Nu maar hopen dat het bestand tussen Gaza en Israël niet door tunnelvisie gehinderd wordt. Zeer open minded zijn onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: L’Arpeggiata/ Christina Pluhar, Blues Pills, The Body, Hecq, Her Name Is Calla, Knifeworld, The Legendary Pink Dots, Elise Mélinand, Ocoeur, Al Doum & The Faryds, Hiroyuki Usui, Jake Meginsky, Calibro 35 en Last Days Of Humanity.
Het Schaduwkabinet gaat de komende weken met zomerreces. Vanaf 26 augustus hervatten we onze werkzaamheden weer.
L’Arpeggiata/ Christina Pluhar – Music For A While (cd+dvd, Erato)
Henry Purcell (1659-1695) heeft zonder twijfel het belangrijkste Barokrepertoire op zijn naam staan. Geen wonder dat de Brit nog altijd met enige regelmaat uitgevoerd wordt of door ensembles op cd wordt gezet. Diegene die daar wel een heel bijzondere invulling aan weet te geven is de Oostenrijkse harpiste, luitiste en theorbrospeelster (langnek luit) Christina Pluhar. Zij brengt met haar Italiaanse Barokensemble met enige regelmaat afwisselende werken die uiteenlopen van Barokke en middeleeuwse werken tot mediterrane en experimentele muziek. En hoewel je niet bepaald een hipster bent als je met Purcell aan komt zetten, geeft Pluhar toch een nieuwe, moderne draai aan diverse ehm klassiekers op Music For A While, dat als ondertitel “Improvisations On Purcell” draagt. Ze brengen dikwijls op hedendaagse wijze Barokke muziek, maar maken ook uitstapjes naar mediterrane muziek en jazz. Met name die laatste vondst is geniaal. Het is een heerlijk melancholiek werk geworden, waar zelfs Purcell vermoedelijk blij van zou zijn geworden. Een wonderschone, die ook geschikt is voor de mensen die minder met klassiek ophebben. Tot besluit brengen ze nog een fraaie cover van Leonard Cohen’s “Halleluja”, die ook de vele hedendaagse covers overstijgt. De bonus dvd brengt 20 minuten van het materiaal schitterend in beeld.
Blues Pills – Blues Pills (cd+dvd, Nuclear Blast)
Het is na alle wederopstandingen van de folkmuziek hoog tijd voor een harder tegengeluid. De psychedelische bluesrockband Blues Pills is het perfect medicijn daarvoor. Dat hebben ze vorig jaar ook al bewezen op hun mini Devil Man. De groep start in Amerika, maar is inmiddels geland in Zweden. Hier hebben de Amerikaans/Zweedse leden gewerkt aan hun gelijknamige debuut. Dat is er nu en het is een heerlijke trip terug naar de betere blues rock, stonerrock, psychedelische rock en altrock geworden, waarbij zangeres Elin Larsson de geweldige brulboei vormt. Haar bluesy en tegelijk soulvolle stemgeluid is pure emotie, die je bij de strot weet te grijpen. Ze wordt bijgestaan door bassist Zack Anderson, drummer Corin Berry en gitarist Dorian Sorriaux. Een aantal tracks van de eerder genoemde mini worden in een nieuw jasje gestoken, aangevuld met allemaal nieuwe tracks. De muziek zal voor de kenners laveren van Fleetwood Mac, Janis Joplin en Led Zeppelin naar Black Sabbath, Cream, Shocking Blue en Jimi Hendrix. De liefhebber van spontane, rauwe blues getinte muziek zal daar lak aan hebben, want het is gewoonweg te goed en te lekker om naar vergelijkingen te gaan zoeken. De dvd bevat nog 7 vuige livetracks en een interview. Oordeel vooral zelf, maar maak een wijze keuze of je de blues pil of de rode pil neemt. Ik zou het wel weten!
The Body – I Shall Die Here (cd, RVNG Intl.)
Hoewel de Amerikaanse sludge metalband The Body al sinds 1999 bestaat, treden ze pas vanaf 2004 met releases naar buiten. In de basis bestaat deze band uit de maniakale drummer Lee Buford (tevens samples) en gitarist/zanger Chip Lee. Ze laten zich op hun albums echter vergezellen door vele gastmuzikanten. Hiermee weten ze een tribale, angstaanjagende sound neer te zetten, die zelfs de meest doorgewinterde Swans fan nog zal weten te overdonderen. Op hun nieuwe worp I Shall Die Here laten ze wederom een kil, spijkerhard en desolaat geluid horen dat op extreme wijze ergens tussen doommetal, sludge, avant-garde en industrial uitkomt. Kolossale beats, beukende bas- en gitaarpartijen, uitzinnig gekrijs en elektronische terreur voeren de boventoon, die ze samen met hun acht gasten weten neer te zetten. Onder hen ook producer, programmeur en toetsenist The Haxan Cloak. Ik heb veel gehoord in mijn leven, maar dit is misschien wel het meest apocalyptische tot nu toe. Swans, Godflesh, Amenra, Thou, Today Is The Day, Indian en OM op één grote storthoop geworpen. Het is mooi, boeiend en aangrijpend in al z’n grauwheid en lelijkheid. Wat een volslagen, overrompelend unicum!
Hecq – Conversions (cd, Ad Noiseam)
Ben Lukas Boysen is al meer dan 10 jaar bezig onder zijn eigen naam en als Hecq met het maken van elektronische muziek. Met zijn muziek zit hij normaal gesproken ergens in de vijver waar IDM, ambient, breakbeats en experimentele muziek samenvloeien. Op zijn geweldige Night Falls komt daar ook nog neoklassiek bij kijken. Nu presenteert hij Conversions, waarop hij een eerbetoon wil brengen aan zijn geestverwanten, vrienden en invloeden. Dit doet hij door ze te remixen op zijn geheel eigengereide wijze. Hij haalt hier Bersarin Quartett, Ruby My Dear, Roel Funcken, D-Saw, The Outside Agency, Lusine Icl, Anodyne, TechDiff, Bong-Ra en Svarte Greiner door de mangel. Hij laat de originelen wel in hun waarde, maar drukt er duidelijk zijn elektronische stempel op. Hierdoor brengt hij wel degelijk nieuwe tracks en is dit meer dan slechts een tussendoortje. Ruim een uur lang weet hij heerlijk geestverruimende muziek voor te schotelen.
Her Name Is Calla – Navigator (cd, Function)
De Britse vijfmansformatie Her Name Is Calla is door de jaren heen wel van samenstelling veranderd, maar de output blijft een emotionele grog van emoties. Deze zetten ze om in een zachtaardige maar duistere mix van post-rock, neoklassiek en shoegaze. Na de twee geweldige albums The Heritage (2008) en The Quiet Lamb (2010) blijft het lange tijd stil. Nu doorbreken ze die stilte met hun derde cd Navigator. De line-up bestaat hier uit Tom Morris (zang, gitaar, synthesizer), Sophie Green (viool, zang), John Helps (bas), Nicole Robson (cello) en Adam Weikert (drums, piano, bas, contrabas, banjo, mandoline, elektronica, theremin, synthesizers, zang). De pauze van de band heeft ze bepaald geen windeieren gelegd, want ze komen hier sterker dan ooit naar buiten. Hun mengelmoes aan postrock, indierock, neoklassiek, ambient en shoegaze houdt namelijk het voortreffelijke midden tussen Tomorrow We Sail, Blueneck, Glissando, The White Birch, Sigur Rós, A Whisper In The Dark en Radiohead. Het is melancholisch, ontroerend, aangrijpend, heftig en gewoonweg wonderschoon.
Knifeworld – The Unravelling (cd, InsideOut)
Zanger/gitarist en lawaaimaker Kavus Torabi is actief in één van mijn favoriete bands de Cardiacs, maar ook in Guapo, Gong en The Monsoon Bassoon. Maar liefst vijf jaar geleden debuteert hij met zijn nieuwe band Knifeworld en de cd Buried Alone: Tales Of Crushing Defeat. Hierop brouwt hij een geweldige mix van Guapo, Cardiacs, ELO, Foo Fighters en King Crimson. Nu is hij eindelijk terug met zijn tweede cd The Unravelling, waarop hij wordt vergezeld door zangeres Melanie Woods (Sidi Bou Said, Cardiacs), toetsenist Emmett Elvin (Chrome Hoof, Guapo), bassist Charlie Cawood (Tonochrome), drummer Ben Woollacott (The Veils, Mediæval Bæbes), fagottiste Chlöe Herington (Mothlite, Chrome Hoof), altsaxofonist/klarinettist Josh Perl en tenorsaxofoniste Nicki Maher. Her en der duiken nog wel meer gasten op, onder meer violiste Katharine Blake (Miranda Sex Garden, Mediæval Bæbes). Samen maken ze er een nog groter feest van dan op het debuut. Lekker stevige progrock aangevuld met psychedelica en pakkende avant-garde, die meer dan ooit aan de Cardiacs doet denken. En dat is nooit erg. Sterker nog, het is een fantastische tweede worp geworden.
The Legendary Pink Dots – The Curse Of Marie Antoinette (cd-r, Terminal Kaleidoscope)
Het blijft boffen als fan van The Legendary Pink Dots. Er gaat geen jaar voorbij zonder minimaal één release, nu ja op 1993, 1999, 2001, 2005 en 2011 na dan. Hoewel er dan vaak wel livespul opduikt. Nee het is sinds 1981 vaak prijs per jaar en zo kom ik ook tot mijn 65ste release The Curse Of Marie Antoinette. Deze is vorig jaar al op LP verschenen op het Rustblade label. Nu gelukkig ook op een hedendaags medium. Het is weer één van hun meer psychedelische en surrealistische werken geworden. Zanger/dichter/toetsenist Edward Ka-Spel (The Tear Garden, Mimir, Dna Le Draw D-Kee) brengt samen met keyboardspeler The Silverman en gitarist Erik Drost weten je mee te voeren naar droomgebieden waar het behoorlijk desolaat is. Zoals ze zelf zeggen: “A mix of sad songs and sorrowful scapes that ends in the loneliest of places.” En zo is het maar net. Prachtig!
Elise Mélinand – Gray Hoodie (cd, n5MD)
Elise Mélinand is een singer-songwriter uit Frankrijk, die naast een goed compositorisch vermogen beschikt over een pakkende kinderstem. Ze produceert haar songs met gitaar, keyboards en laptop. Ze maakt daarbij gebruik van hetgeen ze geleerd heeft in het ensemble rondom Christina Vantzou, waar ze deel van uit heeft gemaakt. Ze wordt op haar debuut Gray Hoodie bijgestaan door Beatrijs De Klerck (viool, achtergrondzang), Aurélien Vacher (cello, achtergrondzang) en anderen op wisselend piano, zang en koorzang. Door haar zang komt ze ergens tussen The Cranes, The Knife, Planningtorock en Sigur Rós uit, maar haar muziek zit meer in de IDM, neoklassieke, synthpop en ambienthoek. Precies dat ambivalente maakt haar muziek ook zo interessant, zelfs los van het feit dat de nummers strak en goed in elkaar steken. Een bezwerend en bevreemdend klasse debuut!
Ocoeur – A Parallel Life (cd, n5MD)
De Franse muzikant Franck Zaragoza laat na enkele digitale releases vorig jaar zijn debuut cd Light As A Feather het licht zien. Hoewel licht, hij laat hierop een uiterste melancholische mix horen van dark ambient, glitch, IDM en neoklassiek. Hij is ook de gastpianist bij Mélinand hierboven trouwens. Op zijn tweede cd A Parallel Life gaat hij hier vrolijk mee verder. Hoewel vrolijk, het is wederom een behoorlijk droefgeestig geheel geworden. De nadruk is iets meer op de elektronica komen te liggen, waardoor het neoklassieke aspect wat meer naar de achtergrond verschuift. Hij wisselt de glitch, dark ambient, lichte techno en IDM fraai met elkaar af of brengt bijzondere hybriden ervan. De beats zijn zwoel, maar de atmosfeer is over het algemeen duister en mysterieus. Dat laatste komt ook door de af en toe opduikende stemsamples. Het geheel komt ergens uit tussen Markus Guentner, The Field, Fennesz, Autechre, Gas, Hecq en In The Nursery. Ook zijn tweede album is daarmee een bijzondere beauty geworden.
Al Doum & The Faryds – Cosmic Love (lp, Black Sweat Records, 2014)
Even denk ik bij het door wilde percussie gedomineerde openingsnummer dan het Italiaanse Al Doum & The Faryds op hun derde album vol gas gaan geven. Net als op de voorganger Positive Force echter, weten ze een fijne balans te vinden tussen hun excentrieke mengeling van wereldmuziek (Afrika, Zuid-Amerika, Azië en het Midden-Oosten) en achteroverhangende psychedelica op de gitaar. Afgezien van een sporadisch koortje komt er veel zang niet voor op Cosmic Love, wat het zweverige geluid aardig in de hand werkt. En toch is daar ook die spanning door middel van exotische en traditionele instrumenten. Opnieuw een geslaagd album dus, die het beste van vele stijlen naar boven haalt.
Hiroyuki Usui – Sings The Blues (lp, VHF, 2014)
Hij was in het verleden actief in legendarische Japanse bands als Fushitsusha en Ghost, bracht onder de naam Azul een split uit met Six Organs Of Admittance maar wist zich verder aardig uit de schijnwerpers te houden. Dat is niet gek als je bedenkt dat dit pas zijn eerste solo album is, onder zijn eigen naam in ieder geval. Hoewel een experimenteel geluid sluimert op de achtergrond, is Sings The Blues – zoals de naam al enigszins aanduidt – een album dat vooral leunt op traditie. Gitaar, banjo, bas, cornet en elektronische effecten wisselen elkaar af in een minimalistische setting, waarbij vooral de fluisterende stem van Usui iets typisch Japans naar boven weet te halen. Geen echte blues desalniettemin, wel een plaat die qua melancholiek en isolationisme zijn uitwerking niet mist.
Jake Meginsky – L’appel Du Vide (12″, Open Mouth, 2014)
Meginsky kennen we vooral als één van de twee percussionisten in X.O.4, een trio met John Truscinski (van Steve Gunn) en Bill Nace (o.a. Body/Head met Kim Gordon). Maar als je dan verwacht dat hij solo in diezelfde richting denkt, heb je het mis. L’appel Du Vide staat bol van de minimalistische elektronica, soms bijna onhoorbare beats, clicks, ruis en de mistige geluiden van een modulaire synthesizer. Ritmes worden afgebroken of vervormd tot een brij van rauwe noise terwijl frequenties in diverse toonhoogten het hoofd op hol proberen te krijgen. Dat laatste lukt trouwens aardig: het half uur is wild, verwarrend en tegelijk spannend. Verrassend persoonlijk statement van Meginsky.
Calibro 35 Sogni di Gloria
De stap is logisch, beginnen als eerbetoon aan Italiaanse soundtrackmuziek en dan leverancier worden van soundtrackmuziek. Na Said nu dus Sogni di Gloria. Een meer ingetogen aangelegenheid dan het gebruikelijke, funky werk, al staat er ook wel zo’n follow-that-cardeun op in de vorm van La partita. Verder is het weer vrij duidelijk wat hun voorbeelden zijn al zit er ook wel wat John Zorn bij, het meer toegankelijke werk dan en voordat hij zijn Joodse roots ging botvieren. De muziek is prima, veel rhodes en mellotron en twangy gitaren maar ook een vocale afsluiter, ik hoop de film ook nog eens te zien.
Last Days Of Humanity Rest In Gore – Since 1989
Een extended heruitgave van de eerste Rest In Gore omdat de punt achter de klassieke goregrindband toch een komma bleek te zijn. Wel platen maar geen optredens of andersom, dat weet ik even niet meer. 128 tracks (of uitbarstingen) op 2 cd’s, je moet het een beetje doseren, maar wat is het toch een lekkere pot grafherrie. Lang niet iedereen zal door hebben gehad dat het geluid bij de grappigste en meestbekeken grindvideoclip ooit ook echt muziek was. Mitrailleursalvo’s op Ulrichsnares, moddervette gitaren en peilloze pitchshiftergrunts, alsof je een beerput opentrekt. Topgorigheid van eigen bodem met een keidik boekie vol vieze plaatjes.