Een volgende jaarlijst komt van Hiram. Met lekker veel uitleg (zoals we het graag zien) om het nog extra gezellig te maken. En zo blijkt ook dat in elke metalhead een tienermeisje huist.
Mijn 2008 mag dan vooral een jaar van
pretmetal en bulldozerpop zijn geweest, de topposities worden bezet door twee
authentieke sombermannen uit San Francisco, toch de stad van peace, love,
happiness en blije-eikels-thrash; Mark Kozelek en Jef Whitehead zijn de mist om
de Golden Gate brug.
01 Sun Kil Moon – April
Feitelijk
is Sun Kil Moon niets anders dan de voortzetting van Kozelek’s jaren negentig
alt.folkrock band Red House Painters. Na allerlei onverkwikkelijke labelbesognes
besloot Kozelek begin deze eeuw een frisse start te maken onder een andere
bandnaam en inmiddels mogen we ons met recht verbazen over de dramatische
kwaliteitsverhoging die deze naamswijziging op de één of andere manier teweeg
heeft gebracht. Hoe mooi de slowcore van Red House Painters af en toe ook was,
het valt kabbelend in het niet bij de twee monumentale Sun Kil Moon platen, en April
is zelfs weer een niveau hoger dan Ghosts Of The Great Highway uit 2003.
Directe inspiratie voor April, zo ontdekte ik pas afgelopen week, vormde
het overlijden van Kozeleks vriendin vijf jaar geleden, waarop hij wachtte met
het maken van ‘haar’ plaat tot hij in staat was om haar recht te doen met
liedjes vol licht, liefde en schoonheid in plaats van verdrietige of boze therapeutische
muziek. Daar is hij met vlag en wimpel in geslaagd, en het verklaart ook het
bij eerste beluistering al onmiskenbare gewicht van de toch zo ingetogen muziek
op April. De luisteraar, maar in de eerste plaats zichzelf bezwerend met
zijn eindeloos ronddraaiende tokkels en lijzige stemgeluid loopt Kozelek, in
een haast dwangmatige opsomming van momenten en plaatsen, de voetstappen na die
hij en zijn geliefde achterlieten in de tijd: In Moorestown, op Harper Road,
tijdens die ‘gevierde zomer’, in onverlichte gangen of zwervend over de straten
van San Francisco, die nacht in Bilbao, Barcelona, Berlijn, april, mei, juni…
De gastbijdragen van Will Oldham (en Ben Gibbard) en de mijmerende pastorale
liedjes zijn prachtig, maar April heeft toch vooral mijn hart gestolen
vanwege de zachtjes deinende Crazy Horse-groove exercities “The Light” en
“Tonight The Sky”: Geïnverteerde rock, niet op een uitbundig headbangende
Gullit ’88 manier, maar, zoals de Engelsen het zo mooi noemen, als een cushioned
header, met gevoelvol tegeneffect controlerend, waarbij vaste drummer
Anthony Koutsos regelmatig zijn snare onberoerd laat en met louter wollige
basdrums en geaaide bekkens de kussentjes opklopt waarop Kozelek zijn spaarzame
akkoorden, en zijn lief te rusten legt.
02 Leviathan – Massive
Conspiracy Against All Life
Beter
maar niet teveel over zeggen verder. Het verdriet van de gevallen engel, die
ondanks de schijn van briesende almacht toch ook maar een mens blijkt, de
eenzame worstelende figuur van de plaathoes. Met zijn misvormde abstracte
‘riffs’, zoekende jazzy livedrums en spookachtige huilvocalen heeft Massive
Conspiracy Against All Life meer van doen met het doodserieuze defaitisme
van Joy Division of Hank Williams in Luke The Drifter verschijningsvorm dan met
de sardonische grijns van Darkthrone of de misplaatste dan wel tongue-in-cheek hybris van al die andere blekkies. OMC refereerde al aan de riff van het
jaar in het zeldzaam aangrijpende “Receive The World”, die nog zoveel zwaarder
wordt in de context van een metalalbum waarop eens niet de riffs, maar toch
zeker peilloos diepe misantropie de core business is. Het is alsof Wrest met
Die Riff wil zeggen: “Ja, ik bén de enige Prins der Duisternis die met één
achteloze vingerknip de wereld kan én zal verwoesten, maar wat schiet ik er mee
op? Een eeuwig durende eenzaamheid zal mijn deel zijn…” Ik snap wel dat Whitehead tatoeëerder is
geworden, want ‘voor het leven tekenen’ is hem duidelijk op het lijf
geschreven. Zoals de Engelsen zeggen… it’s massive.
03 Kathleen Edwards – Asking
For Flowers
Vroeg
in het spel, maar hier zet ik toch vast maar mijn joker in. Ik ben me daar gekkie Henkie niet…
04 Marit Larsen – The
Chase
The
Chase gaat poepievrolijk verder
waar Under The Surface ophield: Met het combineren van indiefolk,
Scandinavische koltrui & kaasfondue pop en dit keer een dubbele portie
Kraussiaanse AOR neobluegrass tot een vullerloze moderne droomplaat. Het
moeiteloos van americana naar ijspop doorschakelende “Ten Steps” in het
bijzonder is een akelig perfecte Dolly-kindvrouw performance van het Noorse
jurkjesmeisje, wiens nimmer aflatende joie de vivre zich op z’n Hollands
gezegd ergens tussen een EO jongerendag en Anneke van Giersbergen ophoudt. In
“If A Song Could Get Me You” grapt Larsen dat ze zelfs nog wel rock ‘n’ roll
zou willen proberen als ze daarmee het object van haar affectie voor zich kan
winnen, een speelse verwijzing naar het meest zaligmakende aspect van The Chase:
De verrukkelijke orkestratie (een speciale vermelding voor “This Is Me, This
Is You” is op zijn plaats) geeft de plaat het zorgeloze zwierige aura van de
populaire muziek van vóór de rock ‘n’ roll, terug naar de wolkeloze hemel van
The Great American Songbook, showtunes, Fantasia, Doris Day en Busby
Berkeley. Eigenlijk valt er hier maar één klein minpuntje te noteren, en dat is
het feit dat de plaat gelijk maar opent met het hoogtepunt, de titelsong. En
inderdaad, voor sommigen zal het “When You Wish Upon A Star”-gehalte van The
Chase wat te hoog blijken, maar ik sluit me volledig aan bij Larsens woorden in “Addicted”: “My mind is spinning round like 57 ferris wheels at full
speed.” The hills are alive with the sound of Marit Larsen!
05 Withered – Folie
Circulaire
Ondertussen
zijn ze aan de overkant van de oceaan op hun beurt natuurlijk nog steeds druk
in de weer met Noorse ‘rootsmuziek’. Withered is een kwartet uit Mastodon-land
(Atlanta, GA) dat de mineur akkoorden esthetiek van black metal koppelt aan het
typische 2000’s US workaholic speedfreak gulzig genre-onverschrijdende beard
metal ethos van rondvliegende eelt- en botsplinters en uitgewoonde tourvans; de
viking als road warrior. Het lijkt dan ook geen toeval dat je geregeld, wanneer
de linkerkanaalgitaar binnenvalt, een loshangende uitlaatpijp over het asfalt
meent te horen knetteren. En om nog even in ANWB-metaforen te blijven: De
drummer heeft een dynamisch zeer effectieve variant bedacht op de blastbeat,
waarbij hij, in plaats van gewoon met beide handen om&om doorratelend, geaccentueerde (drie)dubbele tikken geeft op zijn snare, wat een unieke
aanzwengelende drive tot gevolg heeft, zoals (komt’ie dan) het moderne
elliptische kettingwiel in het wielrennen. Hoe dan ook, de eerste drie tracks
(minus intro) van Folie Circulaire, waarop met hooggeëerde hulp van de
producer van Baroness en de zanger van Napalm Death zo ongeveer alles tussen
doom, sludge, (al dan niet zweedse) death, grind, black, hardcore, NWOAHM en
postmetalgaze er met de baardharen wordt bijgesleept, zijn in één woord
verbluffend, “BAF!”, zou Ludo zeggen, en monden bij “Gnosis Unveils” uit in een
twin lead-achtige riff die rechtstreeks uit de Master Of Puppets hemel
lijkt gevallen, en die een dergelijk orgastisch resultaat heeft dat ik de plaat
daarna meestal onmiddellijk af zet. Ook apart beluisterd kan het tweede deel
van de plaat niet in de schaduw staan van de openingstrits (en alleen daarom
staat Withered ‘slechts’ op vijf), maar als er dan in “Purification Of
Ignorance” speciaal voor de liefhebbers toch nog maar even een gruwelijke
één-akkoord grind stomp bonus-goodie tegenaan wordt gegooid, hoor je mij niet
klagen.
06 Grand Magus – Iron
Will
Wie
op zoek is naar metal die geen metal is voor mensen die niet van metal houden
hoeft niet verder te kijken dan hier. Een plak betonrock uit vervlogen tijden,
toen termen als ‘dubbele kick’, ‘gravity blast’ en ‘sweep picking’ nog gewoon
stonden voor technieken in de weledele kunst der draekenschlachtereij. Deze
jongens weten nog eens hoe ze een riff ten volle uit moeten buiten: Luister hoe
die in het refrein van “The Shadow Knows” telkens net weer even anders eindigt
en hoe vakkundig er in de rest van het liedje volgens het aloude ‘vingertje
erbij / vingertje eraf’ principe akkoorden worden gesmeed die je het vertrouwde
warme onderbuikgevoel geven van een mouwloos volgepatched spijkerjekkie dat
langs je blote tepels wrijft. Met zijn stompende open-dicht hihat groove maakt
drummer Sebastian van nummers als “Fear Is The Key” ook nog eens ware
vloervullers. En dat de galmbak van zanger Janne "JB" Christoffersson
er één uit duizenden is was natuurlijk al langer bekend, met name van zijn
stonerschabbel Spiritual Beggars, maar zo onverhuld onder dat reeds
gememoreerde nieuwe-oude jasje van Iron Will komt die gezwollen borstkas
beter naar voren dan ooit. Want een flinke streep Candlemass doom
niettegenstaande is het op Iron Will van hoes tot logo, van teksten tot
muziek, van voor tot achter klassieke HEAVY METAAAL, met “Beyond Good And Evil”
als de meest grotesque Dio-era Sabbath rip-off die ooit het daglicht zag. De
‘unbelievers’ zijn gewaarschuwd.
07 Taylor Swift – Fearless
Sublieme
post-American Idol Nashville-via-LA countryteenpop. Taylor Swift is net
negentien geworden, werd grootgebracht op een kerstbomenboerderij in
Pennsylvania en heeft met haar twee albums in Amerika inmiddels een ongekende
crossover bewerkstelligd door als DIY singer/songwriter zowel het
c&w-establishment (“Tim McGraw”) als de Jonas Brothers fanbase (“Fifteen”)
te betoveren. Haar twangzwangere naam is al helemaal goed en die dansende
blonde krullen (het lijken wel slinkies!) werken natuurlijk ook niet
echt tegen, maar ook de albumtitel is raak gekozen. Onverschrokken, echter niet
boertig stoer als Gretchen Wilson, gesofisticeerd woedend als Kathleen Edwards,
laat staan quasi-zelfverzekerd galmend als Faith Hill, maar – eigenlijk heel
ouderwets – lachend, met open vizier en
toch niet naïef treedt Swift ons tegemoet, meer chipper en vreugdevol
ook dan haar natuurlijke concurrenten Carrie Underwood en Miranda Lambert. Wat
dat betreft krijg ik er karaktersgewijs toch wel een zeker Shania Twain gevoel
bij, al gaat die vergelijking muzikaal gezien verder niet echt op. Swifts stem
is niet heel erg bijzonder, geen puur blauwstaal country ook, maar met een
vleugje karamel, prettig maar niet onmiddellijk aangrijpend. De begeleiding op Fearless
is overwegend semi-akoestisch, veel mando/banjo/slide/hotrod-werk, zelfs in
wijdse poprockers als “You Belong With Me” en “Tell Me Why”. Het vervalt nooit
in anoniem glad sessiemuzikantenbehang, al moet je wel tegen een strijkertje
hier of daar zijn opgewassen, maar dat is wat mij betreft alleen maar een pré.
En de liedjes, allemaal zelfgeschreven, worden almaar beter naarmate de plaat
vordert (“You’re Not Sorry”, “Forever And Always”, “Change”), dit in
tegenstelling tot de frontloading trend die ik tegenwoordig meer en meer
meen waar te nemen. Maar wat naast die liedjes toch het meest tot de
verbeelding spreekt: Sinds The Wreckers’ Stand Still, Look Pretty heeft
country niet meer zo twinkelend fris geklonken, of toch op zijn minst sinds die
Krauss/Plant plaat van vorig jaar. Of ja, eigenlijk The Chase… Nou ja,
in die orde van ‘subliem twinkelend fris’ dus.
08 Dismember – Dismember
Aah,
the sweetest sound in the world: De Boss øvy metahl
pedaaltjes op elf en de flying V’s diagonaal van rechterknie naar
linkerschouder. Niemand die het klassieke Zweedse death metal geluid zo koppig
en weldadig in ere houdt als het twintig jaar oude Dismember. De wedergeboorte
die werd ingezet met Where Ironcrosses Grow (2004) bereikt na het dipje
van The God That Never Was (2006) een voorlopig hoogtepunt op deze
titelloze plaat, die de dit jaar extra zware SDM concurrentie (Bloodbath,
Grave, Unleashed, Entombed, Hail Of Bullets) met satanisch genoegen verpulvert.
Het bonkende gruis van Autopsy, de twin leads van Maiden én het ingebakken
smeuïge Scandinavische popgevoel maken van bijvoorbeeld “Death Conquers All” en
met name het duizelingwekkend magistrale “Under A Bloodred Sky”
alles-klopt-liedjes waaraan het verrekte lastig weerstand bieden is.
09 Miley Cyrus – Breakout
Ondanks
verwoede pogingen mezelf ervan te overtuigen dat Breakout de hoge
verwachtingen op basis van Hannah Montana 2 / Meet Miley Cyrus (2007)
niet heeft ingelost is deze eerste grote-mensen-plaat van de koningin van de
Disneytwangpop het afgelopen halfjaar toch echt té onontkoombaar gebleken om
hem niet in mijn top tien te laten belanden. Okay, geen “Start All Over” of
“Let’s Dance” en al helemaal geen “Rock Star” of “East Northumberland High”,
maar het mede door Go-Go’s drumster Gina Schock geschreven “Breakout” en de
singles “7 Things” en “Fly On The Wall” komen dicht genoeg in de buurt, waarbij
de kwetterende kiddiepowerpop grotendeels is ingeruild voor mainstream pop/rock
met uitgesproken country-invloeden. Dat is misschien toch wat teveel gevraagd
voor een vijftienjarige, zou je denken, maar Miley, sowieso meer Goofy dan
Tinkerbell, kwijt zich uitstekend van haar taak met die rare sigarenstem van
d’r. Sterker nog, na herhaalde beluistering blijken juist aalgladde MOR liedjes
als het midtempo “The Driveway”, het wat harder rockende “Full Circle” (beide
gezegend met heerlijk strakgebotoxte harmony vocals) en de afsluitende powerballad
“Goodbye” hoogtepunten op het album. Met haar schier onvermijdelijke toekomst
als Nashville belle zit het dus wel snor (ik voorspel vóór Kerst 2009 een duet
met Dolly) en voor de kids en ondergetekende zit er in ieder geval ook nog een
Hannah Montana film plus hopelijk knallende soundtrack in het vat. Het niveau
van Taylor Swift zie ik Miley niet zo snel bereiken, maar aan de andere kant:
Hoe vrolijk maakt een meisje dat eigenlijk Destiny Hope Cyrus werd gedoopt (ik
bedoel, alsof ze ieder moment door Anky van Grunsven bestegen gaat worden),
maar vanwege haar opgeruimde karakter al snel door iedereen (s)Miley werd
genoemd? 🙂 🙂 🙂
10
Bloodbath – The Fathomless Mastery
Mikael
Åkerfeldt is ook in 2008 weer overal hoog in de jaarlijsten terug te vinden met
zijn belegde boterhamvoorziening Opeth, dat weer een bewonderenswaardige plaat
heeft uitgebracht heeft die ik niet meer dan een keer of twee zal draaien. Toch
is als je het mij vraagt dit derde album van het Zweedse death metal all stars
doorgangshuis Bloodbath waar het écht aan de hand is voor hem dit jaar. Want de
voorgangers mochten dan ook al meer dan prima in orde zijn, dít duistere
kunststukje heeft toch niemand aan zien komen. Het lekker over the top
anti-christelijke doordenderen wordt halverwege de plaat verrassend onderbroken
door het stilistisch afwijkende “Iesous”, maar daarna smijt Åkerfeldt je meteen
weer ongenadig hard met je bek op tafel (“drink from the cup of heresy!”),
alles met een autoriteit om U tegen te zeggen. De kwaliteitsinjectie valt
misschien ook toe te schrijven aan de relatief onbekende nieuwe gitarist Per
'Sodomizer' Eriksson; verder is Bloodbath momenteel half Opeth, half Katatonia
(Tägtgren noch Swanö deze keer). Het is bovendien, zeker vergeleken met de
vorige twee platen, lang niet alleen Zweedse old school death wat de klok
slaat: De krioelende geleedpotige riffs hebben niet zelden een blackened
voorkomen, en voorts horen we ook nog bruut-Amerikaans, nü metal- danwel
Mesjokke mathgrooves en vooral ook Morbid Angel langskomen, zoals in “Mock The
Cross” waar de afzichtelijke “Where The Slime Live” saterriff doet waar het
refrein (“mock the fuckin’ cross” op de aloude wijs van
‘woef-woef-woef-woef-woef’) om vraagt. Stoplaptijd: Meesterlijke plaat, als een
warm bloedbad. Er rest niets anders dan het kopje ketterij netjes leeg te
drinken, cheers!
In
aanmerking voor de nummer tien positie komen overigens ook:
Metal
AC/DC – Black Ice
Asva – What You Don’t Know Is Frontier
Black Mountain – In The Future
Children Of Bodom – Blooddrunk
Crash Street Kids – Transatlantic Suicide
Darkthrone – Dark Thrones & Black Flags
Dead Congregation – Graves Of The Archangels
Decrepit Birth – Diminishing Between Worlds
Earth – The Bees Made Honey In The Lion’s Skull
Enslaved – Vertebrae
Grave – Dominion VIII
Hail Of Bullets – …Of Frost And War
Hammers Of Misfortune – Fields / Church Of Broken Glass
Hennes Siste Høst – Høst
Kampfar – Heimgang
Krallice – Krallice
Krisiun – Southern Storm
Prostitute Disfigurement – Descendants Of Depravity
Septicflesh – Communion
Unleashed – Hammer Battalion
Wold – Stratification
Wrath Of The Weak – Alogon
Country
Ryan Adams & The Cardinals – Cardinology
David Byrne & Brian Eno – Everything That Happens Will Happen
Today
Death Cab For Cutie – Narrow Stairs
The Drones – Havilah
Fleet Foxes – Fleet Foxes
Tift Merritt – Another Country
Randy Newman – Harps & Angels
Mark Olson & Gary Louris – Ready For The Flood
She & Him – Number One
Timesbold – Ill Seen Ill Sung
Martha
Wainwright – I Know You’re Married But I’ve Got Feelings Too
Pop
Alphabeat – This Is Alphabeat
Jonas Brothers – Jonas
Brothers / A Little Bit Longer
Jordin Sparks – Jordin Sparks
Demi Lovato – Don’t
Forget
Skye Sweetnam – Sound Soldier
The Veronicas – Hook Me Up
En,
om de vijftig vol te maken, Q-Tip’s The Renaissance voor de
knuffelnegertroffee.
Door Hiram