Vandaag heeft een gedeeltelijke zonsverduistering niet voorkomen dat het licht is blijven schijnen over de muziek uit het :
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Atol Atol Atol, Behind Closed Doors, Riccardo Buck, Lucrecia Dalt, Dry Cleaning, Dunaj, A Far Cry & Shara Nova, Junior Boys, rýr, Simple Minds, Ślina Trzaska, Julian Taylor en The Wild Century.
Jan Willem
Atol Atol Atol – Koniec sosu tysiąca wysp (cd, Gusstaff / Xango Music Distribution)
Door de Poolse plaats Wrocław stroom de Oder, waarbij er in het centrum ook een aantal eilandjes, die je met een beetje fantasie een atol kan noemen (al worden die doorgaans door koraal gevormd). Of de groep Atol Atol Atol hun naam erop gebaseerd heeft weet ik niet zeker, maar ze komen wel uit die plaats en over fantasie beschikken ze ook als ik hun debuut Koniec sosu tysiąca wysp beluister. De titel betekent dan ook nog eens “einde van Thousand Island-saus” en hun muziek omschrijven ze als eiland post-punk uit het zuiden van Polen. Deze groep eiland bestaat uit Agata Horwat (zang, keyboards, percussie), Hubert Kostkiewicz (gitaar, zang), Artur Soszyński (drums), Łukasz Plata (zang, bas, keyboards, gitaar) en Szymon Szwarc (live dub), waarvan sommigen al in groepen als The Kurws, Polaroid Android, Ukryte Zalety Systemu, Przepych, Rozwód en Jesień hebben gezeten. In deze nieuwe incarnatie brengen ze in hun 10 nummers, van samen bijna 35 minuten lang, lekker puntige muziek die ergens tussen no wave, post-punk en alternatieve en experimentele rock inzit. Hierbij gooien ze er ook nog allemaal elektronische sounds doorheen. Daarbij wordt de boel lekker opgejut door de pakkende zang van Agata en Łukasz. Qua muziek moet je denken aan iets dat het midden houdt tussen Wire, Minutemen, Kurws en Už Jsme Doma. Hopelijk haalt er snel weer iemand een flesje saus voor ze, want hier lust ik wel meer van!
Behind Closed Doors – Caged In Helices (lp/digitaal, My Redemption Records / Creative Eclipse PR)
De band Behind Closed Doors, niet te verwarren met vele gelijkluidende bands, is een internationaal gezelschap bestaande uit de Duitse gitarist Christoph Teuschel, de Zweedse bassist en toetsenist Fred Jacobsson en de Nederlandse drummer Yuma van Eekelen. Op hun album Caged In Helices krijgen ze ook nog eens hulp van celliste Annie Tångberg (Metropole Orchestra, Elastic Jargon, Odelion Orchestra, De Dijk, Elvis Costello, Steve Vai), altviolist Oene van Geel (Zappp4, Cloud Ensemble, Michel Banabila) en violist Ben Mathot (C64 Orchestra, Cilice Orchestra, Ricciotti Ensemble). Met een behoorlijk Nederlands sausje kan je gerust stellen. Het album is al sinds 2018 in de maak en tot in de puntjes uitgewerkt. Iets wat voor harde muziek die zij hier laten horen minder vaak gebeurt. De muziek die ze hier, in 7 tracks van bij elkaar genomen een goede 48 minuten lang, laten horen past grofweg onder de noemer post-metal. Maar op meer genuanceerde wijze moet je daar ook klassiek, progmetal en sludge aan toevoegen. Met name de vele klassieke instrumenten zorgen voor een hele fraaie melancholische sfeer in deze harde muziek en samen is het al helemaal een geweldige, elkaar versterkende combinatie. Ik zou ook niet zo een referentiekader kunnen schetsen. Het is eigenzinnige krachtpatserij met een heel gevoelige onderlaag.
Riccardo Buck – Inward Crawl (cd ep, Pipapop Records)
Riccardo Buck is een schilder en muzikant uit Italië. Als hij schildert, vaak planten, dan probeert hij met zo min mogelijk een maximaal resultaat te krijgen. Geen compleet uitgetekende schilderijen, maar ruimte voor verbeelding en interpretatie. Eigenlijk, getuige zijn eerste epee Inward Crawl, doet hij dat met zijn muziek niet anders. Tussen de 7 nummers die hij hier presenteert in een kleine 24 minuten brengt hij vrij sobere schetsen, veelal enkel met akoestische gitaar en zang. Her en der hoor je nog wat andere instrumenten, maar nooit uitbundig. Met zijn warme, zachte stem zingt hij over de mensheid, emoties en communicatie. De muziek zit in de lo-fi folk hoek, waarbij ook lekker nog allemaal geruis hoort. Het is haast of je in zijn woonkamer zit. Je kunt zowel nadenken over zijn teksten als lekker wegdromen. Ik denk dat liefhebbers van Nick Drake, Immigrant, Raoul Vignal, Gareth Dickson en Gravenhurst hier wel raad mee weten. Een veelbelovend kleinood, dat qua sfeer ook mooi aansluit bij de herfst.
Lucrecia Dalt – ¡Ay! (cd, RVNG Intl. / Konkurrent)
De Colombiaanse muzikante en zangeres María Lucrecia Pérez López, die vanuit Berlijn opereert, is vooral bekend onder haar artiestennaam Lucrecia Dalt. Hiermee bewandelt ze een volslagen eigen muzikaal pad. Dat gaat van abstracte elektronica en ambient tot allerhande experimenten, die ze voorziet van haar bitterzoete zang. Naast haar reguliere albums maakt ze ook wel een soundtrack. Nu is ze dan terug met het nieuwe reguliere studioalbum ¡Ay!, dat zoiets als “oh!” betekent en eigenlijk wel past bij het verbazingwekkende ze hier ineens uit haar mouw schudt. De muziek is een stuk mysterieuzer en meer organisch dan voorheen, met fraaie zangmixen, tropische invloeden en toch duisterder dan voorheen. Ze mag rekenen op een keur aan gastmuzikanten op percussie, fluit, trompet, klarinet, contrabas en zang. Het is dus ook meer akoestisch geworden, zonder dat ze haar bijzondere muzikale benadering wijzigt. Ze speelt enkel met andere ingrediënten en weet daarmee een compleet andere sound te smeden, die naast de genoemde stijlen ook jazz, Latin, salsa, cumbia, mambo en reggaeton aansnijden. Daar waar ze voorheen meer richting de underground ging, gaat ze door een donkere tunnel naar de meer toegankelijke experimentele muziek. Alsof je een cocktail krijgt van Lhasa, Rosalía, Grouper, David Sylvian, Björk, Arooj Aftab en Laurie Anderson. Voor mij is dit haar allerbeste album tot nu toe geworden!
Dry Cleaning – Stumpwork (cd, 4AD)
Er is een tijd geweest dat je eigenlijk alles van het 4AD label, één van mijn favoriete labels allertijden, blind kon aanschaffen. Die tijd is nu allang voorbij, maar nog altijd verschijnen er zo nu en dan van die eigenzinnige pareltjes. Die doen overigens niet per se denken aan de tijden van weleer, want daar mis je een zekere labelbaas voor, maar wel onderscheidende acts. Zo één is ook het in 2019 opgerichte Dry Cleaning, dat bestaat Florence Cleopatra Shaw (zang, blokfluit, percussie), Thomas Paul Dowse (gitaar, lap steel, keyboards, tape loops, fluit, kazu), Nicholas Hugh Andrew Buxton (drums, percussie, drum programmering, keyboards, synthesizers, vibrafoon, tenorsaxofoon, klarinet) en Lewis Maynard (bas, contrabas, orgel, percussie), waarvan een deel al een geschiedenis heeft bij bands als La Shark, The Kenneths en Sans Pareil. Ze maakten vorig jaar met hun debuut New Long Leg een diepe indruk met hun mix van post-punk, art-rock en indierock, die voorzien werd van de (half)zang en spoken word van Florence, die klinkt als een kruising tussen Kim Gordon (ex-Sonic Youth) en Kirsty Yates (Earwig, Insides). Nu zijn ze terug met Stumpwork, dat door John Parish is geproduceerd, die dan zoals altijd ook een muzikale bijdrage levert (hier vibrafoon, piano, percussie, trombone). Daarnaast leveren ook Gavin Fitzjohn (tenor- en baritonsaxofoon, vleugelhoorn, trompet) en Joe Jones (veldopnames, tapes) een bijdrage. Ondanks deze rijkere inbreng, ook van de band zelf, klinken ze nog altijd lekker onderkoeld. Je moet uiteraard tegen die manier van voordragen dan wel zingen van Florence kunnen, maar dan leveren ze hier echt weer een schitterend nieuw werk af, dat zich moeiteloos met hun toch al creatieve en wonderschone debuut kan meten. Daarbij hoor je er weer elementen van Earwig, Pixies en Sonic Youth in terug, maar eigenlijk klinken ze vooral heel erg als zichzelf en dat mag er wezen. Daar komen maar weinig vuisten aan te pas, hoogstens opgesierd met twee uitstekende duimen!
Dunaj – Zavo Dou (cd, Animal Music)
Dat ik een grote liefhebber ben van veel Tsjechische muziek zal de trouwe lezer inmiddels wel weten. Het is een muziekscene die zich mede door het IJzeren Gordijn geheel op eigenzinnige wijze heeft ontwikkeld. Wat hier gewoon binnendruppelde was daar vaak illegaal. Daarom zijn er zo ontzettend veel leuke bands aldaar geboren, even los van de prachtige folk muziek die ze natuurlijk ook in huis hebben. Maar niet voor niks heb ik mijn oudste dochter Iva vernoemd naar de zangeres/violiste Iva Bittová uit dat land. Ze geeft nu weer acte de presènce in 5 van de 10 nummers op het nieuwe album Za Vodou, dat “achter het water” betekent, van de inmiddels toch wel legendarische avant-garde rockband Dunaj. Hiermee heeft ze al in het begin van haar carrière samengewerkt, ook in de groep Pustit Musíš. Dunaj is ergens begin jaren 80 al opgericht, maar stopte nadat zanger/gitarist Jiří Kolšovský in 1998 plots overleed aan een hartstilstand. De overige leden roeren zich in menig andere groep, maar na al die jaren zijn ze dus weer terug. In twee tracks is hun voormalige kopman te horen, wat al in 1994 is opgenomen. Hun sound heeft net als goede wijn gerijpt in het vat en klinkt echt overheerlijk en verfrissend. Een sterke combi van avant- en alternatieve rock met harmonieuze zang en een vleugje psychedelica. Het is echt heel erg goed allemaal, ook dat ze terug zijn!
A Far Cry & Shara Nova – The Blue Hour (cd, Nonesuch)
Soms maken projecten het toch lastig om gevonden te worden. Als je namelijk op de cd The Blue Hour zelf kijkt lijkt het dat dit het project van Rachel Grimes (Rachel’s, King’s Daughters & Sons), Angélica Négron (Arturo En El Barco), Caroline Shaw, Sarah Kirkland Snider en Shara Nova a.k.a. Shara Worden (My Brightest Diamond, Awry) is. Die laatste is natuurlijk bekend van haar meer pop georiënteerde muziek, maar is van huis uit een klassiek geschoolde zangeres, hetgeen ze met Snider al eerder heeft laten horen en nu hier ook met het Amerikaanse ensemble A Far Cry, dat al sinds 2007 bestaat en klassiek en minimal music op eigengereide wijze naar buiten brengt. Dit ensemble bestaat uit 9 violisten, 4 altviolisten, 3 cellisten en 2 contrabassisten. Goed nu dit allemaal opgehelderd is over naar de muziek. Ze hebben op deze nieuwe cd een songcyclus gemaakt, waar zang maar spoken word te horen is. Dat levert maar liefst 40 composities op van samen bijna 75 minuten lang, met heel korte (vanaf 23 seconden) tot langere stukken (van maximaal een goede 5 minuten). Ze laten hier heel fraaie, serene en soms haast sacrale stukken horen, die zowel liefhebbers van klassieke als popmuziek zal kunnen aanspreken. Het is echt van een schoonheid als pas gevallen sneeuw (wat ik over een paar jaar vast moet uitleggen).
Junior Boys – Waiting Game (cd, City Slang / Konkurrent)
Het langlopende Canadese duo Junior Boys wordt al in 1999 opgericht en bestaat in eerste instantie uit Jeremy Greenspan (tegenwoordig ook in A Pulse Train) en Johnny Dark. Die laatste wordt vervangen door Matt Didemus (Diva, N / Y / X, Hydromantic). Vanaf 2003 brengen ze hun muziek naar buiten en inmiddels hebben ze met 5 sterke albums uitgebracht, waarvan de laatste alweer zo’n 6 jaar geleden. Ze laten doorgaans leftfield synth-pop horen, waarmee je de meer avant-gardistische dansvloeren op zou kunnen gaan. Op hun laatste album met een soulvolle gloed waren er ook al r&b, elektropop en indie in hun geluid geslopen. Nu is de opvolger, hun zesde album Waiting Game eindelijk een feit. Daarop trekken ze de lijn van het vorige album door, zij het dat ze alles nog meer laten leunen op de sfeer. Wat hun muziek ook altijd zo typeert is dat het lekker in het gehoor ligt, maar toch ook altijd iets bevreemdends heeft. Hierdoor wordt het ook nergens te glad. Op deze dansvloer serveren ze heerlijke cocktails die bestaan uit delen Arthur Russell, Jessy Lanza, AU Suisse, A.R. Kane, The Knife, Richie Hawtin en Planningtorock. Colin Fisher van onder meer Caribou verzorgt voor het pepertje met zijn saxofoon en Alanna Stuart van Bonjay zingt nog een borrelnootje mee. Het levert een heerlijk stemmig album op.
rýr – transient (cd, Golden Antenna / Creative Eclipse PR)
De groep rýr, hetgeen arm of zwak betekent in het IJslands, opereert vanuit Berlijn. Over de oorsprong en achtergrond van de diverse leden is dan ook niet zoveel duidelijk, behalve de voornamen Marius (gitaar), Lukas (gitaar), Kay (bas) en Eric (drums). Dat geeft ook niet want de muziek is soms luider dan de woorden. Ze brengen dan ook instrumentale muziek, waarmee ze op hun debuut left fallow (2019), toen nog als trio, al op zeer indrukwekkende en vooral harde wijze mee wisten te overtuigen. Ze zitten ergens tussen doom-, post-metal, sludge en post-rock in, Nu zijn ze terug met transient, dat slecht 5 nummers telt, maar wel ruim 38 minuten duurt. Alles weer in kleine letters en daar moet je zoals je weet altijd goed op letten! Ze trekken hier weer imponerende muren aan geluid op, die gevarieerd zijn en ook zorgen dat je aan je speakers gekluisterd blijft. Het is zowel biologerend als enorm adrenaline opwekkend. Je moet echt denken aan een kruisbestuiving van Russian Circles, We Made God, Omega Massif, Mono, Sannhet, Amenra en Isis. Kortom, keihard de beste!
Simple Minds – Direction Of The Heart (cd, BMG)
Ja natuurlijk zijn de Simple Minds deels van een redelijk vooruitstrevende band uitgegroeid tot bijna een guilty pleasure, maar dat boeit eigenlijk niet en dat heet niet voor niks zo. De Schotse groep die dit jaar hun 45ste verjaardag viert, komt nu gewoon met hun volgens mij 19de album Direction Of The Heart aanzetten, waarop ze in een goede 38 minuten 9 nieuwe tracks de revue laten passeren. Ze blijven daarop een zekere klasse houden, die zowel nu boven de middelmaat uitsteekt als je tegelijkertijd door vooral die kenmerkende zang van Jim Kerr in één klap naar je jeugd en tienerjaren terugbrengt, hetgeen voor mij een meerwaarde heeft. Lekkere synthpop met prog- en alternatieve rock, die zich duidelijk in het popvaarwater bevinden. Zoals ook vaker brengen ze er tegenwoordig dikwijls soulvolle accenten aan. Heerlijk nostalgische pracht. De fans weten meer dan genoeg!
Ślina Trzaska – Ślina Trzaska (cd, Gusstaff / Xango Music Distribution)
Ślina is een Pools kwartet, dat sinds de oprichting in 2018 twee albums heeft uitgebracht. Hierop laten ze altijd een spannende mix van jazz, ambient, psychedelische muziek, krautrock en experimentele postrock. De groep bestond uit Matylda Gerber (alt/tenor/baritonsaxofoon), Filip Zakrzewski (gitaar), Mikołaj Nowicki (contrabas, synthesizer, percussie) en Stanisław Olek (drums, percussie), want wordt nu verder gecompleteerd met Mikołai Trzaska (altsaxofoon, basklarinet). De groepsnaam is nu veranderd in Ślina Trzaska, waarbij ze uitleggen dat het niet Ślina plus Trzaska is of omgekeerd, maar gewoon een nieuwe groep. Het levert namelijk een grappige combi op, aangezien “ślina” namelijk “speeksel” betekent en met “trzaska” erachter het “knetterend speeksel” wordt. Op hun gelijknamige album brengen ze 4 tracks die variëren van 6 tot ruim 21 minuten. Ze nemen de tijd om hun muziek uit te vouwen. Zoals altijd doen ze dat op rustieke en soms haast verstilde wijze, waarbij ze je echt de muziek in trekken. En eenmaal gegrepen laten ze je ook niet meer los en nemen ze mee op een intense, dynamische en spannende luistertrip.
Julian Taylor – Beyond The Reservoir (cd, Howling Turtle / It’s All Happening)
Er zijn soms stemmen, die echt gewoon zo mooi zijn dat het bijna niet uitmaakt wat ze zingen; de ingrediënten van paracetamol, de items van RTL Boulevard, de inhoud van je vuilniszak of wat dan ook. Zo’n stem heeft ook de Canadese singer-songwriter Julian Taylor, waar hij natuurlijk niks aan kan doen; het is een gegeven. Maar Taylor koppelt dat wel degelijk aan interessante inhoud en muziek, wat van meerwaarde us. Dat heeft er ook voor gezorgd dat zijn vorige album The Ridge (2020) een paar keer (terecht) in de prijzen viel. Nu is hij terug met Beyond The Reservoir, waarop hij 10 nieuwe songs serveert. Deze zijn uiterst persoonlijk, maar Taylor stelt dat als hij zich bloot geeft hij zich op een zinvolle manier verbindt met de mensen die naar zijn muziek luisteren. Hij heeft het over identiteit (hij is zelf van Mohawk en Caribische afkomst), verlies, verdriet, verlossing en ook hoop. Dat laatste is wel opmerkelijk, want de intense melancholie wordt altijd vervlochten met hoop en vormt daardoor nergens een neerwaartse spiraal. Muzikaal gezien heeft hij dat ook vernuftig opgelost door zijn eigen muziek, die naast zijn fraaie ietwat zware stem en akoestische gitaar, piano en handdrum, bestaat uit vele gasten op strijkers. Die zorgen dat zijn boodschap dragelijk blijft, los van het feit dat ze zijn muziek ook fraai inlijsten. De overige inkleuring gebeurt door muzikanten op piano, drums, pedal steel en gitaar. Door zijn rootsy folk rock zitten ook elementen verweven uit de blues en altcountry. Het is een album vol diepgravende schoonheid geworden.
The Wild Century – Organic (cd, Tonzonen Records / Soulfood / Creative Eclipse PR)
“Afkomstig uit het mystieke grensgebied tussen België en Nederland, neemt deze ongetemde groep buitenbeentjes je mee op een betoverende trip langs sitar-gestemde kosmische dimensies, waar harmonische bassen en mantrische ritmes pompen terwijl de astrale klanken hun etherische grooves projecteren op ieders helderheid projecteren.”, aldus de onesheet van The Wild Century. Dat belooft wat voor het derde album Organic, van de groep die bestaat uit Stan Aarts (zang, gitaren),
Joris Verbogt (zang, bas), Gerton Govers (zang, sitar, gitaren), Butsenzeller (drums, percussie) en Paola Pica (zang, Hammond orgel). Ze trekken de lijn van vorige albums door en maken lekker lassen van psychedelische rock en punk-blues, die net als sommige vergeten groenten, niet meer zo vaak opgediend worden. Dat gaat van heerlijk rauwe en ongecontroleerde rocksoorten tot meer gevoelige nummers als het fraaie “Carry On”. Bij dit alles moet je denken aan een caleidoscopische en uiteraard organische mix van The Tea Party, Led Zeppelin, Thee Hypnotics, Motorpsycho, Stooges, Black Sabbath en Masters Of Reality. Dat smaakt opperbest naar meer!