Het schaduwkabinet: week 49 – 2020

Hoewel we nooit een blad voor de mond zullen nemen, zijn we hier ook nog geheel mondkapjesvrij in onze lijstjes uit het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar: BraAgas, Budoár Staré Dámy, Coil, Lee Fields & The Expressions, Kërkim, Las Lloronas, Tara Fuki en Už Jsme Doma & Randy.

 


 

Jan Willem

BraAgas – Bestiále (cd, Indies Scope / Xango Music Distribution)
Ik heb een donkerbruin vermoeden dat de Tsjechische groep BraAgas niet bij veel mensen een belletje doet rinkelen. Toch verdient deze in 2007 opgerichte groep eigenlijk wel een groot publiek, zeker als het gaat om wereldmuziek minnende mensen. Op hun zes albums laten ze een werelds geluid horen, veelal gebaseerd of Sefardische songs. Toch beperkt hun folk zich niet tot het eigen land. Ze laten weliswaar Moravische folk horen, maar duiken ook de Balkan en Scandinavië in met hun stemmige melodieuze muziek. De groep bestaat uit Kateřina Göttlichová (zang, citer, gitaar, doedelzak, shawm (voorloper van de hobo)), Karla Braunová (zang, fluit, shawn, chalumeau, klarinet), Michala Hrbková (zang, viool, vedel, citer) en Michaela Krbcová (drums, percussie, zang). Ze gebruiken zoals je kunt zien dus ook een hoop traditionele instrumenten, hetgeen hen ook extra speciaal maakt. Ik denk dat liefhebbers van onder meer Hedningarna, Garmarna, Värttinä, Warsaw Village Band, Le Mystère Des Voix Bulgares, Mediæval Bæbes en Muzsikás er goed aan doen deze groep eens te beluisteren. En hoe kan dat mooier dan met een overzichtwerk als Bestiále, waarop je in 72 minuten, maar liefst 22 songs krijgt voorgeschoteld. Ze vormen een heel fraaie dwarsdoorsnede van hun werk en dit album is derhalve uitermate geschikt als instapplaat of gewoon fraai overzichtswerk.

 

Budoár Staré Dámy – Kostřičky (cd, Indies Scope / Xango Music Distribution)
Het Tsjechische label Indies Scope kent vele gezichten, doordat ze een breed scala aan muziek naar buiten brengen, van Moravische folk en elektronische muziek tot alternatieve rock en avant-garde. Een band die er al lang onderdak vindt, is het in 1998 opgerichte Budoár Staré Dámy, hetgeen “oude dames boudoir” betekent. Door de jaren heen zijn ze van een vijftal, met overigens veel wisselingen, gereduceerd tot een kwartet, maar dat altijd onder leiding staat van zangeres/gitariste Marta Kovářová (voorheen Svobodová). Sinds 2002 brengen ze tussen de 3 en 5 jaar steeds weer een nieuw album, waarop ze met een fijne punkattitude hun bijzondere mix van alternatieve en folkrock brengen. Door de jaren heen wordt het geluid wel meer melancholisch en rustig. Ze brengen nu hun zesde album Kostřičky, wat “skeletten” betekent. Net als op hun vorige wordt Marta vergezeld door Ladislav Šiška (drums, zang), Tomáš Ergens (bas, zang) en Marek Laudát (lead gitaar, piano, zang). Ze krijgen verder weer hulp van diverse gasten, waaronder multi-instrumentalist Tomáš Vtipil, op instrumenten als fagot, trompet, bugel, synthesizer, sampler en zang. De aanpak is wat anders dan voorheen, want ze werken hier samen met de hedendaagse dichter Lubor Kasal. De groep zet zijn teksten hier op muziek. Hoewel ze nog altijd wel iets tussen alternatieve en folkrock brengen, zijn er ook avant-gardistische, experimentele, elektronische en jazz-elementen die de muziek hier opleuken. Het hele album is gehuld in een prettig droefgeestige atmosfeer, zonder dat het terneergeslagen is. De zang van Marta vormt weer een sterke troef in het geheel en ze doet me dikwijls aan Iva Bittová en Radůza denken. Muzikaal gezien moet je het naast de genoemde artiesten zoeken tussen landgenoten Zuby Nehty, Květy en Jablkoň plus Thalia Zedek en mede ingegeven door de baspartijen ook Primus. Al met al brengen ze hier misschien wel hun allerbeste album tot nu toe, hetgeen heel veel zegt gezien hun toch al kwalitatief hoogwaardige vorige werk.

 

Coil – Musick To Play In The Dark, Vol. 1 (cd, Dais / Konkurrent)
Je hebt in je muzikale liefhebberij van die groepen, die er gewoonweg voor altijd bovenuit steken. Daartoe behoort ook zeker het in 1983 opgerichte Coil, bestaande uit de inmiddels beide overleden artiesten John Balance (42) en Peter Christopherson (55), die ook een verleden hebben bij Psychic TV en Throbbing Gristle. Met Coil brengen ze een nogal grillige, maar immer interessante sound naar buiten. Dat gaat van tegen de pop aanleunende gothic tot de meest experimentele avant-garde. Toegankelijk maar soms ook haast ondoordringbaar. Als mensen mij vragen met welke Coil albums je moet beginnen, zeg ik steevast Scatology (1984), Horse Rotorvator (1986), The Ape Of Naples (2006) en ook Musick To Play In The Dark, Vol. 1 (1999). De rest volgt dan vanzelf wel of niet. De laatst genoemde is nu gelukkig weer gewoon beschikbaar via het fijne Dais label, zodat de idiote, ergerlijke woekerprijzen op de online marktplaatsen niet meer nodig zijn. Coil serveert hier in een krap uur 6 tracks, die op het snijvlak van hun meer doorwaadbare en meer abstracte, spookachtige muziek zitten. Dat zorgt ook voor bijzondere spanningsbogen, die zowel heel mooi als biologerend uitpakken. Naast John en Peter zijn het zoals vaker Thighpaulsandra en Rose McDowall die voor de overige inkleuring zorgen. Alles bij elkaar genomen is dit dus één van de betere Coil albums. Wel weer in een gelimiteerde oplage, dus haastige spoed is weer eens goed!

 

Lee Fields & The Expressions – Big Crown Vaults Vol. 1 (cd, Big Crown / Konkurrent)
Er is een enorme opleving van de soulmuziek, door onder meer de (relatieve) nieuwkomers als Charles Bradley, Durand Jones & The Indications, Steven A. Clark, Benjamin Clementine en Kelly Finnigan. Maar ook oude rotten en rottinnen in het vak als Lee Fields en Sharon Jones, zorgen dat het soulvuurtje weer flink aangewakkerd wordt. Lee Fields heeft zijn eerste album met The Expressions al in 1979 uitgebracht. Door de grote invloed van de disco verschijnt hij qua releases pas weer in de jaren 90 op het toneel, om van daaruit lekker soulvol door te stomen naar het hier en nu. Zijn bijnaam is Little JB, vanwege zijn gelijkenis met James Brown, zowel qua stem als postuur. Toch heb ik Fields hoger zitten. Hij heeft door de jaren heen gewerkt met Kool and the Gang, Hip Huggers, B.B. King, Clarence Carter, Dr. John, Tyrone Davis, Johnny Taylor, Denise LaSalle, Bobby Blue Bland, Betty Wright, The Manhattans, Little Milton, Bobby Womack en nog wel meer. Ik bedoel maar, deze man is een grootheid. Hoewel zijn output bepaald niet misselijk is, zijn er kennelijk na zijn laatste twee albums Special Night (2016) en It Rains Love (2019) nog nummers op de plank blijven liggen, die hij niet vond passen op die twee. Die zijn nu alsnog uitgebracht op Big Crown Vaults Vol. 1. In 40 minuten brengt hij 7 nieuwe tracks en van 5 ervan ook instrumentale versies. Het is werkelijk onbegrijpelijk dat dit nummers zijn die moesten afvallen, want ze zijn stuk voor stuk van een ontzaglijk hoog niveau. Zijn kenmerkende krachtige zang wordt hier door zijn band voorzien van krachtige prachtmuziek, die naast soul ook blues en funk laten horen. Dat zijn kliekjes die het tot een volwaardige hoofdmaaltijd hebben geschopt.

 

Kërkim – La Giostra (cd, Liburia Records)
Hoewel je niet gek veel over Kërkim terug kunt vinden, kan ik je vertellen dat het een Italiaanse band betreft, die in 2015 hun gelijknamige, hoofdzakelijk instrumentale debuut het licht heeft laten zien. De doelstelling van de groep is om meerdere, broederlijke muziekstijlen aan elkaar te knopen. Dat gaat ze al goed af op hun eersteling, maar vijf jaar later weten ze daar in overtreffende trap overheen te gaan met hun nieuwe cd La Giostra, hetgeen Italiaans is voor ‘het carrousel”. Dit carrousel ofwel draaimolen staat symbool voor hun reis naar de muziek van de Middellandse Zee, langs de routes van duizend verhalen die door de eeuwen heen met elkaar zijn verweven. Dit om de levende vezel van tradities en hun reis door de tijd te herontdekken. Vincenzo Grasso (diverse klarinetten, sopraansaxofoon), Maurizio Pellizzari (zang, gitaar, saz), Manuela Salinaro (darbuka, daf, tar, djembe, qraqeb, ethnic drum), Bruno Galeone accordeon) en Francesco Pellizzari (drums). Ze krijgen daarbij wel ruggensteun van vele gasten op zang, saxofoon, trombone, tuba, oud,viool, contrabas en meer. Ze dragen allemaal bij aan het brede geluid dat een focus heeft op de landen die grenzen aan de Middellandse zee, al duiken ze ook met enige regelmaat ook diep de Balkan in. Grofweg gezegd brengen ze iets dat het midden houdt tussen klezmer, Balkan, Turkse, Arabische en Griekse folk. En dat doen ze op totaal ongeforceerde wijze. Ze weten als geen een naadloze las te smeden tussen diverse culturen. Vandaar dat de invloeden nogal uiteenlopen en onder andere doen denken aan Kardeş Türküler, Mostar Sevdah Reunion, Daniele Sepe, The Klezmatics, Boris Kovač, L’Arpeggiata en Goran Bregović. Het is een meeslepende, prachtige wereldplaat geworden in de breedste zin van het woord.

 

Las Lloronas – S O A K E D (cd, Muziekpublique / Xango Music Distribution)
Als het Belgische Muziekpublique muziek uitbrengt is het keer op keer de moeite waard en zeker voor degenen die wereldmuziek in de breedste zin van het woord een warm hart toedragen. Overigen is deze non-profit organisatie veel meer dan een label alleen. Ze doen ook het management en de booking van de betrokken artiesten, organiseren concerten en houden er een muziek- en dansschool op na. Qua muziek ligt de focus op traditionele, akoestische muziek, die van volksmuziek en folk tot klassiek, crossover, etnojazz, improvisatie en nu:trad (hedendaagse muziek gestoeld op traditionele muziek) gaat. Daar past het in Brussel gevestigde trio Las Lloronas (de huilende vrouwen) helemaal bij met hun combinatie van akoestische muziek en slamdichten. Het drietal bestaat uit de Spaans-Nederlandse Amber in ’t Veld (zang, gitaar), de Belgisch-Amerikaanse Sura Solomon (zang, ukelele, accordeon) en de Duitse Mariek Werner (klarinet, zang). Ze delen hun liefde voor volksmuziek, die veelal bestaat uit het uiten van diepgevoelde emoties, die oprecht en rauw zijn. Dit zorgt voor een gedeelde ervaring waarbij muzikanten en luisteraars samen worden gedrenkt in een sensatie die verder gaat dan woorden en rechtstreeks in het lichaam spreekt. Dat is wat mij ook zo aanspreekt in wereldmuziek, namelijk die universele emoties die je ervaart in de muziek, ook al versta je de taal lang niet altijd letterlijk. Ze presenteren nu hun debuut S O A K E D, waarop ze de luisteraar dan ook onderdompelen in een dergelijk werelds bad, met jazz, pop, klezmer en fado. De spaties die ze tussen de letters laten in hun albumtitel staan misschien wel symbool voor de interpretatieruimte en verbeeldingskracht voor de luisteraar, maar tevens voor het feit dat ze niet alles invullen. Stiltes zijn soms zeer veelzeggend. Hoe dan ook, brengen ze hier 14 tracks, die op het prachtige “Prayer” na helemaal zelf gecomponeerd en gearrangeerd zijn. Ze mogen daarbij wel rekenen op steun van Mateusz Malcharek (contrabas), Vanesa Diaz Gil (saxofoon) en Francisco Leal Vázquez (trompet). Als je de muziek hoort, heb je wel het idee dat het om traditionele muziek gaat, met tevens die universeel invoelbare emoties. En dat is knap. De teksten zijn afwisselend in het Spaans, Engels, Arabisch en Hebreeuws. Dat alles doen ze op ongekunstelde wijze. Daarbij is hun harmonieuze zang van een onaardse schoonheid, waarbij ze veel variëren, zoals met halfzang en spoken word. Ze houden het midden tussen onder meer Sidsel Endresen, Snowapple, Yasmin Levy, Lhasa, Madelein Peyroux, Half Asleep en Ibeyi, zij het met meer wereldse tinten. Het is een afwisselend, breekbaar doch krachtig en moedig album geworden vol oprechte, voelbare emoties, maar ook één van een intense, overrompelende pracht.

 

Tara Fuki – Motyle (cd, Indies Scope / Xango Music Distribution)
Inmiddels bestaat het Pools/Tsjechische duo Tara Fuki alweer 20 jaar. In die tijd hebben ze vijf albums uitgebracht plus een “best of”, waarop je een immer wisselende mix van neoklassiek, folk en jazz krijgt voorzien van prachtig harmonieuze Poolse zang. De verantwoordelijke dames Andrea Konstankiewicz (cello, zang) en Dorota Barová (cello, zang, elektronica), waar ik de eerst genoemde ook ken van Boo en Rale, hebben altijd de drang gehad zich te vernieuwen. Hierdoor is het iedere keer weer net even wat anders en toch herkenbaar, zonder dat ze inboeten op schoonheid en meeslependheid. Op hun twintigste verjaardag presenteren ze na 6 jaar eindelijk hun zesde album Motyle, hetgeen Pools voor “vlinders” is (motýli in het Tsjechisch). Een verandering is dat 3 van de 10 tracks in het Tsjechisch gebracht worden; de rest is vertrouwd in het Pools, omdat ze dat beter bij de muziek vinden passen. De cd opent meteen al heel sterk met het verlammend mooie “Kdyby”. Ze laten een wat ritmischer geluid horen en maken tevens meer gebruik van elektronica. Toch vormen hun fraaie cellopartijen en harmonieuze zang de kern van hun muziek. De lange pauze lijkt hun muziek alleen maar ten goede te zijn gekomen. Ze klinken fris, avontuurlijk, meer veelzijdig en verrassender. Niets ten nadele van hun vorige werken overigens, want die kan je bepaald niet uitvlakken. Qua referenties moet je het ergens zoeken tussen Iva Bittová, David Darling, Zap Mama, Radůza, Bela Emerson, Madredeus en Miranda Sex Garden. Die laatste al helemaal in de afsluiter “Samoty” waar plots ook harde gitaarachtige sounds klinken, wat overigens cello’s met effeten zijn, hetgeen wonderwel goed past. Het is een gevarieerd en intrigerend prachtalbum geworden, dat je geregeld bergen met kippenvel bezorgt.

 

Už Jsme Doma & Randy – Moravské Setkání (cd, Indies MG)
Zoals menigeen weet ben ik een grote fan van de Tsjechische muziek, zowel de folk als de rock en avant-garde. En zoals velen wellicht ook weten ben ik een enorme fan van de Amerikaanse band The Residents. Hoe geweldig is het als één van mijn favoriete avant-rock bands Už Jsme Doma, hetgeen “we zijn thuis” betekent. met deze Amerikaanse groep samenwerkt? Ja, geweldig dus. Beide groepen hebben een langdurige vriendschap, die ontstaat in1995. The Residents vragen Už Jsme Doma dan om hun “Freak Show” live te begeleiden. Dat herhaalt zich nog een paar keer, waarbij de laatste samenwerking live in 2010 is. In het concert in Olomoc speelt Už Jsme Doma eerst een eigen set met songs van het album Cave. De tweede set bestaat uit songs van The Residents, waarbij Randy Rose van die groep zingt en de Tsjechen voor de begeleiding zorgen. Saillant detail is dat twee songs hiervan (“Santa Dog” en “The Spot”) ooit al door kopman Miroslav Wanek (zang, gitaar, keyboard) in het Tsjechisch vertolkt zijn, maar dan nog met zijn punkband F.P.B. (Fourth Price Band). Tijdens het communistische regime drong de muziek van The Residents op illegale wijze het land binnen en Miroslav was een groot bewonderaar. Jaren later staan ze meermaals in vrijheid zij aan zij. De cirkel is daarmee weer eens mooi rond. De 13 tracks zijn verzameld op de cd Moravské Setkání (Moravische Ontmoeting). Het is een fraaie greep uit het oeuvre van The Residents geworden, van “Santa Dog” en “Constantinople” tot “Six More Mile” en “This Is A Man’s Man’s Man’s World”. De muzikale begeleiding is uniek in deze, omdat hier duidelijk de muziek van Už Jsme Doma in doorklinkt. Zo hoorde je beide niet eerder. Het vormt derhalve een geweldige aanvulling op de catalogus van beide. Ik heb de Tsjechische versie op het Indies MG label, maar deze is met een andere cover ook op het label Klanggalerie uitgebracht (zie onderstaande link).

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.