Warm hè, wat is het warm hè? Ook hot zijn onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Biosphere, Bill Callahan, Celer, Sarah Davachi, Lorenzo Masotto, Mega Bog en Outer Spaces.
Jan Willem
Biosphere – The Senja Recordings (cd, Biophon)
De Noorse muzikant Geir Jenssen is zijn muzikale carrière 35 jaar geleden gestart als E-Man, waarmee hij nog wave en synthpop maakt. Daarna volgen Bel Canto, Cosmic Explorer, Bleep, The Fires Of Ork en vanaf 1991 ook het innovatieve en befaamde Biosphere. Deze toonaangevende artiest is dan ook één van mijn muzikale helden, die in zoveel gedaantes op aangename wijze heeft weten te verrassen. Met Biosphere bewandelt hij op imponerende wijze meer isolationistische ambient paden, al start hij nog met techno. Steeds weer evolueert zijn sound tot iets anders, hetgeen hij ook dikwijls op zijn eigen Biophon label het licht laat zien. Net als je zijn routine een beetje onder de knie hebt, komt hij vorig jaar met het veldopnames georiënteerde album The Hilvarenbeek Recordings, dat best afwijkt van zijn reguliere werk en toch wel daarop aansluit. Deze opnames verwerkt hij tot eigenzinnige, organische ambientcomposities. In het verlengde daarvan ligt de muziek van zijn nieuwe album The Senja Recordings, die hij ditmaal niet in het Nederlandse Hilvarenbeek, maar het Noorse Arctische eiland Senja heeft opgenomen. De met permafrost omrande veldopnames lenen zich uitstekend voor zijn ambientachtige creaties. Het is tot de verbeelding sprekend. Alsof je de soundtrack in je schoot geworpen krijgt voor de film die je zelf in je hoofd gaat afspelen. Biosphere blijft verrassend goed!
Bill Callahan – Shepherd In A Sheepskin Vest (cd, Drag City)
Als begin jaren 90 de zogeheten lo-fi muziek, een soort rudimentaire vorm tussen singer-songwriter-, experimentele en rockmuziek in, opkomt zijn vooral de Palace Brothers en Smog mijn grote helden. Dat laatste project wordt bestierd door de nogal introverte Bill Callahan. Maar wat levert hij intense, rake en vooral ook breekbare albums af, die zeker in het begin wat meer experimenteel zijn dan die van zijn genregenoten. Ook heb ik met hem het meest ongemakkelijke interview ooit, maar dat doet niks af aan zijn muziek. Ook een recensent kan naar het innerlijk kijken. Vanaf 2007 gaat hij onder zijn eigen naam verder, wat toch meer wisselvallige albums oplevert. Zijn herfstige zang is altijd oké, maar de blije hupjes in zijn muziek zijn niet altijd prettig. Na een stilte van 5 jaar is de beste man terug met Shepherd In A Sheepskin Vest. Een getrouwde Callahan brengt kennelijk weer het beste naar boven, want zijn songs doen dikwijls denken aan vroegere en betere tijden, zij het iets meer bluesy en toegankelijker. Maar die sympathieke brombeer van weleer is weer helemaal terug. Callahan (zang, gitaar, moog, percussie, psalterium, banjo, harmonica, wurlitzer, drummachine, mellotron, piano, kalimba, orgel, bellen) krijgt steun van 7 muzikanten op contrabas, bas, percussie, piano, pomporgel, hammond, moog, mellotron, gitaar, lap steel en zang. Die fragiliteit en intimiteit van toen is hier weer terug en dat maakt het dat je weer ouderwets kunt genieten van deze 20 nieuwe prachtsongs.
Celer – Xièxie (2cd, Two Acorns)
Het is lang geleden dat ik iets van het Amerikaanse project Celer heb aangeschaft. Niet dat het slecht is wat er uitgebracht wordt, maar ik vond het allemaal een beetje meer van hetzelfde. Het project start omstreeks 2006 met Will Long en diens vrouw Danielle Baquet-Long (Chubby Wolf). Die laatste overlijdt bijna 10 jaar geleden plotseling aan hartfalen op 26-jarige leeftijd. De muziek van Celer, die steevast ergens in de ambienthoek zit, is altijd van een zekere melancholische aard en dat is er in de loop der jaren op begrijpelijker wijze niet vrolijker op geworden. De output is gigantisch en veel ervan van hoog niveau. Inmiddels woont Will Long in Tokio en brengt vanuit daar zijn nieuwe dubbelalbum Xièxie, in het Chinees 谢谢, hetgeen “bedankt” betekent. Hoewel de muziek hierop weer aansluit op eerdere werken, die ik wellicht ten onrechte links heb laten liggen, raakt deze me meer dan ooit. De muziek is één stroom aan droefgeestig maar uitgebalanceerd warm geluid. Het is een mengelmoes van ambient, drones, tapes, elektronische geluiden en met name op de tweede schijf ook veldopnames, die steeds heel subtiel van karakter veranderen. De muziek doet soms bijna neoklassiek aan, maar dat is meer door de flow dan de daadwerkelijke muziek. Tijdens het afspelen van de muziek krijg ik ook geen letter op het spreekwoordelijke papier, zo intens, meeslepend, narcotiserend, overdonderend mooi en tot de verbeelding sprekend is dit alles. Muziek die geschikt is voor de fans van Fennesz, Machinefabriek, Kyle Bobby Dunn, Olan Mill, A Winged Victroy For The Sullen, Ian Hawgood enThe Caretaker. Als je er maar één van Celer zou mogen uitkiezen, neem dan deze, want dit is zijn magnum opus.
Sarah Davachi – Pale Bloom (cd, W.25th / Konkurrent)
In plaats van concertpianiste te worden verkiest de Canadese componiste/toetseniste Sarah Davachi, die tegenwoordig overigens in Los Angeles woont, voor een meer experimenteel en spannender muzikale weg. Sterker nog, ze vermijdt de piano dikwijls op haar albums, die ze sinds 2013 en met name de laatste jaren in hoog tempo naar buiten slingert, waarbij ze keer op keer hoogwaardige producten aflevert. Ze creëert haar muziek met orgels, strijk- en blaasinstrumenten, synthesizers en soms ook piano. Daarbij komt ze op avontuurlijke wijze en veelal geïnspireerd door muziek uit de Middeleeuwen en de Renaissance uit tussen ambient, drones, neoklassiek en subtiele elektro-akoestische muziek. Inmiddels schaf ik haar releases ook blind aan, want ze vallen nooit tegen. Haar nieuwe album Pale Bloom is uitgebracht op W.25th, dat een sublabel is van Superior Viaduct en zich richt op de meer inventieve hedendaagse muziek. Laat dat maar aan Davachi over. Davachi (piano, elektronisch orgel, pomporgel) mag daarbij rekenen op steun van altviolist Eric KM Clark, countertenor Fausto Dayap Daos en viola da gamba speelster Laura Steenberge. In 43 minuten krijg je 4 composities, waarbij de langste maar liefst een kleine 22 minuten lang is. Het album opent overigens met een stemmig pianostuk, maar al gauw wordt het meer abstract. De muziek gaat ook wel de neoklassieke kant op, maar dan de getitreerde minimale variant daarvan. De kunst van het weglaten, werken met suggestie en daardoor met weinig toch veel brengen. Zo vormen de drones hier haast een soort harmonieën, die wel wat vergt van het inlevingsvermogen van de luisteraar. Als je eenmaal gegrepen wordt, laat deze wonderschone pracht je niet meer los. Liefhebbers van Erik Satie, Akira Rabelais, Elaine Radigue, William Basinski en La Monte Young doen er goed aan deze eens te checken. Het is een bezinnend en betoverend meesterwerk.
Lorenzo Masotto – Frames (cd, Lady Blunt)
De Italiaanse pianist/componist Lorenzo Masotto is klassiek geschoold aan het conservatorium, maar kiest zoals (gelukkig) vele anderen voor een alternatieve route. Dat levert eerder al 4 prachtalbums op, waarop hij op toegankelijke wijze het experiment opzoekt. Daarnaast brengt hij graag pure emoties over, hetgeen meestal ook wel voelbaar is bij zijn muziek, die een mix is van pianomuziek, ambient, neoklassiek en experimentele muziek. Frames is alweer zijn vijfde werk, die in een oplage van slechts 200 stuks is uitgegeven. Hij krijgt her en der steun van zijn vrouw Stefania Avolio (zang), zuslief Laura Masotto (viool) en Leonardo Sapere (cello). Het album, dat bestaat uit 10 stukken, is een reis door verschillende geluidsdimensies, waarbij de composities worden gevangen in poëtische en gevarieerde elektronische geluiden. Het is allemaal geïnspireerd op een lange reis in de Amerikaanse woestijnen, die herinnert aan de diepe verbondenheid van de kunstenaar met de natuur. De organisch aandoende muziek spreekt tot de verbeelding en laat je lekker wegdromen. Denk daarbij aan een fraaie mix van Ludovico Einaudi, Bruno Bavota, Rachel’s. Clogs, Bruno Sanfilippo, Michael Nyman en Federico Albanese. Het levert een emotioneel geladen en machtig mooi album op.
Mega Bog – Dolphine (cd, Paradise Of Bachelors / Konkurrent)
Mega Bog is al bijna 10 jaar het alias van de Amerikaanse singer-songwriter Erin Elizabeth Birgy. Ze fabriceert meestal een soort art rock waar je ondanks de vele herkenningpunten lastig grip op kunt krijgen. Een vrije geest, die veel aanstipt en daarmee op onnavolgbare wijze een goed te volgen sound mee creëert. Dat geldt ook voor haar vierde album Dolphine. Ze brengt weer 11 verrassend ontwapenende tracks, die in basis uit indierock bestaan, maar waar ook lo-fi, bossa nova, krautrock, psychedelica en avant-garde voorbijkomen. Daarbij kan deze zowel uit de jaren 70 komen als de verre toekomst. Ze wordt hier geholpen door bevriende leden van bands als Big Thief, Iji en Hand Habits. De muziek roept associaties op met Broadcast, Insides, The Moldy Peaches, Ariel Pink, Captain Beefheart, Cate Le Bon en Neutral Milk Hotel. Dat is zo uiteenlopend, dat ze eigenlijk haar eigen referentiekaders schept. En dat doet ze op voortreffelijke wijze.
Outer Spaces – Gazing Globe (cd, Western Vinyl / Konkurrent)
Outer Spaces is sinds 2013 het project van de Amerikaanse singer-songwriter Cara Beth Satalino, die in 2016 debuteert met A Shedding Snake, waarop je bitterzoete indierock geserveerd krijgt. Daarvoor laat ze onder haar eigen naam ook al twee albums het licht zien en ook één met het duo Witches. Nu keert ze voor de tweede keer terug als Outer Spaces met het album Gazing Globe. Hierop laat ze in 10 songs weer haar typische melancholisch gestemde indierock en -folk horen, waarbij haar zang soms wel richting Elizabeth Fraser gaat. Satalino (zang, gitaar) krijgt daarbij hulp van gasten uit onder meer Nuclear Power Pants en Tides op keyboards, bas, drums, viool en saxofoon. Het levert goudeerlijke, sympathieke songs op die ergens uitkomen tussen Big Thief, Waxahatchee, Fleetwood Mac, Soccer Mommy, Seapony, Mariee Sioux en Hail uitkomen. Dat levert een fraai en heerlijk loom zomerplaatje op.