[cd, Le Chant Du Monde/Harmonia Mundi]
De in Sevilla woonachtige, Israëlische zangeres Mor Karbasi is het levende bewijs dat uiterlijke schoonheid, jeugd en fraaie, droefgeestige muziek prima samengaan. Net zoals bij de Fadozangeressen, waar haar muziek wel enige verwantschap mee heeft, dat dikwijls het geval is. Nu zegt de buitenkant niets over de inhoud, maar omgekeerd dus ook niet. Je bent alleen geneigd te denken dat bovengeschetste combinatie geen doorleefde muziek op kan leveren. Dat is zeker in het geval van Mor Karbasi een misvatting. Ze komt uit een Marokkaans Iranese Joodse familie waardoor als van nature al diverse culturen door haar aderen stromen met alle geschiedenissen en tragedies erbij. Haar muziek bestaat vooral uit Ladino songs, maar is doorspekt met diverse andere culturen. Ladino is de muziek van de Sefardische Joden met die typische Ladino taal ook wel Judeo-Spaans genoemd. In 2008 brengt ze op 22 jarige leeftijd al haar wonderschone debuut The Beauty And The Sea uit, die vorig jaar terecht nogmaals het licht ziet. Dan woont de in Jeruzalem geboren zangeres overigens nog in Londen. Nu ze bijna 25 jaar is komt ze met haar tweede album Daughter Of The Spring (La Hija De La Primavera) op de proppen. Hierop werkt ze samen met diverse muzikanten op gitaar, oud, piano, contrabas, percussie, cello, Bansuri fluit, viool, klarinet en Arabische fluit, wat op zich al een mix aan culturen is. Nog meer dan op haar debuut maakt ze een wereldse mix van Ladino, Joodse, Marokkaanse en Perzische muziek. Haar moeder Soshana, die verantwoordelijk is voor de Joodse en Marokkaanse invloed en een grote inspiratiebron voor Mor is, heeft ook een deel van de songs geschreven. De Iranese invloeden zijn van vaderskant. De liederen die ze hier brengt zijn regelmatig intiem en ingetogen en van een buitengemene schoonheid. Haar debuut is al van een uitzonderlijke klasse, maar hier doet ze er simpelweg nog een schepje bovenop. Dat schepje meer bestaat eigenlijk vooral in het brengen van minder, waardoor de songs directer en effectiever worden. Ze zingt hierbij naast Ladino in het Spaans en Hebreeuws, waarbij ze het bereik heeft van een sopraan maar ook gevoelig, zwoel prevelend uit de hoek kan komen. Net als op haar vorige album zal de eerste associatie die van een prachtig fado album zijn, maar Mor Karbasi gaat veel verder en dieper dan dat. Ze is net als de verwante artieste Yasmin Levy een geweldige ambassadrice van de Ladino, zij het dat Mor Karbasi dus een breder geluid aan de dag legt. Dat weet ze wel te kneden tot één consistent en betoverend werelds geluid. Zo neigt ze in een nummer als “Ay Ke Buena” zelfs bijna naar Dead Can Dance met een Balkangeluid op de achtergrond, terwijl ze met “Dezile Al Mi Amor” heel duidelijk weer het Verre Oosten induikt. Toch vaart ze geheel haar eigen koers en dat geeft iets unieks aan de muziek; als koosjer tapas eten in Iran of zoiets. Haar muziek is ook echt net zo verrassend en lekker als de eerste lentedag die zich onverwacht aankondigt vroeg in het voorjaar. Muziek die meeslepend en vurig is als een flamenco, kan emotioneren als de beste fado, tijdloos en mysterieus is als de Joodse geschiedenis en betoverend mooi als een sprookje uit 1001 nacht. Wereldplaat!
Kijk/Luister Online bij YouTube:
Yasmin
El Pastor (live)
door Jan Willem Broek