Het schaduwkabinet: week 48 – 2021

Waarom die nieuwe variant omikron heet, snappen we geen jota van. Meer logica zit er in de lettervolgorde van het alfa- of eigenlijk meer beta-mannetje in onze lijstjes uit het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar: Aesop Rock X Blockhead, Bad Pritt, Beach Fossils, Converge & Chelsea Wolfe, Kowloon Walled City, Omasphere, Rival Consoles en Tasha.

 


 

Jan Willem

Aesop Rock X Blockhead – Garbology (cd, Rhymesayers Entertainment / Konkurrent)
De artiest Blockhead ofwel James Anthony Simon trad al vaker op als producer voor Aesop Rock, maar niet eerder maakten ze samen een album. Nu is er dus Garbology, dat eigenlijk volgde na het verlies goede vriend van Aesop Rock, dat het jarenlang lopende hip hop project is van Ian Matthias Bavitz, die tevens schilder en producer is. En dan was er ook nog de pandemie. Bavitz voelde dat hij weer iets creatiefs moest doen, schilderen of schrijven. Het werd dat laatste, maar beats maken voelde als wiskundehuiswerk, aldus Bavitz. Dus vroeg hij Blockhead de teksten van beats te voorzien. Eerst gewoon een aantal losse tracks, maar er volgden er steeds meer naarmate het schrijven weer makkelijker ging. Het resultaat bestaat uit 14 tracks, die samen een goede 50 minuten duren. Het is een maatschappelijk geëngageerd album geworden, waar ze zelf op hoes vermelden: we found some things in your garbage that you should know about. “Garbologie wordt gedefinieerd als de studie van het materiaal dat door een samenleving wordt weggegooid om te leren wat het onthult over sociale of culturele patronen”, zei Aesop Rock in een persverklaring. “Ik vind veel parallellen tussen dat en het idee om na een verlies of periode van intense onrust de stukken op te rapen en te zien wat er echt is.” De raps zijn dan ook direct en stevig maar ook zeer pakkend. De sterke beats en overige sounds sluiten daar perfect op aan, waardoor het eenvoudig en prettig doorwaadbaar blijft. Het speelse geheel doet wel denken aan een mix van DJ Shadow, DJ Food en Sage Francis. Bepaald niet iets om bij de vuilnis te zetten.

 

Bad Pritt – EP1 (mcd, Shyrec/ Ricco Label)
Namen van bestaande personen of zaken met een kleine omzetting tot een bandnaam maken, is iets dat je met enige regelmaat ziet. Zo zijn er bijvoorbeeld Wevie Stonder, Com Truise, Jichael Mackson, Nuck Chorris, Nid & Sancy, Mord Fustang en ook Bad Pritt. Die laatste is het soloproject van de Italiaanse muzikant Luca Marchetto. Voor hij daarvan in 2018 het gelijknamige debuut uitbrengt, is hij al te horen geweest in de sterke postrockband The White Mega Giant. Met Bad Pritt gaat Marchetto vooral met elektronica aan de slag, waarmee hij ergens tussen ambient, neoklassiek, trip hop, postrock en IDM uitkomt. Het levert een behoorlijk overdonderend album op. Drie jaar later is hij terug met het mini album EP1, dat door het Italiaanse Shyrec en het Japanse Ricco label wordt uitgebracht. De muziek hierop is drastisch anders, maar dat heeft alles met de thematiek te maken. Deze gaat namelijk over rouw. Rouw wordt niet noodzakelijkerwijs veroorzaakt door de dood, maar kan ook worden veroorzaakt door veranderingen die het gevolg zijn van gebeurtenissen in de wereld, waarmee iedere generatie wel eens te maken krijgt. Als je je daarvan bewust bent, in de westerse beschaving, wordt het proces van het erkennen van verlies nog moeilijker en langer. Op dit nieuwe album maakt Marchetto een introspectieve reis, vooral gericht op de verkenning en beschouwen van de postmoderne cultuur. En eigenlijk verkent hij op dit album het meest intieme thema van een mens, namelijk verlies en het rouwproces. Daarvoor heeft hij 7 instrumentale pianostukken geschreven voor 7 dagen van rouw, waarbij in het fraai vormgegeven boekje voor elke dag een gedicht van Marco Pandin (stella*nera label) staat. De cd is ook gestoken in een prachtige hoes. De muziek, want die is er ook nog, zit nu vooral in de neoklassieke hoek. Intieme, herfstige pianostukken, met gedempt geluid, die her en der van franje worden voorzien met subtiele elektronica of een strijkinstrument. Daarmee weet hij tot de verbeelding sprekende, maar intens droeve sfeer op te roepen. Daarbij doet het me wisselend denken aan Library Tapes, Otto A. Totland, Gideon Wolf, Richard Skelton, Tim Linghaus, Yuki Murata en Akira Kosemura. Het mag dan in totaal slechts een kleine 21 minuten duren, maar de impact is enorm. Een aangrijpend totaalkunstwerkje!

 

Beach Fossils – The Other Side Of Life: Piano Ballads (cd, Bayonet / Konkurrent)
Beach Fossils is een in 2009 opgerichte, frisse Amerikaanse indierockband, die inmiddels drie albums en een handvol singles en epees hebben uitgebracht. Frontman en zanger Dustin Payseur heeft het idee opgevat om nu van een dwarsdoorsnede van hun muziek op jazzy wijze te bewerken voor de piano, waarmee hij tevens zijn liefde voor artiesten als Bill Evans, Lester Young, Chet Baker en Vince Guaraldi naar buiten brengt. Hij vroeg de ervaren jazzmuzikanten Thomas Gardner (piano, saxofoon, contrabas) en Henry Kwapis (drums) om zijn zang te omlijsten met pianogestuurde jazz. Zo zijn er van de albums Beach Fossils (1x) uit 2010, Clash The Truth (1x) uit 2013 en Somersault (4x) uit 2017 plus van de mini What A Pleasure (2x) uit 2011 herbewerkingen gemaakt. In een goede 26 minuten scheppen ze een evenzo melancholisch als romantische sfeer met deze versies, waarbij de stemmige zang van Payseur prachtig uit de verf komt. Het is herkenbaar en toch totaal anders, maar wel van toegevoegde waarde. Een geslaagd en mooi experiment.

 

Converge & Chelsea Wolfe – Blood Moon I (cd, Epitaph)
Als een harde mannenband gaat samenwerken met een zangeres levert dat nog wel eens een verrassend resultaat op. Neem bijvoorbeeld Neurosis met Jarboe, Thou & Emma Ruth Rundle of Cult Of Luna met Julie Christmas (alleen zat Christmas altijd al in luide bands). Waar echt naar uitgekeken werd, na eerder live in 2016 op overtuigende wijze te hebben samengewerkt als Bloodmoon op Roadburn, is het album Bloodmoon I van Converge en Chelsea Wolfe. Nu heb ik doorgaans niks tegen de grillige metalband Converge, maar ik heb er ook niet veel mee. Van Chelsea Wolfe daarentegen ben ik een zeer groot fan, met haar duistere cocktails van doom-folk, gothic-folk, experimentele muziek, rock, noise, avant-garde, wave en soms ook een vleugje metal en industrial. In elk geval is de combi van beide op voorhand al iets om enthousiast van te worden. En terecht zo blijkt. De twee proberen elkaar niet te overtreffen, maar te ondersteunen elkaar en Converge remt ook dikwijls af als Wolfe haar gedragen prachtzang brengt. Daar waar Jacob Bannon zelf de brulboei is, gaan de remmen ook gewoon weer los. Dat maakt dat de harde en snellere momenten beter dan ooit uit de verf komen en de iets ingetogener stukken zo’n hartverscheurend mooi contrast vormen. Bij elkaar opgeteld is dit echt een waanzinnig goed en overrompelend album geworden, dat fans uit beide kampen aan zal spreken. Hopelijk betekent de “I” ook dat dit het begin van meer is.

 

Kowloon Walled City – Piecework (cd, Neurot Recordings / Konkurrent)
De wereld van de heavy muziek is behoorlijk druk bevolkt, maar dat wil niet zeggen dat er geen bands meer rondlopen die het verschil weten te maken. Zo’n band is bijvoorbeeld het in 2007 opgerichte Kowloon Walled City uit San Francisco. Bepaald geen bloemetjes in het haar, tenzij ze op brute wijze een bos tegen het hoofd geslagen hebben. Maar zonder gekheid, deze groep opereert al jaren in de hoek waar noise, metal, sludge, emo en postrock samenvloeien. Ze hebben al 3 albums uitgebracht, waarbij de laatste Grievances uit 2015 ook wel echt met kop en schouders boven de twee andere uitstijgt. Zes jaar verder ziet eindelijk het vierde album Piecework het licht. Of licht, meer het duister en het zware. De groep, die hier bestaat uit Scott Evans (gitaar, zang), Jon Howell (gitaar), Ian Miller (bas) en Dan Sneddon (drums), heeft op deze nieuwe schijf dezelfde kwaliteit als op hun vorige in huis, maar er zit een soort kaalgeslagen desperate urgentie achter en het is op alle fronten gewoonweg nog beter. Het is niet nodeloos maar functioneel hard en komt tevens hard binnen. Liefhebbers van onder meer Neurosis, Sannhet, Isis, LLNN, Godflesh, YOB en Unsane zullen deze ook geweldig vinden. Ze leveren hun allerbeste werk tot nu toe af.

 

Omasphere – Eclosion (mcd, Omasphere)
Als er één band is geweest die veel muzikale poorten heeft opengezet voor mij is dat Dead Can Dance wel. Deze groep weet namelijk zowel wereldmuziek, klassieke muziek, wave en gothic in elkaar te verenigen, hetgeen ook veel muzikale referenties oplevert. Ze zorgen tevens voor een hoop navolgers, waaronder grotere en mindere goden. De Franse muzikant Brice Amo heeft met name qua stem een grote overeenkomst met Dead Can Dance, maar dan ook omdat hij ergens tussen de bandleden Brendan Perry en Lisa Gerrard uitkomt. Op muzikaal gebied koerst hij eveneens richting die band, getuige het debuut Prélude uit 2009. Ruim 12 jaar later is er dan eindelijk een vervolg in de vorm van de mini Eclosion. Hierop presenteert Amo 5 nieuwe tracks die wederom doen denken aan Dead Can Dance, maar ook aan Rajna, Love Is Colder Than Death en Deleyaman. Het is een werelds kleinood geworden en een ijzersterke comeback!

 

Rival Consoles – Overflow (cd, Erased Tapes / Konkurrent)
Rival Consoles is inmiddels één van de vaste krachten op het prestigieuze Erased Tapes label. Dit is sinds 2007 het elektronische project van de Britse muzikant Ryan Lee West. Anders dan veel labelgenoten richt hij zijn pijlen op iets dat landt tussen IDM, ambient en experimentele muziek. Voor de hedendaagse dansproductie Overflow van de beroemde choreograaf Alexander Whitley heeft hij nu de gelijknamige soundtrack geschreven. Ik had het album al gehoord voor deze info en kan zeggen dat de muziek ook zonder dans overeind blijft. Het stuk onderzoekt thema’s van de menselijke en emotionele gevolgen van het leven omringd door data en weerspiegelt het concept van sociale media, reclame, marketingbedrijven en politieke facties die onze data exploiteren om rijkdom, politiek voordeel en verdeeldheid te zaaien. De belangrijkste lectuur voor het project was gebaseerd op het hedendaagse filosofische werk “Psychopolitics: Neoliberalism and New Technologies of Power” van Byung-Chul Han. Rival Consoles laat hier een zeer gewaagde mix horen van de hierboven genoemde stijlen, maar lengt dat dikwijls aan met pulserende beats die soms dreigend en op andere momenten hypnotiserend zijn. Her en der mengt hij ook neoklassieke elementen en stemflarden door de muziek. Continu weet hij je te verrassen met bijzondere muzikale constructies. In 71 minuten lang en 13 nummers breed heeft hij een meeslepend en magnetiserend geheel weten neer te zetten. Rival Consoles lijkt er iedere keer weer nóg beter op te worden.

 

Tasha – Tell Me What You Miss The Most (cd, Father/Daughter Records / Konkurrent)
Tasha is echt een knetteronhandige artiestennaam, al begrijp ik ook weer dat Tasha Viets-VanLear in de VS niet zo heel lekker bekt. En het gaat per slot van rekening om de muziek, nietwaar? In 2018 liet Tasha, een singer-songwriter uit Chicago, haar fraaie minidebuut Alone At Last het licht zien. Hierop toont ze zich een begenadigd liedjessmid, waar ze spoken word, soul en moderne r&b combineert met folk en lo-fi. Daarmee is ze een grote belofte voor de toekomst geworden. En vanuit die toekomst brengt ze nu haar tweede album Tell Me What You Miss The Most uit. Het is een vraag die ik een vriend van me onlangs ook stelde in deze Corona-tijd. Ja in het Nederlands dan, want ik ben geen gekkie die Engels gaat praten met z’n vrienden. Ja, tenzij ze enkel die taal machtig zijn. Enfin, ahum, toch is dit geen album geworden over de pandemie (zoals heel, heel veel), maar een intens, persoonlijk en zelf reflecterend document over verlies, liefde en verlangen. Een album van vreugdevolle uitademingen, zoals je het mondkapje weer afdoet na een bezoek aan bijvoorbeeld een winkel. Dat toefje extra lekker lucht, dat is precies wat zij hier biedt, zij het wel op melancholische wijze. Vreugde en melancholie gaan namelijk prima samen, zeker als je er geen overdreven dansjes bij doet. Tasha weet er een pakkend en stemmig geheel van te maken, die zich losjes ergens tussen Kimya Dawson, Molly Burch, Arlo Parks, Lucy Dacus, Hana Vu, Julia Jacklin en Aldous Harding nestelt. Een heerlijk breekbaar album voor de winterse nachten!

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.