Het schaduwkabinet: week 40 – 2020

We hopen dat als je een engeltje op je schouder hebt, die niet luister naar de naam Willem. Nee dan liever nog Jan Willem, dat broekventje van onze lijstjes uit het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar: Arca, A-Sun Amissa, Sarah Davachi, Death Valley Girls, Gabriel Garzón-Montano, G.Combo, Anna Von Hausswolff, Hello Forever, I Like Trains, Nakany Kanté en Sophia.

 


 

Jan Willem

Arca – KiCk i (cd, XL Recordings)
Arca was het project van de uit Venezuela afkomstige en in Londen gevestigde songwriter, DJ, elektronisch producer en muzikant Alejandro Ghersi. Was, want nu is Arca het project van Alejandra Ghersi. Dan begint de nieuwe cd KiCk i, waar het veel langer wachten op was dan de lp, ook nog eens met “Nonbinary”. De toon is zeker thematisch meteen gezet. Muzikaal gezien vervolgt ze het pad van het vorige gelijknamige album uit 2017. En dus wordt er weer volop gezongen, waarbij ze haar eigen stem inzet en met de toonhoogte varieert naar laag en hoog. Het past ook wel bij de ietwat grillige doch geniale beats die ze hier weer lanceert. Vocaal wordt ze verder bijgestaan door Björk, Shygirl, Rosalía en SOPHIE. De muziek bestaat uit een geweldige steeds variërende mix van reggeaton, IDM en leftfield elektronica. De meeste indruk maakt ze met de dikwijls architectonische hoogstandjes van de beats, die werkelijk onnavolgbaar en fascinerend zijn. Maar ook in de meer rustige stukken weet ze te imponeren met een soort buitenaardse pracht. Het is een fantastisch album geworden met vele gezichten, net zoals de meeste mensen dat hebben.

 

A-Sun Amissa – Black Rain (I) (cd, Gizeh)
Donkere tijden vragen om donkere muziek en zeker als het ook nog eens herfst is. Laat dat gerust over aan A-Sun Amissa, dat in 2011 door Richard Knox is opgericht en waarbij hij in steeds andere samenstellingen werkt. Knox is daarnaast eigenaar van het prestigieuze Gizeh label en eveneens terug te vinden in formaties als Glissando, Shield Pattern en The Rustle Of The Stars. Met A-Sun Amissa beweegt hij zich ergens tussen drones, doom, post-rock, noise, ambient en neoklassiek. Voor zijn nieuwe album Black Rain (I), waarvan er slechts 250 op cd zijn verschenen, gaat hij vooral solo aan de haal met gitaren, piano en elektronica. Hij creëert hierop in bijna 45 minuten drie langgerekte composities, die op een tot de verbeelding sprekende wijze het midden houden tussen drones, ambient, neoklassiek en filmmuziek. Zelden klonk A-Sun Amissa zo rustig en toch dwingender dan ooit. Zijn donkere, melancholische sound kent door de heldere pianopartijen ook zeker hoopvolle lichtpunten. Ze brengen de zon in de duisternis. Dit ambivalente gegeven zorgt voor een biologerende en bovenal mooie spanningsboog op het album. Het is weliswaar zijn meest rustieke album tot nu toe, maar die komt bepaald niet minder hard binnen. Ook qua referenties laat ik het even voor wat het is. Deze geweldige muziek moet je gewoonweg zelf ervaren.

 

Sarah Davachi – Cantus, Descant (2cd, Late Music)
Geen woord kon ik op papier krijgen tijdens het beluisteren van de nieuwe dubbel-cd Cantus, Descant van Sarah Davachi, die uitgebracht is op haar eigen label Late Music. Ik heb echt 80 minuten lang ademloos geluisterd naar dit nieuwe werk. De Canadese, in Los Angeles woonachtige componiste/toetseniste had eenvoudig concertpianist kunnen worden, maar heeft een experimentele en spannender route op muzikaal gebied verkozen, waarbij ze veelal geïnspireerd door muziek uit de Middeleeuwen en de Renaissance ergens tussen ambient, drones, neoklassiek en subtiele elektro-akoestische muziek uitkomt. Een fascinerende artiest, die diepgravendheid en schoonheid als geen ander weet te combineren. Op haar nieuwe album creëert Davachi haar muziek met elektrisch orgel, piano, mellotron, synthesizer, strijkinstrumenten en voor het eerst ook zang. Los daarvan heeft ze ook muziek opgenomen op het Van Straten pijporgel (1479) in Amsterdam, het E.M. Skinner pijporgel (1928) in Chicago, het Casavant Frères pijporgel (1964) in Vancouver, het Paul Gerhard Andersen pijporgel (1974) in Kopenhagen en het Story & Clark pomporgel (1890) in Los Angeles. Dit om aan te tonen dat het qua inzet en bevlogenheid wel goed zit. Dat is ook wel terug te horen aan de 17 stukken die ze hier presenteert, want deze zijn van begin tot eind zo goed uitgewerkt en van veel subtiele details voorzien. In de basis overheersen de diverse orgelpartijen, maar die kleurt ze met alle overige instrumenten zo fijnbesnaard in. Het is haast onvoorstelbaar dat je met redelijk experimentele, sobere muziek er zoveel gevoel in kan leggen. Davachi beheerst die kunst als geen ander. Er zijn diverse stukken waarbij het kippenvel me op de armen staat. Dat is zeker zo in de twee nummers, te weten “Play The Ghost” op de eerste en “Canyon Walls” op de tweede schijf, waarbij ze voor het eerst zingt. Dat schept, moet ik zeggen, wel verwachtingen voor de toekomst op. Ze doet daarbij wel wat denken aan Grouper, Birds Of Passage en Félicia Atkinson, terwijl ze muzikaal gezien ook aansluiting vindt bij onder meer Anna Von Hausswolff, Elaine Radigue, William Basinski en La Monte Young. Sarah Davachi levert hier alweer een meesterwerk af!

 

Death Valley Girls – Under The Spell Of Joy (cd, Suicide Squeeze Recordings / Konkurrent)
Het muzikale gezelschap Death Valley Girls is in 2013 te Los Angeles opgericht. Officieel zou je ze wellicht enkel neerzetten als garagerock band, maar eigenlijk brengen ze altijd veel meer dan dat. De groep bestaat tegenwoordig uit oprichtster Bonnie Bloomgarden (zang, orgel, gitaar), bassiste Nicole “Pickle” Smith, toetseniste/zangeres Laura “The Kid“ Kelsey, drumster Rikki Styxx en gitarist plus mazzelaar Larry Schemel. Ze presenteren nu hun nieuwe album Under The Spell Of Joy, waar ze in bijna 39 minuten 11 nieuwe songs de revue laten passeren. Ze laten daarbij een mix horen van garagerock, psychedelische rock en toch ook wel een flinke dosis avant-garde, waarbij de orgelpartijen welig tieren. Dat doen ze met een ouderwetse punkattitude, waardoor er ook lekker wat directheid en venijn in hun sound zit. Er komen qua associaties namen voorbij als Inspiral Carpets, Starcrawler, Velvet Underground, Bikini Kill, L.A. Witch, Bleached en zelfs Black Sabbath, maar dat helpt je nauwelijks op weg bij hun heerlijk puntige en meeslepende sound die ze op dit sterke album laten horen. Klasse!

 

Gabriel Garzón-Montano – Agüita (cd, Jagjaguwar / Konkurrent)
Ik heb een beetje een allergie tegen artiesten die hun lichaam inzetten om hun albums te verkopen. Ik kan er legio opnoemen, maar heb eigenlijk geen zin om mijn energie daarin te steken. Ook als ik het nieuwe album Agüita van de Amerikaanse artiest, van Frans-Columbiaanse komaf, Gabriel Garzón-Montano onder ogen krijg, start ik om zacht te zeggen niet per se in een juichstemming. Waarom zou je nu zo op een hoes poseren? Begrijp me goed, ik kan vrijwel alles hebben, maar het begrijpen is een tweede. Enfin, we starten het nieuwe muzikale avontuur van onze getatoeëerde held naakt liggend in de natuur. Ik vind het vreemd, maar het móét kunnen! Toch verdwijnen de meeste ergernissen als sneeuw voor de zon bij het horen van de muziek. Hij laat namelijk een soulvolle mix horen van r&b, trap, funk, hiphop, neoklassiek en pop. Naast pakkende en opzwepende nummers, laat hij ook veel gevoelige muziek horen. Hij komt ergens uit tussen Rosalia, Prince, Migos, Mndsgn en Nai Palm. Kortom, niet te versmaden!

 

G.Combo – Gran Reserva (cd, G-REC / Xango Music Distribution)
De Spaanse zanger/gitarist met het -vind ik- geestige alias Owem-G verruilt acht jaar geleden na een paar demo’s Barcelona voor Lissabon. Hij laat er in 2015 als G.Combo het debuut Colors het licht laten zien, dat in 2017 een vervolg krijgt met El Circo De la Vida. De schreeuw om een heuse band groeit, mede door de vraag naar live-optredens. Owem-G (zang, gitaar, bas, accordeon, drums, percussie), wordt al snel vergezeld door Joel Pinto (saxofoon) en Joao Maia (drums, percussie) en later eveneens Mattia Corda (piano, trompet). Hiermee brengen ze binnen eigen landgrenzen het derde album Gran Reserva naar buiten, waarop ook gasten op klarinet, trombone en viool meedoen. Deze is nu ook hier beschikbaar en zoals een goede gran reserva betaamt, wordt deze er later bepaald niet minder om. De groept schenkt in zo’n 52 minuten 12 heerlijke tracks uit, die je het beste onder de noemer mestizo kunt plaatsen. Dat is een blend van latin, salsa, reggae, ska, rock, hiphop en elektronica. Manu Chao, ooit van het geweldige Mano Negra, is daar misschien wel de geestelijk vader van en sowieso het bekendste voorbeeld. Owem-G’s zang doet ook sterk aan hem denken en de muziek is er eveneens sterk mee verwant. De groep incorporeert echter ook Balkan muziek, dub, rumba en elektronische uitstapjes in hun sound. Daarbij moet je af en toe ook aan Calexico, DJ Shadow en Boris Kovac denken. Ze leveren een eigenzinnig en uiterst smaakvol zomers album af, dat zeker de harten van de fans van Manu Chao sneller zal doen kloppen. En dat is extra genieten zo aan het begin van de herfst!

 

Anna Von Hausswolff – All Thoughts Fly (cd, Southern Lord / Konkurrent)
Anna Von Hausswolff is inmiddels een gevestigde naam in muziekland. Natuurlijk heeft deze Zweedse zangeres, pianiste en organiste met een muzikale vader als de elektronica experimentalist CM Von Hausswolff wel iets van huis meegekregen, maar ze vaart al jaren een volledig eigen koers. Haar muziek gaat doorgaans van soundscapes en drones naar folk, post-rock, wave, minimal music en neoklassiek, waarbij de sfeer er per album bepaald niet luchtiger op wordt (laat staan de albumcovers). Maar ook haar zang mag er wezen, die bezwerend, getormenteerd, rauw en etherisch kan zijn. Laat dat laatste aspect nu ontbreken op haar nieuwe album All Thoughts Fly, dat ze op een kerkorgel heeft opgenomen. Naast Davachi dus het tweede orgelalbum deze week. Zwaai maar even naar elkaar dames! Sarah mag dan op meer orgels gespeeld hebben, maar Anna speelt dan wél op het grootste orgel ter wereld in kwart komma middentoon, waarmee je in de 16de en 17de eeuw de blits mee kon maken. Rustig dames! Ook bij orgels gaat het niet om de grootte, maar wat je ermee doet. Jemig. Enfin, Anna speelt op een Zweedse replica van een Duits Arp Schnitger exemplaar, opgenomen in Gothenburg. Ze legt haar ziel en zaligheid in dit orgel en haalt er werkelijk alles uit het. Op ongelooflijke wijze tovert ze, want anders kan ik het niet noemen, niet alleen geluiden uit het instrument die ik niet eerder heb gehoord maar weet er ook diepe emoties uit te halen. De basis voor het album wordt gelegd in de Italiaanse tuin Sacro Bosco, die in de 16de eeuw werd opgericht in opdracht van Pier Francesco Orsini, vermoedelijk om zo zijn verdriet na de dood van zijn vrouw Guilia Farnese te verwerken. Anna zegt hierover:

“Er is een verdriet en een wildernis die me inspireerde om dit album te schrijven, ook een tijdloosheid. Ik geloof dat dit park het niet alleen heeft overleefd vanwege zijn schoonheid, maar ook vanwege de iconografie, het is bevrijd van voorspelbare ideeën en idealen. De mensen die dit park hebben gebouwd, hebben er echt hun zinnen op gezet en hun fantasie de vrije loop gelaten. All Thoughts Fly is een eerbetoon aan deze creatie en een poging om de sfeer en de gevoelens die deze plek in mij oproept onder woorden te brengen. Het is een heel persoonlijke interpretatie van een plek waarvan ik de woorden niet kan beschrijven. Ik zou graag willen geloven dat Orsini dit monumentale park heeft gebouwd uit verdriet om zijn overleden vrouw, en in mijn Sacro Bosco gebruikte ik dit verhaal als een kern voor mijn eigen inspiratie: liefde als basis voor de schepping. ”

Liefde als basis voor de schepping, die passie is precies wat je ook op dit album ervaart. Ze creëert op weergaloze wijze een soort kruising van minimal music, drones en neoklassiek, waarbij harmonieën en dissonante geluiden elkaar uitdagen. Verder zit er van alles in, drama, verdriet, berusting, woede, nostalgie en toch ook hoop. Het is een intensief, diepgravend album vol melancholische schoonheid geworden.

 

Hello Forever – Whatever It Is (cd, Rough Trade / Konkurrent)
Het wiel opnieuw uitvinden, dat hoeft zelfs in de muziek niet altijd. Soms mag je best bouwen op bands uit het verleden en geef je daar dan gewoon een eigen draai aan. Dat is ook precies wat het Amerikaanse gezelschap doet op hun eersteling Whatever It Is doet. Sam Birdy, Gabe Stout, Andy Jimenez, Joey Briggs, Molly Pease, Anand Darsie en Jaron Crespi zijn de energieke enthousiastelingen die hier in slechts 32 minuten het verschil weten te maken. Dat ze doen denken aan met name The Beach Boys en ook ietwat aan The Beatles is evident, maar daar gaan ze zo op eigengereide dwarse wijze mee verder dat het enkel verfrissend klinkt. Hun mix van pop, surf, indierock, psychedelica en bijzondere harmonieuze zang, leidt tot een soort art-pop met een eigen verslavend sausje. Daarbij komen tevens referentiepunten als Momus, Bodies Of Water, Dirty Projectors, Peter Broderick en Sufjan Stevens voorbij in hun korte maar pakkende liedjes. Maar whatever it is, zie daar maar eens weerstand aan te bieden.

 

I Like Trains – Kompromat (cd, Atlantic Curve)
De Britse band I Like Trains is na een stabiel begin, steeds een stuk grilliger geworden, hetgeen ik wel kan waarderen. Dat zit hem eveneens in de naamgeving, want ze starten in 2014 toch echt als iLiKETRAiNS, om dat vervolgens om te dopen tot de hierboven genoemde variant. Inmiddels schijn je het als I LIKE TRAINS te moeten schrijven, maar ik schreeuw niet graag. Hoe dan ook, ze zijn na 4 jaar eindelijk terug met hun, als ik goed tel, zesde album Kompromat, al wordt de eerste (Progress Reform uit 2006) nog wel eens al mini weggezet. Hun laatste release was in feite een soundtrack, dus eigenlijk zijn ze na 8 terug met een regulier album, waarbij de titel zoiets betekent als “compromitterend materiaal” (vanuit het Russisch en Bulgaars). Dat vind ik dan wel weer meevallen, maar de groep lengt laat hun dikwijls harde postrock sound deels varen en verruilt dat voor meer elektronische en rustiger muziek. Toch weten ze nog voor genoeg tegendraadse rock te zorgen, aangedikt met post-punk en elektronische interventies. Mede door de zang voelt dit als vertrouwd aan, zij het dat de koerswijzigingen wel duidelijk zijn. Ik word er niet direct enthousiast van, maar merk wel dat hun muziek na meerdere luisterbeurten onder de huid begint te kruipen. Muzikaal gezien moet je het ergens zoeken tussen Arab Strap, The Fall, Joy Division, The Wedding Present en Mogwai, hoewel ze vooral een eigen smoel hebben. Slotconclusie is dat het een fijn album is geworden, dat een beetje voelt als een overgangsplaat, en dat het vooral ook geweldig is dat I Like Trains er weer is!

 

Nakany Kanté – De Conakry A Barcelona (cd, Kasba Music/ Slow Walk Music / Xango Music Distribution)
Nakany Kanté is geboren in Guinee, het voormalige koloniale Frans-Guinee en nu ook wel Guinee-Conakry geheten, maar woont sinds 2009 in Barcelona. Guinee, dat aan de Atlantische oceaan ligt, wordt omsloten door Ivoorkust, Guinee-Bissau, Senegal, Mali, Liberia en Sierra Leone. Daarmee heeft ze als het ware in een muzikale cocon gezeten, waar ze als vlinder uit mocht vliegen. De landen er omheen hebben namelijk een sterke muziekcultuur, maar Guinee is ook bekend door de helaas dit jaar overleden Mory Kanté (geen familie van Nakany). Nakany heeft eerder al de twee uitstekende albums Saramaya (2014) en Naka (2016) het licht laten zien. Nu is ze terug met De Conakry A Barcelona. Hierop mixt ze de diverse Afrikaanse muziekstijlen met de droefgeestigheid uit het Westen. Met name de Mandingo pop, die je in het grensstreek met Mali veel hoort, is hier aanwezig, maar ook elementen van disco, Europese pop, desert blues en traditionele muziek uit Guinee. Dat alles geeft ze op sprankelende wijze kleur met muzikanten uit zowel Guinee als Spanje, die haar mooie, meertalige zang en gitaarspel begeleiden met gitaar, bas, djembe, tama, kora, kalebas, balafoon, conga’s, drums, toetsen en zang. Het levert een innemend kleurrijk geheel op dat je meevoert op een heerlijke gevarieerde trip. Haar beste tot nu toe!

 

Sophia – Holding On/ Letting Go (cd, The Flower Shop Recordings)
Wat doe je als één van je favoriete groepen aller tijden ermee ophoudt? Inderdaad, doorgaan met het vervolg ervan. The God Machine is namelijk zo’n groep, die in de jaren 90 tot mijn absolute top hoort. Held zanger en gitarist Robin Proper-Sheppard stopt met deze band in 1994 na de tragische dood van bassist Jimmy Fernandez. Ondertussen richt hij zijn eigen label The Flower Shop Recordings op (vroeger wilde Robin altijd al een bloemenzaak starten) en tevens maakt hij een prima doorstart met zijn nieuwe band Sophia, los van het gelegenheidsproject The May Queens. Sophia is een rustige pleister op de wond, die The God Machine achterlaat. Maar door de jaren heen groeit de groep meer en meer uit tot een volwaardig en eigenzinnig alternatief, waarbij het verleden door het heden wordt ingehaald. Appels en peren, waarbij Sophia gewoon voor nieuwe pracht zorgt. Toch kruipen door de jaren heen beide bands qua intensiteit soms naar elkaar toe, mede ingegeven door de fantastisch emotioneel geladen zang van Robin Proper-Sheppard. Na een gat van 4 jaar komt Sophia nu met het zevende album Holding On/ Letting Go. Robin omringt zich met muzikanten op drums, bas, gitaar en synthesizer plus gasten op saxofoon, fluit, viool en altviool. Ze opereren hier op het allerhoogste niveau en zijn dan ook meer dan welkom in het hedendaagse muzikale landschap. Ik ben weer net zo’n fan als in de jaren 90. De demonen die Proper-Sheppard opjagen zorgen hier in elk geval tot geweldige, opzwepende en gewoonweg prachtmuziek!

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.