Het schaduwkabinet: week 42 – 2012

Hier vinden we het doodnormaal als een Subjectivist uit de kast komt, maar voetballen kunnen we dan ook niet. Wel scoren we regelmatig met onze lijstjes uit het:
Schaduwkabinet


We luisterden naar: ERAAS, Godspeed You! Black Emperor, Hammock, Eyvind Kang, My Dying Bride, Arvo Pärt, The Cosmic Dead, Portraits, Efterklang en Seirom. En keken naar: Hesher. En gingen naar: 不失者.






JANWILLEMBROEK


Eraas-eraasERAAS – ERAAS (cd, Felte)


De voorkant van de debuut cd doet al angstaanjagende vermoeden, de muziek zelf onderstreept dat. Ex-leden van Apse Robert Toher en Austin Stawiarz formeren deze nieuwe groep; overigens wel apart dat één van de albums van Apse Eras heet. Goed nu met één A meer debuteren ze op meer dan indrukwekkende wijze met hun ritmische mengelmoes van darkambient, industrial, post-rock, cold wave en experimentele muziek. Een groot deel is instrumentaal en filmisch, maar op sommige momenten hoor je ook de bevreemdende hoge zang erdoor klinken die het geheel niet bepaald minder beklemmend maakt. Daarbij is alles nog eens doorspekt met een behoorlijke duisterheid en melancholie, waardoor het je op momenten al helemaal bij de keel grijpt. Biologerend goed!



AllelujahdontbendGodspeed You! Black Emperor – Allelujah! Don’t Bend! Ascend! (cd, Constellation)


Als een invloedrijke, grootse band pas na 10 jaar terugkeert is er altijd een mengeling van euforie en teleurstelling; trouwens niet anders dan in hun actieve bestaan. De kopstukken van weleer beginnen weer aan een nieuw of eenmalig avontuur. In deze incarnatie zijn dat Sophie Trudeau, Mauro Pezzente, Thierry Amar, Aidan Girt, Bruce Cawdron, David Bryant, Efrim Menuck, Mike Moya & Karl Lemieux. Hierbij is Moya terug van weggeweest en Lemieux de nieuweling, die overigens geen muziek maar projecties brengt, iets dat onlosmakelijk met de band verbonden is. Ze brengen hun bas, contrabas, cello, viool, gitaren, dulcimer, drums, vibrafoon, marimba, klokkenspel en draailier in stelling om de oren te pijnigen. Dat gebeurt in twee stukken van 20 en twee van 6,5 minuut. De filmische stuurloosheid van weleer laten ze achterwegen. Ze beginnen meteen aan het bouwen van stevige geluidsmuren. Je hoort Glenn Branca, Savage Republic en Swans die om elkaar heen kronkelend uitgroeien tot een vervaarlijk monster. Het heeft echt wat draaibeurten gekost, maar dit is echt ontzettend goed. Pure emoties, woede en bezieling die tot dynamische en krachtige composities verworden. Dat geldt met name voor de twee langste, want in de kortere leggen ze een meer drone-gericht geluid aan de dag met de experimentele elementen van hun andere project Set Fire To Flames. Ze kiezen niet voor de eenvoudige weg weer hetzelfde te doen, maar brengen een doorwrochten ander geluid aan de dag. Nieuw is misschien een stap te ver, maar wel een bijzonder aangename stap naar wellicht iets anders. De liefhebbers komen hier sowieso niet te kort.




Hammock6Hammock – Departure Songs (2cd, Hammock Music)


Het duo Marc Byrd en Andrew Thompson staat al jaren garant voor de betere dromerige ambient/post-rock met hun band. Op hun zesde album, meteen maar een dubbele, trekken ze de ijzersterke lijn van hun vorige cd gewoon door. Vooruitgang voor alles, maar dat in evenredige mate met de schoonheid. Naast hun eigen inbreng hoor je hier een klein leger aan gastmuzikanten op veel strijkerinstrumenten, zang, Franse hoorn, drums, piano, keyboards en elektronica. De engelachtige zang komt van Marc’s vrouw Christine Glass Byrd en de drums, piano, noise en keyboards van klasbak Keith Kenniff (Helios, Goldmund, Mint Julep). Ze brengen prachtige neoklassieke harmonieën, dromerige shoegaze en soundscapes, meanderende wave elementen en tot de verbeelding sprekende post-rock. Ze komen daarmee op een gedroomd midden van Stars Of The Lid, Slowdive, Sigur Rós, July Skies, The Cure en Helios. Het is hun meest emotionele, diepgravende, complete en gewoonweg beste werk tot nu toe.


Luister bij Spotify via:


Departure Songs (album)



KanggrassEyvind Kang – Grass (cd, Tzadik)


Ik ben een groot fan van de Japanse violist/componist Eyvind Kang (Secret Chiefs 3, Dying Ground, Mr. Bungle). Hij baseert zijn muziek op de vorige release Narrow Garden eerder dit jaar op de natuur. Hij klinkt daarbij meer Oosters dan ooit, maar hanteert ook thema’s van Middeleeuwse, Oost-Europese, klassieke en avant-gardistische muziek, waarbij regelmatig die fantastische zang van zijn vrouw Jessika opduikt. Met Grass lijkt hij zijn natuurpad te vervolgen. Net als gras uit de tuin een klein onderdeel vormt, brengt hij ook hier veel minimaler werk ten gehore. De eerste 3 korte, gelijknamige composities bestaan uit minimale pianowerk dat door Adrienne Varner wordt uitgevoerd. Deze zijn mij te kaal en mij te simplistisch. De breekbaarheid komt me geforceerd over en weet me daarom niet te raken. In het even lang durende “True Ashes” komt er naast Varner nog Steve Moore bij op de elektrische piano. Dit klinkt al aardiger door de diepgang die de muziek hiermee krijgt, maar raken doet het me nog steeds niet. Gelukkig wordt het leeuwendeel van de cd gevuld met de delen “Wintercount” en “Gringsing”. In het eerst genoemde grijpt Kang (hier op piano) meer terug naar zijn vorige album en krijgt hij stemmige bijval op Engelse hoorn, cello en contrabas. Ze brengen een neoklassiek geheel met veel duistere experimenten. Hiermee weet Kang op spannende wijze bijna een kwartier lang te imponeren. In het tweede stuk zijn het Kang (altviool), Timba Harris (viool) en Janel Leppin (cello), die het geheel naar een prachtig 10 minuten durend einde strijken. Hierbij gaan kakofonie en schoonheid op bijzondere wijze samen. Na een moeizame start weet Kang deze cd tot nog tot een goed einde te brengen, maar ik heb beter of in ieder geval mooier werk van hem gehoord.


MydyingbrideamaptoallourfailurescoverMy Dying Bride – A Map Of All Our Failures (cd, Peaceville)


Hun 20 jarig bestaan wordt door de band vorig jaar op grootse wijze gevierd op het dubbelalbum Evinta met klassieke bewerkingen van oude melodieën en thema’s. Nu keert de stervende bruid terug met een geluid dat me wel doet denken aan een mix van Turn Loose The Swans (1993) en Songs Of Darkness, Words Of Light (2004). Met hun slepende doomsound weten ze me nog altijd te bekoren. Gitaren, bas, viool, keyboard en afwisselend grunting en Joy Divison-achtige zang maken hier de dienst uit en missen hun uitwerking niet. Met precies de juiste hoeveelheid dramatiek en verpletterende overgangen weten ze hier een meer dan ooit de opmerking van onze oude en nog steeds gewaarde Subjectivist Roger Teeling te staven: als Joy Division ooit metal was gaan maken, dan zouden ze klinken als My Dying Bride. Het loopt dan misschien niet over van de verrassingen, maar met de geboden productie, kwaliteit en genietbaarheid winnen ze het gemakkelijk op punten. Doordat de nummers ook wat kaler zijn is de emotionele pracht alleen maar toegenomen. Nee, ook op hun elfde album biedt de groep nog steeds voldoende luistergenot.




Part-13Arvo Pärt – Adam’s Lament (cd, ECM)


Zijn dertiende cd op ECM begint krachtiger dan veel van zijn andere werken. Maar al snel brengt de inmiddels 77-jarige Estlandse componist Pärt weer die vertrouwde, toonaangevende pracht. Pracht die je meer dan ooit totaal aan de grond weet te nagelen. Hij werkt hier met drie koren (Latvian Radio Choir, Vox Clamantis, Estonian Philharmonic Choir), een sinfonietta uit Riga, een kamerorkest uit Tallinn en topdirigent Tõnu Kaljuste. Met zijn kenmerkende tintinnabuli stijl, prachtige symfonieën en koren weet hij hier dikwijls diepe snaren te raken. Kippenvelmuziek, mede door de intense droefheid die er vanuit gaat. Nooit zal Pärt je echter overspoelen, daar gaat hij veel te subtiel en bedachtzaam voor te werk. Zijn sacrale muziek is hier weer van een onbeschrijflijke, onaardse schoonheid en doen me denken aan zijn albums Te Deum en Litany. Het wordt bijna saai, maar ook deze cd is een weergaloos meesterwerk geworden.


Luister Online:


Adam’s Lament (albumsnippers)





JUSTIN


The Cosmic Dead – The Exalted King (cassette, Dub Ditch Picnic, 2012)


Op het moment dat Felix Baumgartner afgelopen zondag van 38 kilometer hoogte naar beneden sprong, hoopten de bandleden van The Cosmic Dead vurig dat er in de toekomst meer mensen langskwamen. Daarmee doelden ze natuurlijk op het kosmische element in hun muziek, dat de geestesgesteldheid van luisteraar dikwijls naar grote hoogten katapulteert. Deze tape is daar geen uitzondering op. In ruim 70 minuten jammen de vier heren uit Glasgow langzaam naar een hoogtepunt, gebruikmakend van groovende spacerock en monstrueuze doomdrones. Het trippy effect dat The Exalted King hiermee veroorzaakt komt niet door de stratosferische temperaturen of de lage druk, maar doordat het talent van The Cosmic Dead een voorlopig hoogtepunt heeft bereikt. Gelimiteerd tot 100 exemplaren, maar ook verkrijgbaar als download.


Portraits – Portraits (LP, Important Records, 2012)


Begin van het jaar over het hoofd gezien; hoe dit heeft kunnen gebeuren is mij nog steeds een raadsel. Portraits is namelijk een heuse all-star band met Jefre Cantu-Ledesma, leden van Barn Owl, Date Palms en nog veel meer volk die hun sporen reeds hebben verdiend in het drone genre. Met tien verschillende muzikanten in een groep een dergelijk album maken lijkt bij voorbaat een onmogelijke opgave, maar het resultaat mag er zeker zijn. Allerlei akoestische instrumenten vormen samen een dikke laag donkere soundscapes, die toch heel kleurrijk klinken. Ze bewijzen hiermee dat je met diverse minimale klanken een maximaal geluid kan bereiken, en toch alle verfijnde details kunt behouden. Voor in de jaarlijstjes.




LUDO


Efterklang –Piramida


Zong die man altijd al? Voorheen kreeg ik van Efterklang de kriebels, maar dit is een bijzonder aangename plaat geworden. Sluit mooi aan bij David Byrne's nieuwste. Stijlvolle filmische pop.


Hesher (Spencer Susser)
Rawr! Eerbetoon aan de neanderthaler, de stoner en de metalhead ineen. Het paf boem-plezier van een stripverhaal, maar niet zonder pijn, al heeft de film daarvoor wel wat teveel in het Hollywood-handboek gekeken. Eerst en vooral is dit echter op het randje leven, dansen op de vulkaan, of op de duikplank… Josoph Gordon-Levitt is een soort Albrecht Dürer-look aangemeten. Lang haar, baardje, Jezus. Op een dag valt hij op Takashi Miike-achtige wijze het leven binnen van een 'gezinnetje in distress'. Vooral het McCulkin-jongetje (in Amerikaanse indie zijn alle jongens naar Home Alone gemodelleerd) kan wel wat hulp gebruiken. Niet alleen is er sprake van een recent trauma, op school wordt hij achterna gezeten door… Butthead. Net als de meeste andere bijrollen is die pestkop nogal karikaturaal, maar het gaat dan ook om Hesher. In het begin klinkt elke keer als hij in beeld verschijnt een miniem flardje metal. Mooi hoe heel zo'n genre zelfs in één seconde kan doorklinken. Woede. Chaos. Hesher sleept het gastje mee op allerlei gestoorde avonturen, waaraan na een tijdje ook Natalie Portman mee mag doen. Hier met bril, dus in haar zogenaamd lelijke hoedanigheid. De eerste échte kennismaking van Hesher met Portman is briljant. Kapotte auto's spelen daar en elders een cruciale rol. Jammer dat na het prima eerste uur in de 'grande finale' alle ellende tegelijk plaatsvindt. En dan gaat het ook nog onweren. (Ik bedoel, komaan!) Gelukkig weet het slot weer de juist toon van 'grimmig glimlachen' te treffen. Het is maar goed dat het jongetje net weer op school verscheen toen 'metaforen' in de literatuurles werden behandeld. Hesher: desire en nightmare ineen. (Imaginair leek ie me echter zowaar niet.)




MARTIJNB


不失者 @ Les Ateliers Claus, Brussel


Na het overlijden van bassist Yasushi Ozawa dacht ik dat Fushitsusha gedaan was. Het project blijkt niet vast te zitten aan een bezetting, behalve natuurlijk Keiji Haino. Bas en drums worden bespeeld door Chiyo Kamekawa en Ryōsuke Kiyasu en niet door Mitsuru Nasuno en Ikurō Takahashi die de opvallend kleurige albums die dit jaar verschenen inspeelden. De muziek vanavond is echter onmiskenbaar Fushitsusha waarbij lang haar ook een vereiste lijkt te zijn. De inmiddels egaal grijze Haino beperkt zich tot gitaar en zang (op een kort intermezzo met hamers op de grond en een cymbaal na) en is duidelijk de artistiek leider die deze ritmesectie een stuk meer dirigeert dan het trio met Oren Ambarchi en Stephen O'Malley wat ik vorig jaar zag. Er komt verrassend genoeg zelfs bladmuziek aan te pas al is me niet duidelijk wat daar dan op staat, geen traditionele notatie in ieder geval. De set begint met totale stilte (zie clip) waarin duidelijk wordt dat er soort ademhaling aan ten grondslag ligt, die door alle volumes heen voelbaar is. Haino mag de zestig gepasseerd zijn, zijn intensiteit wordt er geen haar minder om.


Seirom 1973
De bandnaam is de naam van de man achter dit project achterstevoren (Mories van o.a. Gnaw Their Tongues) en de titel zal zijn geboortejaar wel zijn, je vermoedt iets autobiografisch maar je herkent weinig in de tegen ambient aanleunende galmbak. In de verte hoor je black metal maar met een bombast van trance, zeg maar Sensation Black. Maar dan in een desolate megahal. Het heeft wel iets maar na een van de twee schijfjes word je wel een beetje draaierig.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.