Het piept en het kraakt, soms ook in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Ellis, Maja Heurling & Ola Sandström, Igorrr, Damir Imamović, Mi Linda Dama, Mute Forest, Myrkur, Peel Dream Magazine, Rustin Man, Seda Sodeyfi / Shima Shahmohammadi en TOPS.
Jan Willem
Ellis – Born Again (cd, Fat Possum / Bertus)
Het was vorig jaar even zoeken, voordat ik het Canadese kwartet Ellis online had gevonden. Het is oorspronkelijk een soloproject van Linnea Siggelkow (zang, gitaar, synthesizers), die met haar initialen fonetisch ook naamgever is van de groep. Deze wordt later aangevuld met toetsenist Sean Richman, bassist Colm Hinds (Chastity) en drummer Matt Sandrin. De mooie bitterzoete zang van Linnea houdt het midden tussen die van Stevie Nicks (Fleetwood Mac), Hope Sandoval (Mazzy Star) en Alison Shaw (Cranes). Dat gegeven is al mooi, maar de muziek die zich tussen slaapkamerpop, droompop, emo en shoegaze bevindt mag er ook meer dan wezen. Dat lieten ze vorig jaar als op hun 12” The Fuzz horen, maar gaan daar met grote passen overheen met hun album Born Again. In slechts een half uur brengen ze 10 songs, die krachtiger en prachtiger zijn dan voorheen. Ze putten nog wel uit dezelfde bronnen, maar het klopt allemaal gewoon nog beter. Het is muziek waarmee liefhebbers van Mazzy Star, Soccer Mommy, Slowdive, Sophia en Swallow wel uit de voeten kunnen. Het is een waanzinnig droomdebuut geworden.
Maja Heurling & Ola Sandström – Irrbloss (cd, Kakafon Records / Xango Music Distribution)
Maja Heurling is een Zweedse componiste en artiest, die in 2000 haar debuut het licht laat zien. Daarna maakt ze nog twee albums, waarvan één over het leven en werk van Moa Martinson, ofwel de als Helga Maria Swarts geboren Zweedse schrijfster. Na één van Heurling’s concerten wordt ze benaderd door de Amerikaanse folkoreonderzoeker Marcus Cederström, die een proefschrift heeft geschreven over Signe Aurell (1889) die als eenzame, jonge vrouw naar de VS emigreert. Hij vroeg zich af of zij de gedichten van Signe’s bundel “Irrbloss” (1919) op muziek wilde zetten, omdat ze gewoon een Zweeds album verdient. Dat is Maja’s vierde cd Irrbloss geworden, die ze samen met de Zweedse gitarist, zanger en componist Ola Sandström heeft gemaakt en de subtitel “Tonsatta Dikter Av Signe Aurell”. Met andere woorden gedichten op muziek van Signe Aurell, die in Zweden overigens precies 100 jaar na het verschijnen ervan is verschenen. Nu is het ook hier verkrijgbaar en dat is maar goed ook. Ze leveren 13 stukken af en mogen naast hun eigen zang, gitaarspel en compositiewerk rekenen op gasten op vijfsnarige viool, dobro, bas, blokfluit en percussie-instrumenten. Het is muziek die tegen de Nordic folk aanleunt, maar soms ook een uitstapje naar de Americana maakt, wat gezien de geschiedenis van Aurell mischien ook wel toepasselijk is. Tekstueel kan ik het niet beoordelen, maar het melancholische en nostalgische gevoel komt wel over. Dat Aurell behoorlijk veel heimwee heeft gehad blijkt ook wel uit deze songs. En titels als “Ensam”, “Vinterkvällar en “Min Dröm” zijn ook veelzeggend. Het is een heerlijk contemplatief prachtalbum geworden.
Igorrr – Spirituality And Distortion (cd, Metal Blade)
Als je muziek maakt die uitblinkt in extremen, dan lijkt het een schier onmogelijke opgave om erna weer uit te blinken. Toch lijkt er in de wereld van het Franse Igorrr niets onmogelijk. Het is het lang lopende van Gautier Serre, die verder terug te vinden is in Öxxö Xööx, Corpo-Mente en voorheen ook Whoukr. Het is alsof hij in The Matrix één van de vrijgemaakte mensen is, die geen grenzen meer kennen. Dat wordt misschien wel het meest duidelijk als hij met Igorrr het album Hallelujah (2012) uitbrengt, zijn vierde tot dan. Het is een geniale en met niets of niemand te vergelijken mix van breakcore, black metal, Barokke en Balkan muziek plus een gezonde toef humor. Het is op een losse manier ontstellend strak. Vijf jaar later weet hij met Savage Sinusoid daar deels op voort te borduren en deels de boel in overtreffende trap harder en strakker te doen. Met nagenoeg dezelfde ingrediënten weet hij toch andere recepten te fabriceren. Dat is wederom het geval op zijn zesde album Spirituality And Distortion. Er is nog altijd een mix aan stijlen, van de breakcore, black metal en funk tot Barokke, Balkan, Roma, folk en zelfs Oosterse muziek, waarbij de black metal voller en krachtiger is geworden. Daarnaast zitten er wat nieuwe klassieke elementen in en polifonische zang. Meer dan op zijn vorige album, weet hij de extreme hoeken op te zoeken, waarbij hij ook over een uitgebreid instrumentarium beschikt dat hij zelf brengt dan wel door zijn vele gasten laat uitvoeren:
Personele intermezzo:
Voor de vrouwelijke vocalen mag hij weer rekenen op Laure Le Prunenec (Corpo-Mente, Öxxö Xööx, Rïcïnn, Ele Ypsis), die van sopraan en anderzijds klassiek zangeres tot schreeuwlelijk op imponerende wijze van zich laat horen. Daarnaast zijn het onder meer de brulboeien Laurent Lunoir (Öxxö Xööx) en George Fisher (Cannibal Corpse, Corpsegrinder), bassist Erlend Caspersen (Deeds Of Flesh), gitarist/sitarspeler/percussionist Antony Miranda (Corpo-Mente, Rïcïnn, Pryapisme, Térébinthe), drummer Sylvain Bouvier (New Assholes, Trepalium), gitarist Nils Chevielle (Prysapisme, Corpo-Mente, Babayaga), cellist Alexandre Peronny (Babayaga, Pryapisme), oudspeler Mehdi Haddab (DuOud, Speed Caravan), violisten Timba Harris (Secret Chiefs 3, Estradasphere) en Benjamin Violet (Forgas Band Phenomena), zangeres Jasmina Barra (Vladimir Bozar ‘n’ Ze Sheraf Orkestär), accordeonist Pierre Mussi, pianist Matt Lebofsky (Fuzzy Cousins, Mumble & Peg), kanun speler Fotini Kokkal, klavecimbelspeler Benjamin Bardiaux (Pryapisme, Babayaga, Ultra Zook) en gitarist Martyn Clement (Hardcore Anal Hydrogen). En dan brengt Gautier Serre ook al het nodige.
Deze opsomming is er enerzijds om duidelijk te maken hoe breed Serre om zich heen grijpt, wat mede zorg draagt voor het volle geluid, maar het is tevens een lijst waarin je veel bands terugziet die stuk voor stuk het checken waard zijn en ook deels ter referentie kunnen dienen. Hoewel de muziek bomvol zit is er nergens een overdaad aan geluid, maar komt het de muziek enkel ten gunste, om er zowel militante gecontroleerde als gevarieerde ongecontroleerde krachten mee te bundelen. Het is weer een compleet overrompelend werk geworden, waarbij bergen kippenvel afgewisseld worden door een flinke dosis adrenaline. Het gaat van hoogtepunt naar hoogtepunt en levert een volslagen uniek emotioneel geladen en tegelijkertijd opzwepend meesterwerk op. Instant jaarlijstjesmateriaal!
Damir Imamović – Singer Of Tales (cd, Wrasse Records / Coast To Coast)
Portugal heeft de fado, Griekenland de rebetika, Duitsland de Schlager, Frankrijk de chanson en ga zo maar door. Bosnië en Herzegovina heeft de sevdah of sevdalinka (ik bedoel als je land twee namen heeft, waarom de muziek niet?). Het is zeer melancholische muziek die nog voor een deel stamt uit het Osmaanse tijdperk, maar ook geïnfecteerd is met Roma muziek. Eén van de ambassadeurs van het genre is toch wel Damir Imamović (zang, tambur, gitaar); sommigen bestempelen hem zelfs als de koning van de sevdah. Solo maar ook met zijn trio, kwartet en ensemble Sevdah Takht brengt hij veelvuldig op overtuigende wijze muziek uit de regio naar buiten. Nu komt hij met zijn album Singer Of Tales, waarop hij in een kleine 43 minuten 11 songs ten gehore brengt. Hij mag daarbij rekenen op steun van de virtuoze violiste Ivana Đurić, de Turkse kemenche speler Derya Türkan (Pera Ensemble, Jon Balke’s Siwan, The Radio Ensemble, Kudsi Ergüner, Erkan Oğur) en de legendarische bassist Greg Cohen (John Zorn, Masada, Tom Waits, Ornette Coleman, Woody Allen Trio en veel meer). Daarnaast werkt hij met de topproducers Joe Boyd (Nick Drake, R.E.M., Fairport Convention) en Andrea Goertler. Het is muziek die je, ondanks dat je de taal niet verstaat, voelt en begrijpt tot op het bot. Dat is zo mooie en daarom mag dit ook echt wereldmuziek noemen, omdat er een universele taal van de emotie gesproken wordt. Naast de prachtige sevdah muziek, waarvan een groot deel tradtionals, krijg je ook de Sefardische traditional “Adio Kerida” in een uiterst fraaie versie. Voer voor de melancholici en liefhebbers van onder meer Mostar Sevdah Reunion. In alle betekenissen van het woord een absolute wereldplaat!
Mi Linda Dama – Skalerica (cd, RadiciMusic Records / Xango Music Distribution)
Mi Linda Dama is in 2015 geboren uit de wens van drie muzikanten die de liefde delen voor mediterrane sonoriteit en culturen. Daarbij passeren de ballingsliederen van Sefardische joden regelamtig de revue. De thematiek is wellicht oud, maar met de vluchtelingstromen van nu ook weer hedendaags. Ze brengen veel nieuwe arrangementen van oude muziek, maar geven er helemaal hun eigen innovatieve draai aan. Daarbij willen ze de samensmelting van alle mediterrane culturen maar ook tijdperken die bij deze traditie betrokken zijn benadrukken. Dat levert in 2017 al het fraaie album Matesha op. Nu zijn Namritha Nori (zang, loops), Giulio Gavardi (gitaar, saz, bouzouki) en Niccolò Giuliani (cajón, darbuka, snaardrum, bekkens, davul, handgeklap, effecten) terug met hun album Skalerica, waarbij ze hulp krijgen van gasten op duduk, saxofoon, basklarinet, contrabas, zang, synthesizer, cajón en daf. De mix van instrumeten laat al goed zien hoe ze één en ander weten fuseren. Ze brengen hiermee 9 stemmige stukken en starten met de klassieker “la Prima Vez”. De mediterrane en Sefardisch elementen blijven centraal staan, maar ze waaieren elegant naar verschillende windstreken uit. Liefhebbers van onder meer Owain Phyfe, Yasmin Levy, Lhasa en Madredeus zullen dit wel weten te waarderen. Muziek over ballingschap, liefde en heimwee die op schitterende wijze weet te verbinden.
Mute Forest – Riderstorm (cd, Lost Tribe Sound)
Het project Mute Forest van de Amerikaanse muzikant Kael Smith is al een jaar of vijf onderweg, wat tot nu toe één volledig album heeft opgeleverd. Nu is hij eindelijk terug met zijn tweede wapenfeit Riderstorm, uitgebracht op het innovatieve label Lost Tribe Sound. Het is naar eigen zeggen een lastig album geweest om te maken, omdat zijn vader er tijdens het maken ervan is overleden aan alcoholmisbruik. Met name het idee dat zijn vader hetgeen hij vol liefde heeft gemaakt niet kan horen, vormt een zekere blokkade. Maar daar heeft hij zich gelukkig, voor de buitenwereld dan, daar overheen gezet. Hij maakt singer-songwritermuziek, waar de melancholie vanaf spat. Je krijgt doorgaans niet meer dan zijn herfstige zang en akoestische gitaarspel. Dat wordt aangevuld door gasten op basklarinet, saxofoon, drums, orgeln en keyboard. Het levert een bezinnend en machtig mooi geheel op, dat fans van Talk Talk, Fink, Immigrant, Iron & Wine, Sylvain Chauveau, David Sylvian en Gareth Dickson ook wel aan zal spreken. Met zulke referenties kan je gerust thuiskomen lijkt me.
Myrkur – Folkesange (cd, Relapse)
Vanaf 2014 weet de Deense zangeres/multi-instrumentaliste Amalie Amtoft Bruun zeer aangenaam te verrassen met haar project Myrkur, hetgeen “duisternis” betekent in het IJslands. Op ludieke wijze koppelt ze namelijk prachtige heavenly voices ofwel uiterst etherische zang aan folk en black metal. In dat laatste geval kan ze ook vervaarlijk grunten. Soms gaat dit in elkaar over en in andere gevallen gewoon samen. En daarmee weet ze te overtuigen, want in feite herschikt ze beide genres op haar unieke wijze. Het is wonderschoon in de rustige stukken en adrenaline opwekkend venijnig in de harde stukken. Het voelt af en toe als een trucje, maar het werkt echt wel goed. Nu weet ze andermaal te verrassen met haar derde album Folkesange, want ze kiest hierop namelijk om het metaldeel even los te laten en meer de folkkant op te zoeken. Zelfs de cover, waarop je een soort Heidi ontwaart en ergens een bak Almhof yoghurt verwacht te vinden, is er op aangepast. Bruun (zang, piano, nyckelharpa, viool, lier, gitaar, framedrum) heeft meer in haar mandje dan je denkt. Ze omringt zich hier met diverse artiesten op mandola, percussie, cello, altviool, talharpa, zang en koorzang uit groepen als Valravn, Euzen, Faun, Earth Loop Recall, Rasp, SonVer, Synergy en Garmarna. Ze brengt hier onvervalste Deense folk, die ongetwijfeld meer bij haar roots passen, aangevuld met altcountry en Keltische elementen. En ik kan je vertellen dat het uitstekend uitpakt. Ik was na de opener “Ella” even bang dat ze richting de gladde kant van Clannad ging uitglijden, maar dat is gelukkig niet het geval. Hoewel ik stiekem de uitbarsting van weleer soms mis, is dit echt wel heel bijzonder en wonderschoon. Je moet het ergens zoeken tussen de bovenvermelde artiesten en Sequentia, Värttinä, Hedningarna en Gjallarhorn. Ik vraag me wel af hoe ze deze muziek bij Relapse headquarters hebben ontvangen, al houd ik zelf ook van uitersten. Hoe dan ook is dit een evenzo verrassend als immens prachtalbum geworden.
Peel Dream Magazine – Agitprop Alterna (cd, Tough Love Records / Konkurrent)
Peel Dream Magazine is een groep uit New York, bestaande uit oprichter Joe Stevens (zang, gitaar, orgel, synthesizer, drones, drummachine) en zangeres Jo-Anne Hyun, drummer Brian Alvarez en drumster Kelly Winrich. Ze gooien hoge ogen met hun debuut Modern Meta Physic uit 2018. Ze laten daarop namelijk een originele en bovenal geweldige mix van postpunk, alternatieve rock, psychedelische rock en shoegaze horen. Dat dit nóg beter kan bewijzen ze op hun tweede wapenfeit Agitprop Alterna dat 13 minuten lang en ruim 38 minuten breed is. Ze dikken de eerder genoemde mix aan met een vette motorik, waarmee ze diepe indruk weten te maken en doen denken aan My Bloody Valentine, Stereolab, Lush, Jesus And The Mary Chain en Pram. En dat levert de gedroomde opvolger op, die de fans van de genoemde artiesten zeker zal bevallen.
Rustin Man – Clockdust (cd, Domino)
De groep Talk Talk loopt net als Nick Drake en Joy Division als een rode draad door mijn (muzikale) leven. En Talk Talk komt misschien net wat vaker terug, omdat de leden na het uiteengaan van deze groep nog nieuwe wegen inslaan met andere projecten als .O.Rang.. Lee Harris duikt lang geleden nog op bij Boymerang en Bark Psychosis en Paul Webb bij James Yorkston, Dez Mona en in 2002 als Rustin Man naast Beth Gibbons (Portishead) met hun prachtige album Out Of Season. Hierop werkt ook Harris mee. Alleen de fantastische kopman Mark Hollis mag het sinds 25 februari vorig jaar niet meer meemaken als hij op 64-jarige leeftijd overlijd. Datzelfde jaar komt Rustin Man wel na 17 jaar stilte met zijn album Drift Code aanzetten. Het is een stemmig album geworden, waarbij zijn geweldige zang ergens tussen David Bowie, Peter Hammill en Mark Hollis uitkomt. Voor zijn nieuwe album Clockdust grijpt hij voor een deel terug naar vroeger en voor een deel naar het vorige album. Dat laatste is ook niet zo verwonderlijk aangezien het uit dezelfde opnamesessies voortkomt als dat album. Vandaar dat we nu ook geen 17 jaar hoeven wachten op nieuw materiaal. Het wel echt een ander, op zichzelf staand album geworden waarbij de sepiagetinte nostalgie door alles heen sijpelt. Deze terugkeer van Rustin Man bevalt me uitstekend. Hopelijk is er nog meer aan de melancholische strijkstok blijven kleven, want dit smaakt echt naar meer.
Seda Sodeyfi – Suite For Qanoon And String Orchestra (cd, Pardis Records / Xango Music Distribution)
Shima Shahmohammadi – Suite For Qeychak And String Orchestra (cd, Pardis Records / Xango Music Distribution)
Hoewel ik doorgaans recensies niet graag aan elkaar knoop, zijn de twee die hier volgen toch duidelijk gerelateerd, want beide zijn gecomponeerd door allemaal gecomponeerd door Behzad Abdi, dus wellicht hadden ze wel onder die naam geplaatst moeten worden. Hoe dan ook heb ik ze in volorde van catalogusnummer geplaatst.
Als eerste is er de cd Suite For Qanoon And String Orchestra van de Iranese qanûn- of kanun-speelster Seda Sodeyfi. Het is een op een hakkebord en cimbalom gelijkend instrument uit de familie plankciters. Overigens is het naast Sodeyfi uitgevoerd door The National Symphony Orchestra Of Unkraine met dirigent Vladimir Sirenko. Daarmee vormen ze het mooie midden tussen Oriënt en Occident, waardoor je soms onbedoeld ook echt het gevoel hebt ergens in het midden, zeg het Griekenland van Eleni Karaindrou te zijn aanbeland. Maar diverse elementen doen je ook wel beseffen dat dit een Oosterse aangelegenheid is. De 7 stukken die zo’n 33 minuten duren samen zijn allemaal van een filmische pracht en doen me gek genoeg ook wel denken aan een Pablo Casals met een tulband om. Het levert een multicultureel luisteravontuur op dat van een andere, wonderschone en tevens melancholische orde is.
De tweede cd, te weten Suite For Qeychak And String Orchestra van dezelfde componist, komt van qeychak-speelster Shima Shamohammadi. De quechak of qichak dan wel ghaychak is een authentiek klassiek Iranees instrument, dat een beetje op een 4-snarige viool lijkt. Ook hier passeren in een krappe 33 minuten 7 stukken, die wederom tot de verbeelding weet te spreken en zo bij een weemoedige film zouden passen. Enerzijds breekt ze met de typisch Iranese muziektraditie, maar anderzijds omarmt ze deze ook. Dat maakt dat dit album naast de klassiek filmische elementen ook echt ingrediënten kent, die je nooit eerder bent tegengekomen en een Iranese geschiedenis kennen. Het land buigt momenteel onder het coronavirus, na alle voorgaande ellende, maar dit is muziek waaruit hoop spreekt, geboren uit verdriet. Een overrompelende beauty!
TOPS – I Feel Alive (cd, House Arrest / Bertus)
Het Canadese TOPS bestaat al sinds 2012 en is een indiepop band in hart en nieren, al weten ze er altijd wel een eigen draai aan te geven. Ze hebben een soort charmante klungeligheid over zich, die maakt dat hun muziek aanstekelijk en gewoon anders is dan soortgenoten. De groep draait om zangeres, toetseniste en fluitiste Jane Penny (Doldrums) en gitarist, bassist, programmeur en zanger David Carriere en bestaat verder uit drummer Riley Fleck (Sugar Boys) en toetseniste Marta Cikojevic (Sunshine & The Blue Moon). Ze zijn nu terug met hun vierde album I Feel Alive, iets dat we hopelijk na de huidige crisis met velen roepen. Hierop brengen ze in 35 minuten 11 fijne nieuwe songs, die weer bestaan uit hun typische indiepop, die gelardeerd wordt met psychedelische toets- en fluitpartijen en de fijne dosis stunteligheid. Ze weten op de één of andere manier een glad popgeluid te koppelen aan nostalgie en melancholie. Daarmee doen ze zowel denken aan artiesten van weleer als Madonna, Momus, The Bangles en Fleetwood Mac als aan Doldrums, Tennis en Nadine. Spagaat-pop of zo, die afstoot maar ook enorm aantrekt. Juist die wrijving in hun zachte geluid maakt dat ze veel harten voor hen zullen winnen.