“Kindermoordenaar kan in gevangenis niet optimaal verblijven”. Hij schijnt niet eens over kinderporno te beschikken daar! Gelukkig zijn er nog de tbs klinieken. Geheel ongedwongen schrijven wij onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Arcana / Sophia, Cat’s Eyes, Corde Oblique, Mire Kay, Richard Moult, Petrels, Paul Simon, Thursday, Sarabeth Tucek, Wimme, E-40, Pure X, Knalpot, Gareth Davis / Jan Kleefstra / Romke Kleefstra, Bill Callahan en Bootsy Collins. En gingen naar: Keiji Haino, Stephen O'Malley & Oren Ambarchi. En keken naar: Salesman.
En welkom Joris en Stonehead!!!
Arcana – The first era 1996 – 2002 (4cd, Cyclic Law)
Sophia – The collective works 2000 – 2003 (4cd, Cyclic Law)
Cyclic Law doet even een flinke greep terug en brengt al het oude werk van de bands rond de Zweedse muzikant Peter Bjärgö (vroeger nog Peter Pettersson). De band Arcana, bestaat overigens nog altijd, brengt duistere, door de middeleeuwen geinspireerde muziek met ambient en industrial. Met name deze eerste 4 pracht cd’s (hier met extra’s) zullen fans van de meer duistere kant van Dead Can Dance en In Slaughter Natives wel aanspreken.
Sophia, niet te verwarren met de Britse naamgenoot, is het soloproject van Peter. Hij maakt hiermee buitengewoon fraaie dark ambient en industrial. Ik was altijd al van plan het zaakje eens compleet te maken en zo geschiedde. De latere cd’s van Arcana vind ik ook minder interessant. Deze twee boxsets zijn alles wat je nodig hebt om jezelf eens heerlijk te wentelen in wonderschone, totale duisternis.
Luister Arcana Online bij YouTube:
Dark Age Of Reason
Gathering Of The Storm
Cantar De Procella
Cat’s Eyes – Cat’s Eyes (2cd, Polydor)
Er hangt een lichte sensatie in de lucht. De pers is lyrisch als het gaat om de nieuwe band van The Horrors frontman Faris Badwan. Hij vormt hier een duo met de Canadese operasopraan en Multi-instrumentalist Rachel Zeffira, die naast een gouden keel ook hobo, zurna, (alt)viool, piano, vibrafoon, harmonium, Engelse hoorn en synthesizers brengt. Faris stelt hier zang en synthesizers tegenover. Verder krijgen ze nog ondersteuning van een orkest. De cd opent nog met een lekker girl-rock nummer, maar een sensatie is dat niet. Hierna komen de klassieke instrumenten en elektronica pas goed van de grond en ervaar je de bijzondere klasse pas goed. In het zesde nummer krijg je pas door hoe sensationeel ze kunnen klinken. Het nummer “Bandit” is van een buitengewone schoonheid en duisternis. Het album lijkt dan los en de tweede helft van de cd blijft van dit niveau. Klassiek met jaren 70 orkestraties, gothic, wave, experimenten, shoegaze en indie in één mysterieus geluid. Alsof je Blackie & The Oohoos, Soap & Skin, Zola Jesus, My Bloody Valentine, Nancy Sinatra, Miranda Sex Garden, These New Puritans en The Horrors in een zachte patchwork samenbrengt. Helaas is het na 28 minuten alweer over. Bij Rough Trade krijg je er nog een extra schijfje bij met 3 demo’s en 2 exclusieve nummers. Ik voel de sensatie, maar weet nog niet zeker of die doorzet. Wel een absolute aanrader.
Luister Online bij Soundcloud:
Cat’s Eyes (albumsnippers)
Corde Oblique – A Hail Of Bitter Almonds (cd, Prikosnovénie)
Riccardo Prencipe heeft na zijn band Lupercalia in 2004 een doorstart gemaakt met dit project. Op zijn vierde cd brengt hij een wervelende en prachtige mix van neoklassiek met veel strijkers, mediterrane folk en heavenly voices. Alles is omhuld door een heerlijk melancholische atmosfeer en raakt diepe snaren. Hij brengt ook een sterke Radiohead cover. Zonder twijfel zijn magnum opus!
MP3’s:
A Hail Of Bitter Almonds
Paestum
Jigsaw Falling Into Place
Crypta Neapolitana
Mire Kay – Fortress Ep (mcd, Tender Version)
Nieuw project van Emelie Molin en Victoria Skoglund uit de Zweedse band Audrey. Ze willen samen meer eenvoudige singer-songwriterliedjes maken. Dat levert waanzinnig mooie songs op met tokkelende gitaren, cello’s en violen en de prachtige zang van de dames. Audrey maar dan naakt en toch schitterend. Een mini met maximaal luistergenot.
Richard Moult – Celestial King For A Year (cd, Second Language)
Dit is een Britse componist, schilder en dichter, momenteel woonachtig in Schotland, die in het verleden al heeft samengewerkt met David Tibet en heeft gespeeld in de band Far Black Furlong. Voor het altijd fijne Second Language label heeft hij nu een album gemaakt gebaseerd op één van zijn eigen gedichten. Hij brengt mellotron en elektronica en zijn zes gasten brengen (vrouwelijke) zang, 3 violen en 2 altviolen. Het resultaat omvat uiterst serene, ijle en vooral desolaat etherische pracht die doet denken aan Richard Skelton en zijn samenwerking met Autumn Grieve *AR. Met name als de hoge zang in wordt gezet waan je jezelf in een spookwereld. Wel een intrigerende, intense en bloedmooie spookwereld.
Kijk/Luister Online bij YouTube:
Celestial King For A Year I
Petrels – Haeligewielle (cd, Tartaruga)
Uiterst gelimiteerde cd (100 stuks), die vol staat met de betere klanklandschappen vol gitzwarte drones, softnoise, noisemuren, aangrijpende strijkers, tingeltangelgeluiden en andere allerhande klanken. Op spookachtige, dikwijls bloedstollende wijze trekken de soundscapes aan je voorbij. Je wordt volledig opgeslokt door de duistere en tegelijkertijd adembenemende pracht. Het is overigens dezelfde artiest die ook verantwoordelijk is voor het geweldige en enigszins verwante Bleeding Heart Narrative. Ook Richard Skelton, Svarte Greiner, Deaf Center, Xela en Seasons (Pre-Din) hoor je terug in deze verbluffende sound.
Paul Simon – So Beautiful Or So What (cd, Hear Music/Warner)
Wat ik leuk vind aan een megaster als Paul Simon is dat hij blijft verrassen. Nee zijn nieuwe, elfde (of 13de als je ook Songbook en Recorded As Jerry Landis 1959 – 61 meerekent) cd in bijna 40 jaar tijd zal de aarde echt niet op z’n grondvesten doen beven. Maar hij maakt het je nergens gemakkelijk mede door de vele experimenten op de achtergrond. Verder brengt weer lekker veel wereldse elementen en ook zo af en toe net weer zo’n tijdloos liedje dat je wilt koesteren. “Love & Hard Times” en “Questions For The Angels” zijn daar voorbeelden van. Het is een album van bezinning en terugblikken geworden, zo lijkt het. Maar het is vooral een ingetogen en intiem album voor de fans.
Luister Online:
So Beautiful Or So What (album)
Thursday – No Devolución (cd, Epitaph)
Op het zesde album sinds hun oprichting in 1997 klinkt de band donkerder en meer atmosferisch dan ooit. Je hoort nog steeds wel die post-hardcore en punk-invloeden, maar de zang is dikwijls kalmer en de symfonische elektronica maken ook vaak de dienst uit. Maar er staan ook genoeg ouderwets felle songs op, zij het dat daar een verzachtend laagje omheen is gelegd. Het zit allemaal retestrak en sterk in elkaar.
Sarabeth Tucek – Get Well Soon (2cd, Sonic Cathedral)
Deze New Yorkse singer-songwriter komt met haar tweede album. Eerder in 2003 is ze ook al te horen op Smog’s Supper. De meeste composities draaien om Sarabeth’s kristalheldere, maar melancholische stemgeluid en de gitaar- en de keyboardpartijen. Ze wordt geholpen op drums en bas. Het verrassende is toch wel dat ze van akoestische singer-songwritermuziek of altcountry ineens over kan stappen op stevige noise/rock. Haar geluid doet hierbij wisselend denken aan Cat Power, Karen Elton, Smog, Natalie Merchant, Throwing Muses en Laura Marling. Haar liedjes missen hun uitwerking niet en de muziek is pakkend en gevarieerd. Dit is een ijzersterk tweede album en Tucek is een tante om goed in de smiezen te houden. Ook bij deze een tweede schijf indien besteld bij Rough Trade. Deze schijf bevat de akoestische demo’s van het hele album, die er ook mogen wezen.
Kijk/Luister Online bij YouTube:
State I Am In
Get Well Soon
Wimme – Mun (cd, Rockadillo/Zen Master)
De terugkeer van de joiku zanger Wimme Saari vorig jaar is me even ontgaan. Maar goed bij deze alsnog. Joiku is die typisch woordloze zang van de Lappen. Op zijn zesde album keert hij weer terug naar de roots, waarbij zijn indrukwekkende zang op prettige wijze wordt ondersteund door klarinet, viool, zang, harmonium, elektronica en meer traditionele instrumenten. Het levert onaardse, soms jazz wereldmuziek op. Heul heul mooi!
Luister Online bij Myspace:
Soahkesuovva (Birch Smoke) / In mun du (It's Not You)
E-40 – Revenue Retrievin': Overtime Shift / Revenue Retrievin': Graveyard Shift
Earl Stevens, 43 jaar, onder andere bekend als Charlie Hustle, 40 Watter, 40 Fonzarelli maar vooral als E-40. Deze man brengt zomaar twee dubbelalbums uit in zo'n anderhalf jaar. Bam! Dus. Zelden heb ik zo'n honger gezien bij een rapper, laat staan een 40+ veteraan (Hoi, Jay-Z). Zelden was de kwantiteit-kwaliteit verhouding zo hoog. Bovennatuurlijk.Vorig jaar heb ik me een ongezond deel van het jaar gegeven aan het eerste Revenue Retrievin' dubbelalbum; Day- en Nightshift. Zo'n 40 tracks propvol typische E-40 kwinkslagen en diep bassende beats. Wel beats die je even moet laten inwerken, soms moet je ze over de irritatie-grens heen tillen en alleen maar koeltjes je hoofd op en neer bewegen, dan ga je ze vanzelf voelen. Ook dit dubbelalbum staat tsjokvol harde slaps, zoals ze de hoedenplankbangers noemen in E-40s Bay Area. E-40 is een verhalenverteller en heeft de goede eigenschap zijn zinnen dui-de-lij-k uit te spreken. Al moet je soms wel even een Google sessie inplannen. De woorden die 40 allemaal heeft verzonnen zijn gemeengoed inmiddels. Fo sheezy bijvoorbeeld, komt van E-40. Cheese , scrilla , cheddar , en uh…gouda (ja echt) zijn E-40 synoniemen voor knaken, poen, pecunia.
Of hij legt ze zelf uit, in 'Concrete' bijvoorbeeld, wel zo handig: ""Be a leader not a follower…/ And if you're gonna be a follower, follow the right leader, stop thinkin with your peter / My peter? Yeah, your dick". Bijvoorbeeld. Van deze twee laatste shifts is de graveyard shift de sterkste. 'My Shit Bang' is kaal beton, harde boombap beat; "Woke up early in the morning / And put one in the air / I got so high I thought about running for mayor / I slapped myself to make sure I was still there." alledaagse verhalen van een ghetto baas dus, dit slapt hard. Aan-huis-beatbakker is Droop-E, 40s getalenteerde zoon, en verantwoordelijk voor de meeste van zijn vaders beats. 'My Little Grimey Nigga' is typerend voor die goede vader-zoon symbiose en sowieso voor E-40s beatkeuze, al is dit wel even zo'n doorbijtbeat. Heel kaal, met pal op de voorgrond een atypisch, haast slapstick-achtig "dum dum / dum dum" . '43' met neef B-Legit is een vintage Bay Area nummer, laidback raps met pakkende hooks en creatieve teksten. 'Candy Paint' is dan weer gezegend met een volvette Southern beat en vriendjes uit Texas, Bun B en Slim Thug, die een zomerse ode aan het lakje van hun Cadillac brengen. Morgen wordt het trouwens 27 graden in Nederland, mooi weer voor een nummer als dit. Overtime kent niet zo'n lekkere flow als Graveyard maar pakt toch regelmatig lekker uit met knetterharde bangers als 'I Be Beastin'' (inclusief blazers) en 'Rear View Mirror' (die "my rearview mirror is viiiiibrating viiiiiiibrating viiiiiiibrating", hook blijft wel de hele dag aan je hoofd plakken). Ik ben niet bang dat ik hier de komende twee maanden nog niet mee klaar ben. Helemaal niet bang zelfs.
Pure X – You’re In It Now (12” lp, Acephale/Light Lodge, 2011)
Het is één van mijn favoriete “nieuwe” bands: Pure X uit Austin, Texas. Voorheen bekend als Pure Ecstasy. Tegenwoordig mag geen enkele band meer dezelfde naam hebben blijkbaar, vandaar deze naamswijziging. Wat nummers op 7” en split ep’s zijn inmiddels weer in de obscuriteit verdwenen, maar voordat het debuutalbum Pleasure in juli uitkomt, brengt Acephale Records de band handig onder de aandacht middels deze 12”. Frontman Nate Grace omschreef de muziek al eens: “valium + weed + 90 degrees outside + your grandma just died + a vision of the virgin in drag”. Misschien is het duidelijker wanneer ik punk, grunge, lo-fi en indie erbij haal, gespeeld in tergend langzame slow motion en maximale echo op zowel instrumenten als zang. Buitengewoon ontspannen en psychedelisch dus. You’re In It Now bevat drie eerder uitgebrachte tracks, waaronder één instrumentale en de titeltrack. Bonus is Back Where I Began, welke ik nog niet eerder hoorde. Bij elkaar een mooie voorbode voor wat er komen gaat.
Knalpot – Sauce EP (mp3, eigen beheer, 2011)
Wie nog steeds denkt dat er in Zeeland niets te doen is qua optredens, zal waarschijnlijk raar opkijken dat ik het optreden van Knalpot in de provinciehoofdstad heb laten schieten voor een andere show een paar meter verderop. Gelukkig kan ik voor de nieuwe ep van het Amsterdamse duo wel rustig de tijd nemen. Nou ja, met een dikke twintig minuten is Sauce redelijk snel voorbij, en daarbij mis ik toch een beetje intensiteit. Ongetwijfeld zal het live er anders aan toe gaan, maar voor een experimentele rockband is er verdomd weinig rock te horen. Professional Grin doet nog wel z’n best, verder domineren toch wel de aritmische elektronica. Bliepjes, orgeltjes en boze bastonen drijven de gitaar naar de achtergrond, zodat alleen de drums dan wel percussie nog aan een traditionele band doet denken. Op zich geen verassing in vergelijking met het vorige werk, maar iets meer power had wel gemogen. Betalen voor deze ep is geheel naar eigen keuze. Je vindt ‘m op Knalpot’s bandcamp site.
Gareth Davis / Jan Kleefstra / Romke Kleefstra – Sieleslyk (3” cd, Rural Colours, 2011)
Wat Sieleslyk precies betekent, kan ik niet zeggen, maar wat ik wel weet is dat de gebroeders Kleefstra goed bezig zijn de laatste tijd. Ze hebben zich al laten horen in samenwerkingen met Machinefabriek en Soccer Committee (Piiptsjilling), Peter Broderick, gitarist Chris Bakker en nu staan er alweer twee releases met de Brit Gareth Davis op stapel. Sieleslyk is de eerste daarvan, welke exclusief beschikbaar komt voor abonnementhouders van het Rural Colours label. Gareth Davis heeft met de basklarinet een heel ander instrument in de hand dan bij voorgaande collaboraties. Toch verschuift het geluid geenszins richting jazz en wordt dominantie van het blaasinstrument uitgesloten. Eerder nog creëert Davis met dit instrument diepe drones, die in samenwerking met de subtiele klanklandschappen van de gitaar een geluid neerzet dat zich kan meten met voorgenoemde releases. Misschien is dat ook wel omdat deze opnames reeds twee jaar oud zijn. Dat is dan ook meteen het enige commentaar. Sieleslyk bevat ook weer betoverend mooie uitgestrekte ambient en Jan Kleefstra weet inmiddels een karakteristiek stempel op de muziek te drukken met zijn voordracht in het Fries. Voor de geïnteresseerden die geen abonnement bij Rural Colours hebben; digitale exemplaren worden gratis beschikbaar gesteld via archive.org.
Bill Callahan – Apocalypse
De laatste paar albums van Callahan vond ik wat gemakzuchtig en ook Apocalypse begint weer lui, lukraak en rommelig. Eigenlijk lijkt Callahan nergens echt zijn best meer op te doen. (Zanglijnen, arrangementen…) Maar dan! Riding For The Feeling, zijn beste liedje onder eigen naam, zijn beste liedje in jaren, en een van de mooiste van 2011. En in hoeverre is dat nummer nou eigenlijk anders dan wat we eerder van hem hoorden? Zelfs op deze plaat bedoel ik. Het heeft iets raadselachtigs. Het lukt de enigmatische Callahan toch elke keer weer gedurende zo'n kabbelend album om zichzelf en de luisteraar in een Zen-staat van hypnose te brommen. En plots sprankelen de tierelantijntjes wel verfijnd. En de mysterieuze tekst, die op een vage manier concreet (een spreekbeurt over auto's) en spiritueel (afscheid nemen) is, gaat recht naar het hart. 'I asked the room if I said enough, no one really answered'. [..] 'I realized I had said very little about ways or wheels, or riding for the feeling'. En later (als Callahan niet veel meer dan de titel herhaalt) nog gecondenseerder: 'Riding for the riding'. Eén liedje van zes minuten, en ik spendeerde de rest van het weekend enthousiast aan het herbeluisteren van Callahan's hele oeuvre! Ontdekking: het Smog-album Knock Knock, waar Jim 'O Rourke meehelpt een Velvet Underground/Loose Fur-rocksfeer neer te zetten. (En tussendoor nog even een prachtballade als Sweet Treat) Dat Red Apple Falls dé essential is, blijft overigens ook overeind. De hoezen daarentegen… Bijna allemaal afzichtelijk (al geldt dat niet voor Apocalypse!) en een album Dongs Of Sevotion durven noemen. Humor? Hij kan het wel hoor, in Silver Jews-stijl: 'When they make the movie of your life, They're going to have to ask you to do your own stunts'. (De rest van de punchline is eigenlijk niet eens meer nodig)
Salesman (The Maysles Bros)
Veel beter en boeiender dan de Maysles-docu over de rijke moeder & dochter in Grey Gardens. Ik houd dan ook meer van die Amerikaanse zelfkant in verité stijl. Salesman volgt een groepje bible peddlers (al is die term door het management verboden) die Amerika doorkruisen om luxe bijbels te verkopen. Een heel foute baan, met ook behoorlijk foute tactieken. Een van hen lijkt op een varken en dringt de bijbels als het ware op, een ander praat meer subtiel met de mensen mee tot ze haast per ongeluk wat hebben gekocht. Babbeltjes over Iers zijn bijvoorbeeld. Heb het gevoel dat in die jaren '60 Iers, Italiaans en Spaans zijn in Amerika nog veel belangrijker was dan nu. Misschien omdat ze nog niet zo lang geleden gearriveerd waren. Salesman is bovenal een meesterproef in hoe je een docu opbouwt, eerst lijken de beelden lukraak, en dan pas halverwege stelt één van de verkopers zijn kompanen voor. Vervolgens gaat de film eigenlijk alleen nog maar over hemzelf. En terecht! Paul Brennan is een wankele, soms opgewekte dan weer depressieve oudere Ierse verkoper. Vroeger had ie veel succes bij de "Mickeys", maar nu is ie eigenlijk wel uitverkocht. Terug op hun gedeelde hotelkamer, na weer een vermoeiende dag, doet hij zijn bekende imitaties, maar hoewel zijn kompanen nog lachen voel je dat het niet lang meer zo door kan gaan. Hij verkoopt te weinig meer, hij verpest de sfeer, ondanks dat het een goede kerel is. In de auto zingt hij "Wish't I was a rich man', maar hij weet wat hij eigenlijk had moeten doen. Met overdreven Iers accent: 'Charlie's been working in the police force now. The boy, he retires, he gets a pension. He's all set for life.' (Een terugkerende running gag) In een uiterst pijnlijke scène aan het eind probeert hij uit pure frustratie die agressieve varkenstactiek… Werkt bij hem natuurlijk niet. En dus is het tijd om in te pakken. Schrijnend mooi. En dan heb ik 't nog niet over het voyeuristische plezier van in jaren '60 Amerikaanse arbeiderswoningen rondkijken, zoals je door deze docu kan doen. Stuk voor stuk fascinerende mensen met verhalen, die om een praatje zitten verlegen, of juist niet. Daar gaat weer een deur dicht. 'Wish't I was a rich man.'
Keiji Haino, Stephen O'Malley & Oren Ambarchi @ OCCII, Amsterdam
Bij het lijstje namen had ik eigenlijk geen idee wat het instrumentarium zou worden, maar het is een prettige verrassing dat O'Malley bas speelt en Ambarchi drums. Met Haino op voornamelijk gitaar doet dat denken aan Knead/Sanhedolin en natuurlijk Fushitsusha. Nu is Ambarchi duidelijk geen Yoshida, niet heel virtuoos maar wel doeltreffend, dus nog het meest dat laatste legendarische trio. O'Malley als bassist klinkt op momenten als Plotkin als bassist, waar door er een beetje Khanate doorsijpelt in de bottom end. Haino stort zich nog (relatief) kort op zijn elektronische theremins en loopt opvallend vaak tegen drie(!) niet openstaande(!!) microfoons aan waardoor het vooral zijn intense gitaarspel is dat het werk doet. En dat doet hij goed. Een uur en veertig minuten is wel wat lang, maar aan de andere kant is het ook wel de bedoeling, een uitputtingsslag (en naar verluidt nog steeds niets vergeleken bij een echte Fushitsusha allnighter zoals ze in Japan hebben plaatsgevonden). Legendarisch zou ik het nog niet willen noemen, maar het is wel een uitstekende show. Sub Sietse schoot een paar plaatjes en hier is ook video van een vriend van 'm te bekijken.
Bootsy Collins Tha Funk Capitol Of The World
Bootsy zat deze week bij Jools Holland en moest daar weer eens uitleggen wat het verschil tussen James Brown en George Clinton was. Gelukkig kregen niet wéér die uitleg over The One maar gewoon even die lekkere baslijn van Sir Nose D'Voidoffunk. Zijn nieuwe plaat staat weer bol van de gasten, iets wat zijn oude werkgever Clinton's recentere werk vooral riekte naarmarketingtechniek. Een lijst klinkende namen maar soms behoorlijk shitty artiesten. Gelukkig heeft Bootsy een betere hand van kiezen en bovendien is het eindresultaat niet overdreven commercieel danwel glad. Tha Funk Capitol Of The World klinkt regelmatig opvallend heavy en organisch, met een grote rol voor de basgitaar (wat wellicht logisch klinkt, maar op Play With Bootsy was dit lang niet altijd het geval). Uiteindelijk weinig opzienbarends, maar gewoon ouderwets een lekker potje P-funk.