Het Wopke-Wiebesfonds klinkt toch een beetje als een steunpakket voor cliniclowns. Sapperdeflap, op naar die lolbroek in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: FRETT, Herczku Ági És A Banda, Khusugtun, Psychogeografia, Susanna, Throwing Muses en Uniform.
Jan Willem
FRETT – The World As A Hologram (cd/ lp+cd/ digitaal, Gusstaff Records/ Don’t Sit On My Vinyl/ Ant-Zen)
Gedurende de jaren 90 heb ik een enorme liefde ontwikkeld voor industrial en ook de variant die behoorlijk richting de metal opschuift. Het is muziek die op interessante wijze de duistere zijde van de wereld verkent, maar waarbij ook de melancholische, adrenaline opwekkende en minder gangbare sounds de revue passeren. Dat dit ook in Polen een zekere stroming teweeg heeft gebracht verbaast mij dan niet, want daar duiken met enige regelmaat uitstekende bands op in diverse alternatieve genres. Dit alles is al helemaal besteed aan de Poolse muzikant Maciek Frett, die eerder in Job Karma en 7JK te horen is en organisator is van de muziekevenementen Wrocław Industrial Festival, Wrocław Underwater en Energy Of The Sound. Daarnaast regelt hij ook concerten. Je kunt gerust stellen dat het een belangrijke spil in de Poolse underground is. FRETT is zijn nieuwste uitlaatklep, waarmee hij nu het debuut The World As A Hologram naar buiten brengt op het fijne Gusstaff label. Ten minste op cd, want de lp+cd versie zit op Don’t Sit On My Vinyl, waar Gusstaff vaker mee samenwerkt, en de digitale variant op Ant-Zen, dat vroeger nog fysieke releases uitbracht. Hoe dan ook, levert Frett hier in bijna 40 minuten 8 tracks af, die een fijne, duistere kruisbestuiving van EBM, IDM, industrial, techno en een vleugje gothic. Het grijpt vuistdik terug naar de muziek uit de jaren 80 en 90, maar weet door de geweldige uitvoering en ludieke combinaties echt iets toe te voegen, waarbij Anna Frett voor het fijne vocale tegengas zorgt. Je moet het ergens zoeken tussen Drown, Wumpscut, Skinny Puppy, Calva Y Nada, Frontline Assembly, Anne Clark en Distel. En geloof me, dat is ouderwets genieten.
Herczku Ági És A Banda – Kamara (cd, Fonó / Xango Music Distribution)
Mijn eerste kennismaking met de Hongaarse muziek is ergens begin jaren 90 geweest, hetgeen door een cover van een Muzsikás nummer door The Ex (met Tom Cora) kwam. De Muzsikás, zeker met zangeres Martá Sebestyén, vind ik nog altijd steengoed. De Hongaarse muziek is veelal gestoeld op de Barokke muziek, hetgeen voor de bijzondere sound zorgt. Er volgden dan ook al snel vele andere bands uit dat land, die dikwijls de muziek op het Fonó label uitbrachten. Zo ook Ágnes (Ági) Herczku (omgekeerd geschreven in Hongarije), die al zo’n 20 jaar albums naar buiten brengt en in 2018 nog met haar tweeluik Hozomány/ Visa aan kwam zetten. Hierop bracht ze Transsylvaanse folk muziek van vroeger en nu ten gehore, waarbij ze de perfecte troonopvolgster van Sebestyén lijkt te zijn. Nu is ze terug met band en samen heten ze dan Herczku Ági És A Banda, waarmee ze het nieuwe album Kamara, Hongaars voor “kamer”, het licht laat zien. Herczku (zang, gardon) wordt hierbij vergezeld door bandleden, waarvan een deel ook op haar vorige album meededen, en gasten op contrabas, viool, zang, accordeon, bas, draailier en meer. Daarmee brengen ze prachtige Hongaarse, Slowaakse, Kroatische en Bulgaarse songs, allen met een creatief Hongaars sausje. De songs zijn afwisselend opzwepend en heerlijk melancholisch. Alles wordt gedragen door de geweldige zang van Herczku, maar haar band zorgt daarbij wel echt voor een fraaie, dynamische omlijsting. Het is muziek voor liefhebbers van Muzsikás, Kolinda, Csik Zenekar, Irén Lovasz en ook Le Mystère Des Voix Bulgares. Een overheerlijke muzikale goulash.
Khusugtun Jangar (cd, Routes Nomades/ Buda Musique / Xango Music Distribution)
Keelzang of boventoonzang vind ik echt wel een bijzonder fenomeen, met name die uit Tuva en Mongolië, die respectievelijk chöömei en chuumi wordt genoemd. Het is alsof de zanger/zangeres er een extra stem bij krijgt. Ik heb met onder meer Altai Hangai, Huun-Huur-Tu, Sainkho Namtchylak, Yat-Kha en Hanggai daar best wat van in de kast staan. Mijn eerste live ervaring was overigens zo’n 25 jaar geleden, toen er een groep (naam ben ik kwijt) nota bene in de inmiddels ter ziele gegane punk/gothic club Korsakoff optrad. Onaards goed vond ik het en een lust voor het oog met prachtige kostuums en bijzondere instrumenten zoals de morin khuur ofwel paardenkop viool (vanwege die vorm van de krul). Nieuw voor mij is het Mongoolse zestal Khusugtun, dat al in 2009 debuteerde met de gelijknamige cd. Hoe dan ook, nu haak ik aan bij hun nieuwste album Jangar. “Jangar” betekent “krijger” in het Mongools en dat past ook wel bij de aanpak van de band. Ze gaan namelijk meteen strijdlustig van start met lekker uptempo muziek. En hoewel de keelzang, wat ze khöömii noemen, soms redelijk op elkaar kan lijken, weten ze hier toch behoorlijk veel variatie aan te brengen. Daarnaast hebben ze ook een zangeres erbij met een werkelijk hemelse stem, die voor de fijne afwisseling zorgt. Dat alles weten ze tevens prachtig in te lijsten met traditionele varianten op de viool, cello, mondharp, muzikale boog, fluit, percussie-instrument, citer en gitaar. Het is een schitterende samensmelting van traditionele en hedendaagse muziek geworden, die ook een zekere emotionele lading met zich meebrengt. Dat alles ook zonder maar één woord te verstaan, hetgeen uiteraard niet enkel aan de articulatie ligt. Khusugtun levert een meeslepend, meesterlijk wereldalbum af!
Psychogeografia – Random Roots (cd/ lp+cd, Gusstaff/ Don’t Sit On My Vinyl)
Paweł Krzaczkowski aka Zajwert en Piotr Łyszkiewicz richten in 2019 de groep Psychogegrafia op, waarbij ze geprepareerde pianomuziek combineren met blaasinstrumenten, synthesizers en allerlei ongebruikelijke akoestische apparaten. Beide heren hebben al een bak aan ervaring opgedaan in andere groepen en kunnen dat hier mooi bundelen. Pawel (geprepareerde piano, trompet, synthesizers) en Piotr (diverse saxofoons, alt klarinet, klarinet, zurna, dwarsfluit, synthesizer) zijn muziek gaan maken met in het achterhoofd het idee dat we van verschillende plekken afkomstig zijn en niet per se van de dichtstbijzijnde. De vertaling daarvan vind je terug op hun debuut Random Roots. Op intrigerende wijze lijkt ook de muziek uit verschillende windstreken afkomstig, waarbij ze laveren van avant-garde, jazz en allerhande experimentele muziek naar avant-pop en haast sjamanistische muziek. Het is grillig, maar ze weten je van de eerste tot laatste seconde in de houdgreep te nemen. Bijzonder goed album uit de fijne buitencategorie.
Susanna – Baudelaire & Piano (cd, SusannaSonata / Konkurrent)
Al zou Susanna Wallumrød alle coronamaatregels voordragen, dan nog zou ze me weten te grijpen. Deze Noorse zangeres die solo en in groepsverband, op één album na, enkel haar voornaam gebruikt, beschikt over een magisch serene prachtstem. Dus naast Susanna en Susanna Wallumrød kom je ook Susanna And The Magical Orchestra, Susanna And Ensemble NeoN en Susanna & The Brotherhood Of Our Lady tegen plus albums met Jenny Hval en Giovanna Pessi. Hoewel haar prachtige stem altijd de rode draad vormt, verschilt de muziek nog wel eens van karakter en thema. Ze bracht vorig jaar met The Brotherhood Of Our Lady het prachtalbum Garden Of Earthly Delights, waarop ze geïnspireerd werd door Jheronimus Bosch. Nu heeft ze passend bij deze rare, roerige tijd in isolatie het soloalbum Baudelaire & Piano gemaakt. Daarbij brengt ze een eerbetoon aan de Franse dichter en enfant terrible Charles Baudelaire (1821-1867). Ze wilde zijn materiaal op dogmatische wijze benaderen en alles in een meer uitgeklede vorm te presenteren. Zo is er enkel haar zang en de piano te horen. Dat mist z’n uitwerking niet. De veelal zware kost van Baudelaire krijgt hier ook zonder Red Bull vleugels, hetgeen het makkelijke verteerbaar en tevens wonderschoon maakt. Dat zonder in te boeten aan diepgang. Denk daarbij aan een feeërieke kruisbestuiving van Tori Amos, Stina Nordenstam, Anja Garbarek, Bel Canto, Marissa Nadler, Jenny Hval en PJ Harvey. Een intense beauty!
Throwing Muses – Sun Racket (cd, Fire / Konkurrent)
Als ik één label mag noemen waar ik helemaal aan verslingerd ben, dan is het wel 4AD en als ik er twee mag noemen Kranky. Ja enzovoort. Maar bij 4AD is dat voor een groot deel wel wat ze in de jaren 80 en 90 hebben uitgebracht. Daarna is de spoeling dunner voor mij. Een band die daar echt helemaal bij hoort is het uit Boston afkomstige Throwing Muses rond boegbeeld Kirstin Hersh, die al sinds 1981 bestaan en ook de Pixies hebben geïntroduceerd. Een oer-indierockband die altijd volledig een eigen koers vaart en daardoor al vanaf de start vooral op zichzelf lijkt. Hersh (ook 50 Foot Wave) laat al vanaf 1994 maar ook de laatste jaren solo van zich horen en bepaald niet op onverdienstelijke wijze; de hit “Your Ghost” met Michael Stipe (ex-R.E.M.) loopt daarbij vermoedelijk voorop. Na 7 jaar is dan toch het nieuwe album Sun Racket van de Throwing Muses een feit. Inmiddels zijn ze overgestapt naar het Fire label en daar valt ook niks op af te dingen. Naast Hersh (zang, gitaar) wordt de band gevormd door vaste kracht en drummer David Narcizo (Lakuna) en 50 Foot Wave bassist Bernard Georges. De 10 nummers van samen krap 35 minuten, klinken net zo vertrouwd als fris in de oren. En vooral zoals mijn geliefde Throwing Muses. Ik ben oprecht heel blij dat ze er nog zijn en hoop velen met mij. Wat een topband ng steeds!
Uniform – Shame (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
Het in 2013 opgerichte Amerikaanse Uniform bestaat uit het duo gitarist/toetsenist Ben Greenberg (The Men, Archaeopteryx, Pygmy Shrews, Zs) en zanger Michael Berdan (Yok Factory Complaint, Drunkdriver, Whip And The Body, Believer/Law), die beide al flink wat bands doorlopen hebben. Ze maken, al dan niet samen met The Body, album vol vlijmscherpe industrial noise. Sinds The Long Walk uit 2018 opereren ze als trio met wisselende drummers. Voor hun nieuwe wapenfeit Shame mogen ze rekenen op drummer Mike Sharp (Mirror, Bad Faith, Sungod, The Impalers, Hatred Surge), waarbij de twee Mike’s ook elektronica en programmering van hun rekening nemen. Het album concentreert zich op de statische toestand van een anti-held in een zelfverzonnen verhaal, waarover ze het volgende zeggen:
“Wat als de antiheld in je favoriete film of boek geen kans had om zich te bewijzen, zich te verzoenen of zichzelf te verlossen? Er geen slachtoffer is om te redden. Er geen kwaad is om te bestrijden. Er geen tiranniek regime omver geworpen kan worden? In plaats van de dag te redden tegen beter weten in, vervolgt hij gewoon een Sisyfuscirkel van existentiële malaise, die gedoemd is om de ondeugden van gisteren te herhalen zonder de belofte van een betere toekomst.”
Dit komt van het mythologische verhaal van de gestrafte Sisyfus, die in de onderwereld een zwaar rotsblok een steile berg moest opduwen, maar telkens als hij boven is rolt het rotsblok weer naar beneden; een oneindige kwelling derhalve. Sisyfusarbeid gebruik je als iemand een nutteloze, zware en onmogelijke taak moet volbrengen. Welnu het is voor Uniform bepaald niet onmogelijk dit verhaal over deze frustratie en kwelling om te zetten in overtuigende, pakkende en keiharde muziek, die als een neerdalend rotsblok aankomt. Het klinkt harder en strakker dan voorheen, maar soms ook haast kakofonisch als ze de geluidsmuren met allerhande totaal niet subtiele details vullen. Ze brengen een overdonderende en adrenaline opwekkende mix van industrial, noise, hardcore, metal en punk. Daarbij moet je denken aan iets tussen Ministry, Unsane, Godheadsilo, Marilyn Manson, Big Black, The Body en Drill. Smerig goed….waar ik dan weer niet vies van ben!