Het schaduwkabinet: week 30 – 2011

Het schijnt dat Anders Behring Breivik niet naar Amy Winehouse of iets van Johnny Hoes luisterde tijdens zijn gruweltocht, maar naar ‘Lux Aeterna’ van Clint Mansell’s Requiem For A Dream. Wij luisterde weer naar heel iets anders voor onze lijstjes uit het:
Schaduwkabinet 

We luisterden naar: Current 93, Sbtrkt, Simon Fisher Turner, Super Reverb, Various Artists: FRKWYS vol. 7, Tomutonttu, Bitchin Bajas / Faceplant, Chad Vangaalen, Éliane Radigue, Amelia Cuni & Werner Durand, Asva, Benny Sings en Jesse Boykins III.

 


JANWILLEMBROEK 
 
Current 93 – Honeysuckle Æons (cd, Coptic Cat)
David Tibet gaat gewoon stug door met zijn duistere avant-neofolk-vehikel. Geen verrassingen dit keer, maar wel weer bevlogen muziek waarin onder meer thema’s als “de terugkeer van Jezus Christus” en “de Apocalyps” behandeld worden. Bijdragen van onder andere Baby Dee, Andrew Liles. De liefhebber weet genoeg.

Sbtrkt – Sbtrkt (2cd, Young Turks)
Hier had eigenlijk deze week de nieuwe dubbelaar van She Keeps Bees moeten staan. Wegens een fout bij het mailorderbedrijf een cd van deze band. Er zijn ergere dingen om voor niets te krijgen, zo blijkt. Ze passen wel in het cool wave straatje van The xx en het dubstep geweld van Zomby, zij het dat ze er op eigenzinnige wijze nog een flinke dosis funk, elektronica, dance en soul doorgooien. Een heerlijk dampende en groovende plaat. En gelimiteerd met een tweede schijf met daarop een fijne mix.
Luister/Kijk Online bij YouTube:
Wildfire

Simon Fisher Turner – The Great White Silence (2cd, Soleilmoon)
Vlak na zijn 3 cd’s met materiaal voor de films van Derek Jarman komt SFT alweer met een nieuwe soundtrack. Deze dubbelcd bevat een soundtrack voor Herbert Ponting’s stomme film “The Great White Silence” uit 1911. Deze documentaire ging over de eerste Zuidpoolexpeditie. SFT heeft er twee lange stukken voor gecomponeerd die vol ijzige, experimentele, ambientachtige en neoklassieke stukken staan. Naast zijn elektronica zijn ook de strijkers van het Elysian Quartet hier weer van de partij en de prachtige zang van Alexander L'Estrange. De fan kan zijn hart hier ophalen, maar ook de liefhebber van de betere duistere neoklassieke ambient. Dit alles is gestoken in een prachtige hoes.


JUSTIN 
 
Super Reverb – Super Reverb (lp, Les Disques En Rotin Réunis, 2011)
Geniaal tweede album van Super Reverb, het shoegaze project van Jürgen De Blonde (Köhn) en Michael Beckett (Kpt Michigan). De opvolger van Avant Garde Is The French Word For Shit rammelt indien mogelijk nog meer dan zijn voorganger; het piept en kraakt aan alle kanten. Super Reverb doet hier een ultieme poging zo min mogelijk fans aan te trekken. Dan doen ze zo goed, dat ik mij alleen maar het tegenovergestelde voor mij zie. Uitverkochte optredens, gillende fans, toekomstige cult t-shirts, en platen die de geschiedenis ingaan als… Als wat eigenlijk? In ieder geval als een compromisloze uiting van twee creatieveling met gitaren en pedalen, die waarschijnlijk hun geslachtsdeel uit hun broek hebben gelachen bij het maken ervan.

v.a. – FRKWYS vol. 7 (lp, RVGN Intl, 2011)
Het concept van RVGN’s FRKWYS (Freakways) serie, waarbij experimentele muzikanten van verschillende generaties uitgenodigd worden samen te werken, heeft al een aantal mooie releases opgeleverd. Deel 7 is daarop geen uitzondering. Daniel Lopatin aka Oneohtrix Point Never zocht voor deze lp de samenwerking met de Amerikaanse componist David Borden (de oude bok in dit gezelschap), en haalde er ook nog James Ferraro, Samuel Godin en Laurel Halo bij. Een bonte groep, dat zich overigens goed kan beheersen, zo blijkt uit de komende drie kwartier. Warme ambient met misschien wat invloeden uit jaren zeventig kosmische musik doen voorkomen dat dit het werk is van een soloartiest, ook omdat het geheel erg harmonieus klinkt. Wie welk keyboard bespeelt, of wie aan welk knopje draait wordt nergens duidelijk, en dat is gezien de line-up wel weer jammer. Want ondanks dat de muziek prachtig klinkt, was de verwachting dat de samenwerking van dit vijftal een exponent van hun experimenteerdrift zou opleveren.

Tomutonttu – Elävänä Planeetalla (lp, New Images, 2011)
Deze 12” trok mijn aandacht vanwege het label waarop het is uitgebracht. New Images wordt namelijk gerund door niemand minder dan Matt Mondanile (Ducktails). Maar ik had Tomutonttu natuurlijk allang moeten kennen. Het is het soloproject van Jan Anderzén, een naam die menig liefhebber van de Finse avant-garde muziekscene bekend in de oren zal klinken, als lid van Kemialliset Ystävät. Hier kan Anderzén de kinderlijke kant van zijn tomeloze creativiteit laten zien, gegoten in de vorm van weirde elektronica. Met veel analoge klanken, lukrake speelgoedgeluiden en rammelige samples lijkt Elävänä Planeetalla op het eerste gehoor een springerige chaos, doch onderhuids klinken spannende ritmes, diepe ambient klanken en subtiele drones. Er is wel degelijk over nagedacht. Dat maakt, samen met de speelduur van nog geen 20 minuten, deze ep prima luisterbaar.

Bitchin Bajas / Faceplant – Split (lp, Bathetic, 2011)
Cooper Crain van de psychedelische droneband Cave kruipt hier in de huid van Bitchin Bajas, een opmerkelijke naam om zijn hypnotiserende orgelklanken te laten horen. Met zijn stoïcijnse kraut / new age weet hij liefhebbers van JD Emannuel ongetwijfeld aan te spreken, maar een beetje eentonig is het allemaal wel. Gelukkig ben ik na een kwartier alweer verlost van deze trip en kan ik het vinyl omdraaien. De andere kant vind ik een stuk interessanter. Faceplant is de mannelijke helft van Peaking Lights, dat dankzij de met dub geïnfecteerde plaat 936 één van mijn favorieten bands van dit jaar mag heten. Veel ver van een instrumentale versie is hij niet verwijderd, al worden de typische dub elementen aangevuld met retro elektronica (808), alsof een acid classic te traag wordt afgespeeld. Het tweede nummer is wel wat meer uptempo, met een pompende baslijn de richting op van house circa twintig jaar terug. Veelbelovend.


LUDO 
 
Chad Vangaalen – Diaper Island
Volgens Last.fm is Vangaalen (na Jandek) mijn meest gedraaide mp3-artiest. Dat moet dan vooral komen door het eindeloos proberen van zijn recente albums, waarvan ik titels noch tracks heb onthouden. Nee dan Infiniheart, zijn meesterlijk debuut, vol variatie en mens-machine melancholie. (Elke gelegenheid om dat album te prijzen moet worden aangegrepen, dus bij deze.) Maar ik zou daar niet aan begonnen zijn als Diaper Island niet zijn beste werk is sinds, inderdaad. En behoorlijk anders. Diaper Island is harder, zelfs achter de lijzige rustige nummers borrelt woede, als een opgevoerde (tot het bot getergde) Pavement. Het mooiste aan de plaat is het geluid, een soort hi-fi lo-fi. De plaat klinkt vaak schel en snerpend, maar tegelijkertijd vóel je dat Vangaalen heel lang over deze sound heeft nagedacht en er met liefde aan heeft gewerkt. Elk detail zit op zijn plek. Het is geen shitgaze uit geldgebrek, stoerdoenerij of luiheid. En het werkt, probeer Freedom For A Policeman maar eens.


MARTIJNB 
 
Éliane Radigue Transamorem – Transmortem
Meer archiefwerk van Radigue opgegraven door Important Records. Een zachte drone met een tegen de gehoorgrens aanhangend piepje, die doorgaat 'tot het gaatje' (67 minuten), daar moet je het mee doen. De luisteraar dient dus zelf het hoofd te draaien, te verzitten en te verplaatsen in de ruimte om de klank te veranderen.

Amelia Cuni & Werner Durand Already Awake in the Night
Werner Durand levert op dit album (op vinyl verschenen in een oplage van 250 exemplaren) tedere elektronische texturen waarover Amelia Cuni 'raag todi modulerend naar raag lalit' zingt, bijgestaan door David Trasoff op sarod. Een hele mooie moderne interpretatie van de eeuwenoude Indiase 'dhrupad' stijl.

Asva Presences Of Absences
Meer drone door Asva, dat weer aantreedt in een andere bezetting, nu met onder andere Toby Driver (o.a. Kayo Dot). Het doomgehalte is lager (of in ieder geval de 'heaviness'), het droomgehalte hoger. 'Oude' muziek (plainchant, tintinnabuli, liturgie) gecombineerd met rock, dat levert een hele mooie, plechtstatige plaat op.

Benny Sings Art
Aan 't weer kan 't niet liggen, maar na Eefje De Vissers De Koek is dit de tweede zomerplaat van eigen bodem. Funky pop in creatieve arrangementen, lekker mellow en vooral heel erg lieve muziek. En da's ook wel eens lekker.

Jesse Boykins III The Beauty Created
Alweer uit 2008, maar net 'ontdekt': Boykins' superstroperige R'n'B die R.Kelly naar de kroon steekt in broeierigheid. Oprechte waardering voor de superrelaxte slickness van de muziek en een glimlach vanwege de teksten, die soms balanceren op de rand van potsierlijkheid.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.