Wij vinden het ongehoord als de regering zelf de regels negeert, al zal de toename van het aantal besmetting in Den Haag wel toeval zijn. Zeker wel gehoord is de muziek in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Emily Barker, Galya Bisengalieva, Krononaut, Motorpsycho, Native Harrow, Angel Olsen, The Pineapple Thief en Yello.
Jan Willem
Emily Barker – A Dark Murmuration Of Words (cd, Thirty Tigers/ Everyone Sang / Bertus)
De Australische singer-songwriter Emily Barker heeft al een behoorlijke staat van dienst, zowel solo (sinds 2006) als in de groepen The Red Clay Halo, Vena Porta, Applewood Road en The Low Country plus de samenwerking met Marry Waterson van vorig jaar. Op haar nieuwe solowerk A Dark Murmuration Of Words mag ze rekenen op een keur aan gasten, te weten Rob Pemberton (drums, percussie, synthesizer, zang), Lukas Drinkwater (gitaqr, bas, zang), Pete Roe (gitaar, keyboards, zang), Misha Law (strijkinstrumenten) en Emily Hall (strijkinstrumenten). Ze laat hierop in ruim 39 minuten 11 nieuwe tracks het licht zien, die vertrouwd in de oren klinken, maar ook weten te verrassen door onder meer subtiele details en prachtige (strijk)arrangementen. Met haar emotioneel geladen, bitterzoete prachtzang en muziek opereert ze ergens in de folk, altcountry en Americana hoek, waarbij je moet denken aan een blend van Laura Marling, The Unthanks, Nick Drake en Natalie Merchant. Het levert wonderschone onthaastmuziek op.
Galya Bisengalieva – Aralkum (cd, One Little Independent / Konkurrent)
Het eerste wat me bij Galya Bisengalieve te binnen schiet is: zullen we eens een pakkende artiestennaam bedenken? Maar al snel doet de muziek mij verstommen. Deze Brits-Kazachstaanse in Londen woonachtige componiste en violiste heeft best wat klassiek in haar repertoire met haar werk voor bijvoorbeeld London Contemporary Orchestra, waarbij ze ook improvisaties laat horen. Daarnaast heeft ze ook gewerkt met onder meer Frank Ocean, Radiohead, Pauline Oliveros, Steve Reich, Suzanne Ciani, Terry Riley, Hildur Guðnadóttir en Actress. De muziek op haar debuut Aralkum, dat volgt op twee epees, is andere koek. Ze zet haar viool hier in om klassieke geluiden mee te maken, maar ook drones en experimentele geluiden. Daar voegt ze elektronica, effecten en veldopnames aan toe. Dat laatste mogelijk van het Aral Meer, waar haar familie generatieslang heeft gewoond, dat door de katoenteelt voor 70% droog is komen te liggen hetgeen rampzalig is. Van haar muziek gaat dan ook een zekere angst en dreiging uit. Het is een boeiende steeds veranderende mix van neoklassiek, drones, folk en ambient. Duistere, diepgravende en adembenemende muziek, die als een mix van Kreng, Jacaszek, The Caretaker, Julia Kent, Hildur Guðnadóttir en Sarah Davachi klinkt. Wat een overdonderend debuut! Die naam onthoud ik wel.
Krononaut – Krononaut (cd, tak:til/ Glitterbeat / Xango Music Distribution)
De Britse gitarist, componist en producer Leo Abrahams heeft een enorme staat van dienst. Zelfs als je zijn solowerken niet in huis hebt, heb je wellicht wel iets van hem waarop hij deelneemt. Hij heeft in de groepen Headless Heroes en Amoral Avatar gespeeld, maar ook met Jon Hopkins, Imogen Heap, Brian Eno, Jarvis Cocker, Regina Spektor, Paul Simon en de Strangelet Trio gewerkt. Samen met de drummer Martin France, die toch echt Brits is, vormt hij Krononaut. France heeft op zijn beurt van zich laten horen in groepen als First House, Ben Davis Group, Kenny Wheeler Big Band, Geoff Simkins Quartet en Perfect Houseplants en heeft tevens gewerkt met Nils Petter Molvær, Jhn Taylor en Evan Parker. Zij laten hun gelijknamige debuut het licht zien op tak:til, het experimentele sublabel van Glitterbeat, dat weer een sublabel van Glitterhouse is. Ze serveren in een kleine drie kwartier 10 tracks, die het midden houden tussen jazz, “fourth world” muziek (Jon Hassell’s dingetje), experimentele en geïmproviseerde muziek. De twee krijgen nog hulp van klasbak Arve Henriksen (trompet), Tim Harries (bas), Shahzad Ismaily en Matana Roberts (saxofoon), Ze laten vooral alles dat gangbaar is varen maar omarmen het gangbare ook. Dit ambivalente zorgt voor fijne spanningsbogen en dat je telkens verrast wordt; ze schieten namelijk alle kanten uit. Toch vormt het een coherent geheel en dat is knap. Ze leveren een geweldig luisteravontuur van de betere buitencategorie af!
Motorpsycho – The All Is One (2cd, Stickman / Konkurrent)
Er zijn van die fijne zekerheden in muziekland, te weten bands die je eigenlijk nooit teleurstellen. Dat geldt zeker voor de Noorse formatie Motorpsycho, die al sinds 1989 met steeds weer afwisselende en dikwijls verrassende muziek naar buiten komen. Hoewel deze helden op nogal verschillende wijze zich weten te presenteren, lijkt het er wel op dat ze de laatste paar jaren een soort definitieve sound hebben gevonden met een mix van prog-, psychedelische en krautrock. Al brengen ze daar ook keer op keer weer subtiele variaties aan. Kennelijk zijn ze sinds 2017 begonnen aan de zogeheten “Gullvag Trilogy”, waar The Tower (2017) en The Crucible (2019) de eerste twee delen vormen. Nu is dan het derde deel The All Is One een feit, wat hun ongeveer 33ste album moet wezen. Hans Magnus Ryan (gitaar, zang, piano), Bent Sæther (bas, zang, gitaar, mellotron) en Tomas Järmyr (drums, percussie, zang, mellotron), zorgen hier met Reine Fiske, Lars Horntveth (Jaga Jazzist) en Ola Kvernberg (Steamdome) laten een dynamisch, spannend en gevarieerde geheel horen. Het maakt haast niet uit of je dit mooi vindt of niet, want ze zorgen voor zo’n intens en meeslepend luisteravontuur, dat het je hoe dan ook weet te grijpen. Ze maken eigenlijk hier een soort dwarsdoorsnede door al hun werken, maar ook door de tijd. Van kleine, emotioneel geladen tot groots en opzwepende songs, die soms binnen de lijnen blijven maar dikwijls ver daarbuiten eindigen. Met in totaal 13 tracks van samen zo’n 85 minuten voegen ze een weergaloos nieuw hoofdstuk toe aan hun toch al imposante oeuvre.
Native Harrow – Closeness (cd, Loose / Bertus)
Native Harrow is de band die Devin Tuel er samen met haar partner Stephen Harms op na houdt. Op hun drie eerdere albums hebben ze al laten over een lekker mellow folkrock geluid te beschikken. Nu is hun vierde Closeness gearriveerd. Hierop is de toon meer melancholisch en ingetogen geworden en de muziek breder. En dat daar niks mis mee is, blijkt ook al snel. Het hoofdbestanddeel blijft weliswaar folkrock, maar dat lengen ze op afwisselende en niet te nadrukkelijke wijze aan met altcountry, folksoul, jazz, funk en art pop. Ook laten ze met “Feeling Blue” een heuse pianoballad horen. Daarbij laveren ze van de jaren 60 naar het hier en nu, waarbij de teksten veelal gaan over het feit dat het misschien, zoals nu, niet altijd goed gaan maar dat zij op elkaar kunnen bouwen. Een liefdesplaat dus eigenlijk. Maar al zingen ze over bergen vuilnis, met die prachtige stem van Tuel, die ergens tussen Mimi Parker en Joni Mitchell inzit, komen ze overal mee weg. Sterke liedjes die weten te beklijven. Ik durf te stellen dat het hun beste album tot nu toe is en dat dit niets afdoet aan de kwaliteit van de vorige.
Angel Olsen – Whole New Mess (cd, Jagjaguwar / Konkurrent)
De Amerikaanse singer-songwriter Angel Olsen, heeft al meerdere ertoe doende albums uitgebracht. Met haar doorleefde, bitterzoete zang en muziek die het fijne midden houdt tussen dark folk, altcountry, rock en singer-songwritermuziek, weet ze diepe snaren te raken. Bij haar vorige album All Mirrors (2019) heb ik toch mijn vraagtekens, al blijf ik redelijk mild. Toch, is dit nu ik wat verder ben echt wel haar allerminste. Nu wens ik niemand, nu ja bijna niemand, misère in het leven toe, maar het levert vaak wel verdomd mooie muziek op. Dat geldt ook voor Angel Olsen, die na een verbroken relatie het eerder genoemde album herziet en andere versies het licht laat zien. Weg met de overbodige franje en terug naar de basis en tevens met de nodige droefgeestigheid. En dat blijkt een schot in de roos. Op haar nieuwe album Whole New Mess steekt ze op de titelsong na, 10 oude songs in een nieuw, meer versleten jasje. En dat past haar zoveel beter. Alle twijfels die ik had bij haar vorige werk, worden hier meteen weggepoetst. Dit is de Angel Olsen waar ik het meest van houd, namelijk direct, rauw, zonder opsmuk en van een pure schoonheid. Ze toont aan dat minder soms gewoon echt meer is en dat franje de werkelijkheid in de weg kan zitten. Angel Olsen heeft haar rug na meerdere teleurstellingen gerecht en er een prachtige draai aan gegeven.
The Pineapple Thief – Versions Of The Truth (cd, Kscope / Bertus)
De Britse groep The Pineappel Thief opereert als sinds de oprichting in 1999 op zulk ontzaglijk hoog niveau, dat je ze gerust tot de grotere bands mag rekenen. Nu doet de grootte er niet toe, ook niet in de muziek, maar ze hadden zo maar een knieval voor de commercie kunnen maken. In plaats van dat te doen, gaat de groep rond zanger/gitarist/toetsenist Bruce Soord (Vulgair Unicorn, Wisdom Of Crowds) met een dikwijls wisselende line-up gewoon z’n eigen gang. En dat siert hen. Hun eclectische mix van alternatieve, prog- en poprock mag er wezen. Op hun nieuwe album Versions Of The Truth serveren ze tien nieuwe tracks, die samen voor driekwartier aan muzikaal genot zorgen. Bruce werkt weer samen met toetsenist Steve Kitch (Omnium), bassist/zanger Jon Sykes en drummer Gavin Harrison (Porcupine Tree, King Crimson). Dat pakt ook weer erg goed uit. Ze weten als geen ander nostalgie en melancholie uit te gieten in smaakvolle mallen. Her en der weten ze ook wel een stevig geluid aan de dag te leggen. Uit dat alles rollen eigenzinnige maar bovenal meeslepende, afwisselende en ijzersterke songs. Je moet het daarbij ergens zoeken tussen Marillion, Tool, King Crimson, Ulver en Porcupine Tree.En daarmee levert The Pineapple Thief hun zoveelste prachtwerk af.
Yello – Point (cd, Polydor)
In 1979 wordt de Zwitserse band Yello opgericht door Boris Blank, Dieter Meier en Carlos Perron. Die laatste verlaat de groep na het derde album, die door sommige als het beste worden bestempeld uit hun oeuvre. Ik deel dat ten dele. Waar is dat ze op avant-gardistische wijze toen op hun best waren, maar qua absurditeit en prachtig gevarieerd materiaal doen de latere albums er echt niet voor onder. Ik beleef er in elk geval veel plezier aan. Ze brengen met hun mix van synthpop, dance en leftfield, al dan niet opgeleukt met metal, ambient, jazz, new wave, trip hop en funk, zoiets unieks dat ze zich eigenlijk met niemand laten vergelijken. Ja, behalve een soort kaasfondue variant op The Residents. Nu ja, daar is ook geen chocolade van te maken, al zijn het Zwitsers. De heren Blank en Meier, respectievelijk 68 en 75 schoon aan de haak, zijn terug met hun veertiende album Point, die ik niet meer had verwacht. In een kleine 40 minuten brengen ze 12 nieuwe tracks, die redelijk in het verlengde liggen van hun vorige albums, dat wil zeggen een frisse, fruitige en licht bevreemdende kruisbestuiving van synthpop, future jazz, techno en downtempo, her en der aangelengd met Oosterse en soulelementen. Eenmaal mogen ze, net als op hun vrige album, rekenen op de zang van de Brits-Chinese zangeres Fifi Rong. Natuurlijk weten ze je niet meer zo te overrompelen als voorheen, maar ze weten wel het verschil te maken. Positief bedoeld dan hè, want ook ik kan het verschil maken door elke dag met een moker op mijn grote teen te slaan, maar dat zou enkel raar zijn. Kortom, een geweldig nieuw wapenfeit van deze klasbakken! Punt!