardige setup, Boek twee viel op z’n gat, dus zat ik, net als iedere Murakami liefhebber halsreikend uit te kijken naar dit derde en laatste deel van deze groots opgezette romancyclus. Ieder personage krijgt afwisselend een hoofdstuk, en voor dit derde deel is een figurant in de eerste twee delen gepromoveerd tot derde POV. Prima, vooruit met de geit. En dan… gebeurt er niets, helemaal niets. Personages mijmeren over informatie die de lezer al gekregen heeft, waarbij veelal de hoop dat het allemaal goed komt wordt uitgesproken. Ze lijken unaniem afgestudeerd aan de Kees ‘ik heb begrip voor uw situatie’ Brusse school van empathie. Niets tegen dagelijkse routine of zogenaamde dode tijd. Soms kan een dag waar niets gebeurt jarenlater nog helder in de herinnering staan, door de manier waarop je een namiddag door het raam naar de regen keek, of een stille ochtend waarop alles er net anders uitzag. In de literatuur is dit vaak genoeg succesvol in beeld gebracht, ook door Murakami zelf, maar in 1Q84 weet hij zich er helemaal geen raad mee. Wat te doen met wéér een Aomame hoofdstuk? Ze herhaalt een gesprek uit een eerder hoofdstuk, zucht, smacht, zet de informatie die de lezer al heeft gehad nóg een keer op een rij, en leest wat in Proust (zucht…). Het is ontzettend storend om steeds weer met de personages langs dezelfde informatie te gaan. Bij deze schrijver gaan we er natuurlijk niet van uit dat alle plotlijnen netjes afgerond worden, maar dat er zo grof belangrijke personages en subplotten volledig verwaarloosd worden had ik niet verwacht. De actieradius is nul, en de weg die Murakami inslaat is die van immer gerade aus. Ditmaal zullen ook de Amerikanen de volledige editie op hun bord krijgen, en dat terwijl juist dit werk zich daar niet voor leent. Weet u nog de goal die Van Nistelrooy maakte tegen Rusland na 90 lange, geestdodende minuten? Ik juichte afgestompt, maar diep in mijn hart wist ik dat het een verloren wedstrijd was. Zo voelt het wanneer de ontknoping waar Murakami tegen die tijd al zo’n 1200 pagina’s naartoe werkt eindelijk voorbij komt rollen. Oh? Moeten we nog naar de verlenging ook? Geen Boek Vier, I’m beggin’ you!

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.