Het sneeuwt, zij het wat minder royaal in mijn lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Camilla Sparkss, Vince Clark, Japan Review, Adrian Lane en Tin Fingers.
Jan Willem
Camilla Sparkss – Lullabies (cd, On The Camper)
Camilla Sparkss laat al sinds 2012 van zich horen met mixen van electro, cold wave, noise, experimentele muziek, hip hop en pop in combinatie met pakkende zang. Het is overigens het alias van de Canadese, tegenwoordig in Zwitserland woonachtige zangeres/muzikante Barbara Lehnhoff. Daar deelt ze met haar partner Aris Bassetti de geweldige band Peter Kernell, waarvan binnenkort ook een nieuw album volgt, maar dat komt later wel. Ik maakte me ondanks de titel Lullabies, wat de titel van haar vierde soloalbum is, op voor weer een lekker opzwepend en tegendraads geheel. Maar dat pakte even anders uit. Het is voor haar begonnen toen onze dagelijkse rituelen instortten ten tijde van de grote C. Voor haar voelde het toen natuurlijk om afscheid te nemen van de gangbare composities en om slaapliedjes voor volwassenen te gaan schrijven. Dit heeft ze middels zang, half zang, koorzang en spoken word gedaan, waarbij ze de muziek in z’n geheel gecomponeerd heeft op de mellotron. Het is tevens een ode aan het innerlijke kind. In een tijdperk van digitale overload moest dit album puur analoog zijn; fysiek en authentiek. Dat heeft 8 nieuwe tracks opgeleverd, die je ruim een half uur aan je stoel weten te nagelen. Het is klinkt allemaal werkelijk ontzettend verdrietig, maar tegelijkertijd zo wonderschoon. Hoewel er voorheen qua referenties best wat luide bands te noemen zijn, moet je hier eerder denken aan een mix van Emika, Philip Glass, In The Nursery, Dry Cleaning, een ambient versie van Sonic Youth en het meer rustige werk van Nine Inch Nails. Om stil van te worden. Dit album is in een nog bijzonderder uitgave te verkrijgen op lp, waarbij een geanimeerd deel zit dat gebaseerd is op fenakistiscoop van Joseph Plateau. Zie daarvoor ook onderstaande video.
Vince Clarke – Songs Of Silence (cd, Mute)
De naam van de Britse synthpop muzikant Vince Clarke kom ik door al mijn schrijvende jaren zo vaak tegen. Dat is ook niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat hij deel heeft uitgemaakt van projecten als The Assembly, Yazoo, Depeche Mode, VCMG, Erasure (waar ik dan niks mee heb) en nog wel meer. Voor zijn nieuwe solowerk Songs Of Silence moet je gewoon even alles van wat hij eerder gemaakt heeft vergeten. Het is, zoals de titel al suggereert, een woordloos album geworden dat in tegenstelling tot zijn vorige werken eerder de ambient en neoklassieke kant op koerst, al komt her en der de synthpop wel boven. De muziek is tot stand gekomen middels een Eurorack, een modulaire synthesizer dat halverwege de jaren 90 op de markt kwam, en elk nummer is gebaseerd rond één noot. Dat heeft hij met Logic Pro gemanipuleerd. Daarnaast krijgt hij in verschillende tracks een enkele maal hulp op gitaar, effecten, cello en zang. Voor de rest zijn eigenlijk heel veel klanken vooral suggestief en laat hij veel over aan de verbeelding van de luisteraar. Er zit een zekere melancholie door alles heen verweven, wat maakt dat de vrij sobere composities toch een enorme impact hebben. Onze werkelijkheid wordt steeds meer digitaal, maar Clarke laat horen hoe elektronica nog altijd menselijk en warm kan klinken, zij het dan wel met een traan erbij.
Japan Review – The Slow Down (cd, Blackjack Illuminist Records)
Het Londense duo Japan Review wordt wel onder de noemer shoegaze en elektronische droompop geplaatst, maar dat doet niet helemaal recht aan de muziek. Dat blijkt misschien nog wel meer uit hun tweede album The Slow Down. Je krijgt in een kleine drie kwartier 10 nieuwe tracks voorgeschoteld, die zeker elementen van de genoemde genres bevatten. Maar er zit ook een flinke scheut jaren 80 muziek doorheen. De weelderige synthesizerpartijen roepen bijvoorbeeld nog wel eens herinneringen op aan New Order en O.M.D., terwijl op de achtergrond ook het duistere randje van Joy Division en de experimentele pop van Disco Inferno van invloed lijkt te zijn geweest. De melancholische zang houdt weer het midden tussen Morrissey (The Smiths), Zach Condon (Beirut) en Thom Yorke wiens Radiohead ook wel op de referentielijst mag. Oké, ook My Bloody Valentine en Slowdive mogen genoemd worden. Het levert, zoveel moge duidelijk zijn, een heerlijk droefgeestig prachtalbum op!
Adrian Lane – Water Wash Away The Waves (cd, Chitra Records)
De Britse Adrian Lane is niet alleen een multi-instrumentalist en componist, hij is ook een schilder en beeldend kunstenaar. Dat maakt ook dat zijn muziek dikwijls schilderachtig, schetsachtig en tot de verbeelding sprekend zijn. Zoals hij zelf aangeeft:
“Ik begin een album altijd met een stemming of sfeer die ik wil creëren, vaak iets ongrijpbaars dat moeilijk onder woorden te brengen is, maar ik kan het me wel voorstellen. Dit leidt me naar een klankenpalet dat ik kies te gebruiken voor het album en een bepaalde werkwijze. […] De sleutel tot het geluid van het album was een 45 jaar oude synthesizer, 100 -jaar oude piano en misschien wel het allerbelangrijkste: een oude mini-cassette-dictafoon.”
Met de gruizige kwaliteit van de opnames, bestaande uit een verscheidenheid aan analoge en digitale geluiden, is hij verder aan de slag gegaan om zijn muziek te arrangeren en aan te vullen met virtuele, andere instrumenten. Net als vaker zit zijn muziek ergens tussen piano gestuurde neoklassiek met ambient, drones, folk en allerhande experimenten in. Ook de melancholie is weer volop aanwezig, ondanks de diverse majeure klanken die hij er doorheen mixt. Het maakt wel dat het sprankelt als spetterend water. Denk daarbij aan Library Tapes, A Winged Victory For The Sullen, Dustin O’Halloran, Glacis en William Ryan Fritch. Weergaloze weelde weer!
Tin Fingers – Rock Bottom Ballads (cd, Unday / N.E.W.S.)
Het Antwerpse Tin Fingers presenteert hun tweede album Rock Bottom Ballads, dat spontaan en vloeiend tot stand is gekomen. Dit keer zijn ze niet urenlang achter een computer gaan zitten om alles passend te krijgen, maar gewoon in en studio. Afgesloten van andere muziek moest het snel opgenomen worden. En met de juiste stemming. Missie geslaagd, want ze leveren hier 10 songs van samen drie kwartier af die er mogen wezen. Het is allemaal donkerder, melancholischer en breekbaarder, maar daardoor hakt het er ook allemaal nog meer in. De groep, die bestaat uit Felix Machtelinckx (zang, gitaar, piano), Marnix Van Soom (drums), Quinten de Kuyper (gitaar, keyboard) en Simen Wouters (bas, zang), maakt ook mooi gebruik van meer verstilde momenten waardoor het veel aan de verbeelding overlaat. De zachte, spannende drumroffels, prachtig beklijvende pianospel, de fijne kabbelende gitaren en de heerlijk getormenteerde zang zorgen allemaal voor een bijzondere luisterervaring. Het is allemaal troostvol, kalm en bezinnend. Alleen als het over LSD gaat vliegen ze even lekker uit de bocht. Het is muziek die je eenvoudig omarmt als een goede vriend. Op subtiele wijze is het rijk gedetailleerd, waarbij je bij iedere luisterbeurt weer wat ontwaart. Hoewel ze echt een eigen smoel hebben moet je denken aan een gevoelige blend van Radiohead, Ben Christophers, Patrick Watson, Bert Dockx Band en dEUS. Het is van zo’n poëtische schoonheid allemaal. Soms zo mooi zelfs dat het haast zeer doet.