Het schaduwkabinet: week 14 – 2010

Sugar Lee Hooper was groot. Iets kleiner maar minder kaal zijn onze lijstjes uit het:
Schaduwkabinet

We luisterden naar: Forest Swords, Karnivool, Gonjasufi, Eleh, Xiu Xiu, Jonsí, Mamer, Philip Glass, At The Gates en Meshuggah. En kijken uit naar: rokjesdag.





Bas
 
Forest Swords – Dagger Paths
Ja, hier word ik opgewonden van! Alleen op vinyl, maar moeilijk te krijgen dus vooralsnog alleen gedownload. Eenmansproject dat zowel exotisch als typisch Engels klinkt: oude dub + Burial-achtige stemsamples + drones + krautrock + lofi soul. Zeer verslavend, bedwelmend bijna. Heerlijk diep geluid vol reverb en echoechoecho, spacy sferen, maar dan die stemsamples die het allemaal terug op aarde brengen. Prachtig.

Karnivool – Sound Awake
Omdat een nieuwe Tool nog wel even op zich laat wachten en omdat 10,000 Days maar voor een kwart geslaagd was, ben ik wel blij als een band Tool als inspiratiebron neemt en mooie dingen eruit distilleert. Karnivool klinkt als een melodieuzere Tool met af en toe ietwat emo-achtige zanglijnen, afwisselender gitaarwerk, minder metal en iets meer pop. Wel even proggy, maar dat vind ik niet erg. Helemaal niet zelfs, dit album klinkt bijzonder fijn, heeft geweldige zanglijnen en een dito zanger, en veel betere nummers dan de laatste Tool. Dat het af en toe gevaarlijk dicht bij een echte kopie komt neem ik maar op de koop toe.

Gonjasufi – A Sufi and a Killer
Overgewaardeerd gedoe.

Eleh – Location Momentum
Dieper dan diepe drones waarin weinig lijkt te gebeuren, maar stiekem kruipt het dus wel weer helemaal onder de huid. Erg spannend als je er eenmaal in zit, erg saai en vervelend als je niets met drones hebt – zoals vrouwlief. Dynamiek op de vierkante millimeter.

Xiu Xiu – Dear God, I Hate Myself
Ik koester Fabulous Muscles, daarna heeft de band me nooit meer echt kunnen raken, op een incidenteel nummer na. Op de nieuwe klinkt Jamie Stewart eigenlijk alleen maar irritant, met zoveel theatrale dramatiek en zelfmedelijden. Ik kom er niet doorheen.



JANWILLEMBROEK

Jonsí – Go (cd, Parlophone)
Jón Þór Birgisson, simpelweg Jonsí, is de enigmatische zanger en multi-instrumentalist van Sigur Rós. Vorig jaar heeft hij met zijn vriend Alex het prima album Riceboy Sleeps afgeleverd, dat in de media nogal wisselende reacties oplevert. Nu heeft Jonsí nog genoeg andere nummers in de kast liggen, die hij niet vindt passen bij Sigur Rós. Dat gaat maar ten dele op, want ik denk dat de gemiddelde fan van Sigur Rós met name met de melancholische en wat hardere stukken prima uit de voeten kan. De blijere of beter gezegd meer bitterzoete delen zijn voor liefhebbers Final Fantasy, Seabear, Xiu Xiu en Efterklang. Ook niet bepaald verkeerd. Vriendlief Alex (gitaar, piano, klokkenspel, sampler, celeste) beperkt zich slechts tot de instrumenten, net als pianist Nico Muhly en een klein leger aan gastmuzikanten op diverse blaas- en strijkinstrumenten. Het is dan ook allemaal behoorlijk georkestreerd. De songs worden gebracht met een prettig gevoel voor dramatiek en zijn soms tegen het extatische aan. Het merendeel is heerlijk melancholisch en vergezeld van de prachtige zang van Jonsí, die nu ook in het Engels te horen is. Alles is hier goed op die spuuglelijke hoes na.
Luister Online:
Go (album)

Mamer - Eagle(cd, Real World)
Mamer is een Chinese muzikant die hier muziek brengt van de graslanden. Dat levert prachtig landerige, bluesy songs op met een fijn instrumentarium bestaande uit onder meer dombro, gitaar, bazouki, Joodse harp, kobuz, keelzang, banjo (van Bela Fleck) en meer. Dit wordt naast Mamer door diverse artiesten bespeeld. Hij brengt fraai bezongen desolaatheid waarin naast gras, arend, wind, paarden en hooibalen ook Westerse invloeden doorsijpelen. Het zit dikwijls ook niet ver van de Tuvaanse muziek af. De cd wordt prachtig afgesloten met misschien wel het de allerlaatste remix van wijlen Hector Zazou. Chinese altcountry van wereldniveau!
Luister Online:
Mountain Wind (Hector Zazou Mix) / Eagle / Mountain Wind / Proverbs / Man

Philip Glass - A Madrigal Opera(cd, Orange Mountain Music)
Na Einstein On The Beach is dit de tweede opera van Glass, stammend uit 1980. Deze is nu uitgebracht en uitgevoerd door het Finse Ooppera Skaala. Ditmaal geen verhalende opera, maar één met de (welbekende) repetitieve zang en viool en altviool begeleiding. Eigenlijk een behoorlijk kale bedoening en toch typisch Glass en ook met genoeg drama voor een heuse opera. De liefhebbers van Glass hebben hier weer een geweldig, sprankelend nieuw werk in handen.

BJ Nilsen – The Invisible City (cd, Touch)
Benny Jonas Nilsen bouwt al jaren aan imponerende klanklandschappen als BJ Nilsen dan wel Hazard, die meer om het effect en de sfeer gaan dan muziek met kop en staart. Hij werkt graag met natuurgeluiden, speelt met tijd en ruimte en kijkt wat voor impact dit alles op anderen heeft. Ditmaal heeft hij opnames gemaakt in Zweden, IJsland, Noorwegen, Engeland, Japan, Portugal en Duitsland, aangevuld met geluiden en effecten uit de computer, orgel, gitaar, elektronica, altviool en subharchord. Eenmaal staat Hildur Gudnadottir hem bij op de altviool. Hij creëert subtiele maar duistere klanksculpturen vol glitches, veldopnames en ondefinieerbaar geluid die regelmatig aanzwellen tot fysiek voelbare industriële ambient of georkestreerde stukken. De ene keer met geluiden op de pijngrens, op andere momenten met prachtig harmonieuze klanken. Indrukwekkend als natuurgeweld zelf; een verbluffende ervaring. Steengoede, misschien wel zijn beste, release tot nu toe!
Luister Online:
Meter Reading



MARTIJNB
 
At The Gates The Flames Of The End
De eerste keer was het meer een nachtkaars, maar nu gaat At The Gates er uit met een knal. Na een uitgebreide reünietour valt definitief het doek. Eerst zien, dan geloven, maar die knal is alvast binnen in de vorm van een driedubbele dvd. Allereerst is er een documentaire over de band van maar liefst twee uur. In Under A Serpent Sun – The Story of At The Gates neemt zanger Tompa ons aan de hand langs allerlei plaatsen die belangrijk waren voor de band. Van de oefenruimte tot enkele plaatsen die ze aandeden op hun eerste Amerikaanse tour. Leden en ex-leden komen uitvoerig aan 't woord en voor een fan van de band is het zeker de moeite waard. Buitenstaanders zullen het wellicht wat langdradig vinden allemaal. Als extra krijg je nog wat deleted scenes en alle videoclips. De tweede schijf bevat Purgatory Unleashed – Live at Wacken, een zeer professionele registratie van een geölied optreden van enthousiaste band voor een dito, enorm publiek. Groter dan ze ooit gehad zullen hebben voor hun vorige einde. Dat zie je wel op Only the Dead Are Smiling, schijf nummer drie. De optredens naar aanleiding van zwanenzang Slaughter Of The Soul (1996) zijn voor een klein (maar uitzinnig) publiek in zweterige zaaltjes. Dat het allemaal zo'n hoge vlucht zou nemen en dat album zo'n klassieker zou worden had niemand nog voorzien. Tompa is een aanstekelijke frontman, maar dat het nog wilder kon laten de beelden van een optreden in Eskilstuna in 1991 wel zien. Toch nog een beetje z'n wilde haren kwijtgeraakt. Toch vormt hij met zijn rossige hoofd een sympathieke rode draad door een al even sympathiek afscheidspakket.

Meshuggah Alive
Voor Meshuggah valt nog lang geen doek, maar zij volg op hun eerste live-cd/dvd het model van The Haunted (voortgevloeid uit At The Gates) op hun Caught On Tape dvd, dus tussen de liveopnames versneden interviews met bandleden (zoals gewoonlijk weer vooral Mårten en Tomas, Fredrik en Jens zijn zelfs op hun eigen dvd weer niet te porren voor een woordje). Bij The Haunted was het wat storend, maar omdat Meshuggah toch al verschillende optredens gebruikt en de interviews en andere fragmenten zich concentreren op het tourleven is er wel een meer consistente flow of events. Er is een meer documentaire-achtige sfeer waardoor het allemaal wat logischer aanvoelt. Weinig nieuws (touren is saai), maar het wordt allemaal bondig gehouden en de livesongs staan als een huis. Hoewel uiterst conscentieus uitgevoerd is er ook bij Meshuggah wel een andere energie live waardoor een liveopname zeker iets toevoegt aan de studioversies. Het ontbreken van Future Breed Machine is dan weer zo'n typisch dwars Meshuggah pesterijtje. Maar daar staan oudje Humiliative en nieuwe publieksfavoriet Bleed tegenover. Dat dat zó strak uitgevoerd wordt is eigenlijk nauwelijks een verrassing maar evengoed toch behoorlijk indrukwekkend.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.