Het schaduwkabinet: week 13 – 2020

Veel releases worden naar de toekomst verschoven nu, dus wellicht komen sommige recensies op een later tijdstip nog eens langs om de inspanningen van de artiesten niet in de vergetelheid te doen geraken. Blijf artiesten steunen in deze barre tijden door hun producten (online) te blijven kopen, zoals bijvoorbeeld die uit onze lijstjes uit het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar: Cable Ties, CocoRosie, Dakiniz, Enemigos Del Silencio, FACS, FEAN, Dana Gavanski, Hopper, Christian Löffler, Magic Sword, Hailu Mergia, Sufjan Stevens & Lowell Brams, Synchrotrony, Tamikrest, Waxahatchee, Maria McKee, Vladislav Delay en Nazar.

 


 

Jan Willem

Cable Ties – Far Enough (cd, Merge / Konkurrent)
Cable Ties is een in 2016 opgericht Australisch rocktrio. De groep bestaat uit brulboei en gitariste Jenny McKechnie, die al vele punkbands en de rockacademie in Melbourne heeft versleten, bassits Nick Brown en drumster Shauna Boyle. Ze brengen in 2017 al hun gelijknamige debuut uit, dat vol met de betere garagerock, krautrock en post-punk. Hoewel ze alles met een behoorlijk punkattitude benaderen, slepen ze de standaard van de 3 minuten songs tot ver over dat punt, waardoor hun initiële garagerock dikwijls naar één van de ander genoemde genres koerst. Het is eenvoudig maar ontzettend doeltreffend wat ze laten horen. Dat perfectioneren ze nog meer op hun tweede album Far Enough, waarbij eens te meer ook de feministische inslag naar buiten komt. Jenny zingt geweldig en schreeuwt de boel daar waar nodig bij elkaar en weet je gewillig op sleeptouw te nemen. Wederom nemen ze geen halve maatregelen en laten ze hun songs soms wel meer dan 7 minuten doorgaan, wat ook echt de moeite waard is. Qua sound moet je het ergens zoeken tussen Drive Like Jehu, Wipers, Bikini Kill, Joan Jett, Sonic Youth enA Place To Bury Strangers, al zit er getuige het nummer “Lani” ook echt wel een scheut Joy Division doorheen. Wellicht is het niet allemaal nieuw wat je voorgeschoteld krijgt, maar ze winnen het absoluut op punten met hun ongeremde energie en hun gewoonweg steengoede sound.

 

CocoRosie – Put The Shine On (cd, Marathon Artists)
Je hebt van die bands die van erg leuk uitgroeien tot een vaste, onmisbare waarde. Dat geldt voor mij ook zeker voor CocoRosie, de “rare meisjes”-band van de zusjes Bianca en Sierra Casady met hun toonaangevende freakfolk. Bianca tekent graag snorren op haar gezicht en heeft een lekkere treiterstem en heeft ook van zich laten horen als Bianca Casady & The C.I.A. en is de oprichtster van het Voodoo Eros label, dat volgens mij inmiddels ter ziele is gegaan. Sierra beschikt over een groter stembereik en kan zelfs een sopraanstem opzetten en heeft tevens van zich laten gelden als Metallic Falcons. Samen hebben ze het label Lost Girls er op nagehouden. Maar goed, eerlijk is eerlijk, ze zijn het leukst als ze samen muziek maken met CocoRosie. Na zo’n 4,5 jaar verschijnt eindelijk de alweer zevende cd Put The Shine On. Net als op hun vorige cd werken ze nog wel eens met vintage en speelgoedinstrumenten, aangevuld met elektronica en gasten op zang, gitaar, bas, viool, drums, basklarinet en keyboards. Ze brengen daarbij wederom hun bijzondere gevarieerde zang ten gehore en rappen soms zelf wat. Ze zoeken meer dan ooit extremen op, maar kaderen dat op unieke wijze toch evenwichtig in. Dat geldt zowel voor de muziek als de heftige emoties, die van angst en trauma’s tot vrolijkheid en nieuwsgierigheid gaan. Dat levert een heerlijk kneuterig, mysterieus en intiem maar eveneens avontuurlijk en ontwapenend geheel op. Je herkent de dames uit duizenden, al komen ze echt hier wel iets anders en meer complex uit de hoek. Het is een album geworden die ongerepte aan tragische schoonheid koppelt, wat voor een diepgravende luisterervaring zorgt. Er staat geen maat op deze geweldige zussen!

 

Dakiniz – Raging Shouts (cd, Dakiniz)
De Franse muziekscene heeft een rijk verleden als het gaat om uitstekende noisemuziek. Dus als er weer eens een band opstaat zijn mijn oren gespitst. In 2012 wordt de groep Dakiniz opgericht te Parijs, die na twee epees in 2017 hun debuut The Taste Is Good But The Smell Is Better uitbrengen. Hierop laten ze een geweldige mix horen van postpunk, grunge, noise en alternatieve rock, waarbij ze nog een fraaie cover van The Stranglers brengen. De groep bestaat uit Matt (zang, gitaar), Alex (bas) en Pierre (drums); meer dan de voornamen geven ze niet prijs. Maar daar maal je geen seconde om als je aan hun tweede album Raging Shouts begint. In een goede 32 minuten komen er 9 krachtige songs voorbij, die weer ergens tussen de hierboven genoemde genres uitkomen en met een heerlijke recalcitrante attitude. Als je op hun sound af zou gaan, moet je eerder aan een Amerikaanse band denken dan een Franse. Ze brengen echt muzikaal vuurwerk zoals dat niet vaak meer gemaakt wordt. Maar naast het doordenderen brengen ze ook echt wel rust en variatie aan, waardoor je telkens verrast wordt. Daarbij moet je denken aan een soort kruisbestuiving van Foo Fighters, Dead Kennedys, Warsaw, Gone Bald, Fugazi, Chevreuil en Grotus. Dit is echt hard-stikke goed!

 

Enemigos Del Silencio – Lost In Space (cd/ lp, Gusstaff Records/ Don’t Sit On My Vinyl!)
Enemigos Del Silencio klinkt als een Spaans combo, want in die taal betekent het “vijand van de stilte”, maar in werkelijkheid is het een noisekwartet uit het Poolse Szczecin. Polen heeft een prima reputatie als het gaat om het maken van noise. De groep hier bestaat uit Adam Sołtysik, Adam Korabiewski, Przemek Lorek en Kacper Reszczyński, die samen twee gitaren, bas en drums in de strijd gooien, met her en der vocalen. Op hun debuut Lost In Space brengen ze 7 tracks in krap 40 minuten, die ergens tussen psychedelische rock, alternatieve rock, postrock, krautrock en noise uitkomen. En dat doen ze op eigengereide maar uitstekende wijze. Ze brengen hier in krap 40 minuten 7 tracks, die liefhebbers van de betere geïmproviseerde noise zeker zullen enthousiasmeren. In één track is ook Rude Boy te horen met rap en als ik me niet vergis is het de Nederlandse zanger van Urban Dance Squad. Hoe het ook zij, ze leveren hier een topprestatie af, die zowel bedwelmend als meeslepend is geworden. Ik kan vele namen ter referentie aandragen hier, maar daarmee zou ik de groep tekort doen. Daarom kan ik enkel het advies meegeven om dit te gekke album gewoon eens online te beluisteren. Want dat deze groep weet echt het verschil te maken.

 

FACS – Void Moments (cd, Trouble In Mind / Konkurrent)
In 2010 heeft het prestigieuze Kranky label er eindelijk een rockband bij, namelijk Disappears. Ze laten doorgaans een aanstekelijke mix horen van garagerock, post-punk, krautrock en wave al dan niet in combinatie met een vette motorik. De band start overigens weer als een adempauze tussen de aan hen verbonden groep 90 Day Men. Na vijf albums stopt Disappears en drie leden starten FACS in 2017, waarmee ze al twee albums hebben uitgebracht vol met de betere combinaties van art-, kraut-, psychedelische rock en post-punk. Nu zijn daar alleen nog Brian Case (zang, gitaar) en Noah Leger (drums) van over, aangevuld met Alianna Kalaba (bas), voorheen opererend in de 4AD band Celebration en We Ragazzi. Je kunt gerust spreken van genoeg ervaring. Nu zijn ze terug met hun derde album Void Moments. Ze zijn lekker op stoom. De muziek roert onverminderd vuistdik in de jaren 80, om er hedendaagse legeringen van te smeden. Naast de hierboven genoemde genres, zit er ook nog wat dub en shoegaze door hun sound verweven. In een goed half uur laten ze 7 tracks voorbijkomen, die uiterst pakkend en doordrenkt met melancholie zijn. Je moet daarbij denken aan een heerlijke maar duistere cocktail van This Heat, Joy Division, The Fall, Gang Of Four, Drahla, New Fast Automatic Daffodils en tevens Disappears. En dat smaakt opperbest. Echt mijn kopje thee….ehm cocktail.

 

FEAN – II (cd, laaps)
Het kersverse Franse label laaps van muzikant Mathias Van Eecloo, hetgeen een opvolger is van zijn Eilean Rec. en naast zijn andere label IIKKI bestaat, heeft net als de andere een eigen aanpak en een zeker einde in het vooruitzicht. Met laaps zoekt hij naar een permanente continuïteit in geluid in beeld met bruggen tussen elk album. Elk album begint aan het einde van de vorige release en visueel werkt het als een puzzel, dat weer verbonden is met de vier seizoenen. Uiteindelijk gaan 100 bruggen naar het laatste proces. Tot nu toe lijkt het vooral een label van de supergroepen, want de nummer 1 op het label komt van The Alvaret Ensemble met de Britse muzikant Greg Haines, Sytze Pruiksma plus Jan en Romke Kleefstra in de gelederen. De gebroeders Kleefstra vind je naast Pruiksma en Anne Chris Bakker tevens in CMKK, Tsjinlûd, Ljerke, Piiptsjilling (met Mariska Baars en Rutger Zuydervelten) en niet te vergeten FEAN. Die laatste, waarvan het geweldig gelijknamige debuut in 2018 op Moving Furniture is verschenen, is een heuse bundeling van superkrachten. FEAN bestaat namelijk uit Jan (zang, gedichten) en Romke Kleefstra (gitaar, bas effecten), zangeres Mariska Baars (Heathen Prayers, L/M/R/, Soccer Committee), elektronicaspecialist Rutger Zuydervelt (Machinefabriek, L/M/R/, Shivers, CMKK, DNMF, Cloud Ensemble), de Belgische toetsenist (kerkorgel, keyboard) Annelies Monseré (Luster, Zent One) en klarinettist/saxofonist Joachim Badenhorst (uiteenlopende (jazz) projecten) plus de Franse in België woonachtige muzikant Sylvain Chauveau (Watermelon Club, On, Arca, Micro:Mega, Ensemble 0, This Immortal Coil) op gestemde percussie en radio. Ik bedoel maar! Nu komen ze met hun tweede album, simpelweg II geheten, uitgebracht in een gelimiteerde oplage van 200 op laaps. De gewenste brug met de eerste release daarop lijkt me evident. Ze halen hun inspiratie wederom uit het ecologische verval van veengebieden (fean) in de Nederlandse provincie Friesland en in andere delen van Europa. Landbouw en turfwinning bedreigen het landschap ernstig en met gevolgen op lange termijn. Het tweede album is in de Thomaskerk in Katlijk opgenomen. Net als op hun debuut krijg je subtiele, maar rijk gedetailleerde improvisaties, die bestaan uit een afwisselende legeringen van jazz, drones, ambient, veldopnames, avant-garde, folk, soft noise en poëzie. Ze weten daarmee in ruim 37 minuten 5 ietwat duistere en droefgeestige doch filmische soundscapes mee te schetsen, die je bepaald niet onberoerd laten. Het is verstilde, diepgravende pracht die minstens een zo feanomenaal album oplevert als het debuut.

 

Dana Gavanski – Yesterday Is Gone (cd, Full Time Hobby / Konkurrent)
Sommige mensen beschikken gewoon over een bepaald talent en dat mag je dan ook naar buiten brengen zonder allerlei rare fratsen uit te halen of in scene gezette getormenteerde foto’s te publiceren. Wat dat betreft begint singer-songwriter Dana Gavanski voor mij op een 1-0 achterstand. Maar als je haar cd Yesterday Is Gone opzet, zijn alle vooroordelen direct weggevaagd. Ze blijkt namelijk te beschikken over een oude ziel en een stem die je gewoonweg doet wegsmelten. Met haar muziek weet ze associaties met Laura Marling, Sandy Denny, Aldous Harding, Sibylle Baier, Vashti Bunyan, Julia Holter en Lisa Germano op te roepen. Dat is wat haar pas echt uniek maakt. Muziek die los van alle uiterlijkheden mensen tot in de diepste vezel weet te raken. Een album dat bepaald niet gisteren vergeten zal zijn, maar hoop voor de toekomst biedt.

 

Hopper – Hopper (cd/ lp, Gusstaff Records/ Don’t Sit On My Vinyl!)
Hopper is een nieuw kwartet van Marcin Lokś (gitaar), Tomasz Sztrekier (gitaar), Konrad Fedorczak (drums) en Mateusz Skrzypicki (trumpet, effecten). Ze komen uit een klein stadje in de buurt van Wrocław, dat een rijk verleden aan alternatieve muziek kent. In 2016 was het ook de culturele hoofdstad van Europa. Ondanks dat de Marcin en Tomasz al redelijk lawaaierige groepen als Turnip Farm, Stephans, Vermona Kids en Blue Raincoat hebben doorlopen, pakken ze het op hun gelijknamige debuut wat rustiger aan. Ze brengen 4 langgerekte vrijwel instrumentale tracks, die opgebouwd worden met repetitieve klanken. Het begint dan veelal met jazzy ambient dan wel drone-achtige muziek, die zich langzaam ontvouwt als een psychedelische rocktrack. Als leggen ze die route ook wel een omgekeerd af. Ze weten je daarmee tot de allerlaatste aan je boxen te kluisteren. Het is spannend en fascinerend als een mooie en meeslepende thriller.

 

Christian Löffler – Lys (cd, Kí)
Christian Löffler is de oprichter van het label Kí, wat het Japanse woord voor boom is. Het label wortelt zich dan met name diep in elektronische muziek. Löffler is opgegroeid in een bosrijk gebied in het noorden van Duitsland en wil de diepe band die hij heeft met de natuur ook altijd vertalen naar zijn eigen muziek. Hij vouwt zijn emoties daarbij niet om de snaren van een gitaar of gaat er kleurige new age dingen mee doen, maar veeleer brengt hij een mix van minimal house, IDM en techno al dan niet gelardeerd met samples uit de natuur. De bodem waarop zijn muziek wortelt is wel doordrenkt met pure melancholie. Dat geldt ook voor zijn vijfde album Lys, wat het Deen voor “licht”. Dat is ook hetgeen de nummers verbindt. Na zijn dagelijkse vroege rondje hardlopen in de nabijgelegen bossen, gaat hij naar zijn atelier. Hij dacht na over het verschil van licht op de dagen en het verstrijken van de seizoenen. Hij zag hoe het licht zijn atelier binnendruppelde, tussen de bladeren van de bomen buiten door, schaduwen werpend op zijn instrumenten en schilderijen, die zijn wereld kleur gaven. Geïnspireerd door de inherente schoonheid van dit proces, merkte hij dat hij deze patronen schilderde en vervolgens zijn gevoelens in zijn muziek naar buiten ging brengen. Goed ik snap de verdenking op new age wel nu, maar wees gerust er is niets van dat al. Hij brengt in 54 minuten 12 sprankelende elektronische songs, die ergens tussen ambient, deep house, techno en IDM finishen. Dat op een warme maar weemoedige wijze. Daarbij maakt hij ook een paar maal gebruik van gastvocalisten, die zijn muziek van extra franje en organische elementen voorzien. Je moet denken aan een iets tussen The Field, Markus Guentner, Kangding Ray en Jon Hopkins. Het is zeker niet licht is maar alles behalve zwaar op de maag liggend. Gewoon weer een meeslepend sterk album!

 

Magic Sword – Endless (cd, Joyful Noise / Konkurrent)
Het klinkt ietwat kolderiek als je het verhaal leest over het duo Magic Sword. Ze houden hun identiteit verborgen onder maskers en verwijzen de fans door naar de legende van het Magische Zwaard:

“De Duistere is opnieuw bevrijd uit zijn etherische gevangenis en de mantel van de bewaker valt naar De Bewaarder van het Magische Zwaard. Echoënd door de zalen van de eeuwen, zoekt De Bewaarder naar de uitverkorene, voorbestemd om de Duistere weer vast te ketenen. De krachten van het kwaad winnen terrein en de strijd om het lot van het universum wordt steeds wanhopiger. Naarmate de levens van de onschuldige mensen op de rand van vernietiging worden geduwd, komt hun geschreeuw samen in een verhaal dat in de tijd verloren is gegaan. Het verhaal van het magische zwaard. De Bewaarder draagt een masker om de identiteit van degenen van wie hij houdt te beschermen. Samen met zijn minion produceert hij retro-futuristische elektronische muziek op podia over de hele wereld in een voortdurende poging om de Duistere op afstand te houden. De Bewaarder staat bekend om het hanteren van een zwaard van licht tijdens live optredens, en moedigt fans aan om hun eigen magische zwaard mee te nemen in de eeuwige strijd.”

Deze helden zijn nu terug met hun album Endless, waarop ze in 51 minuten 11 spacy tracks de ruimte in sturen. Ze brengen soundtrackachtige muziek die bestaat uit zware, maar uiterst melodische synthesizerklanken. Dat doen ze op sterke en gevarieerde wijze. En minder zweverig dan je op basis van bovenstaand verhaal zou verwachten. Je moet het ergens zoeken tussen Jean-Michel Jarre, Tangerine Dream, John Carpenter, Daft Punk, O.M.D. en met een knipoog ook Jeff Wayne. Het levert hoe dan ook een verrassend innemend werk op.

 

Hailu Mergia – Yene Mircha (cd, Awesome Tapes From Africa / Konkurrent)
Het geweldige label Awesome Tapes From Africa stoft met enige regelmaat Afrikaanse juweeltjes van weleer af om die opnieuw wereldwijd aan te bieden. Dat hebben ze onder meer al gedaan met een aantal cassettes van de legendarische Ethiopische toetsenist/zanger Hailu Mergia uit de jaren 70, die eerder ook nog wel eens op het label werden uitgebracht van zijn eveneens legendarische landgenoot Mahmoud Ahmed. Daarna zijn er ook nog wel wat albums verschenen, maar ik vermoed dat veel enkel in Ethiopië zelf is verschenen. Nu komt de inmiddels 74-jarige krasse knar, die echt al zo’n 6 decennia in het vak zit, met het nieuwe album Yen Mircha aanzetten, hetgeen “mijn keuze” betekent. Mergia (keyboards, accordeon, melodica, zang) werkt hierop samen met drummer Kenneth Joseph (Feedel Band, The Trinidad All Stars, Mahmoud Ahmed) en basgitarist Alemseged Kebede (Feedel Band, Aster Aweke). De zevens stukken die ze hier in 41 minuten de revue laten passeren klinken jong, dynamisch en swingend. Het bestaat uit een fraaie mix van freejazz, funk, ethio-jazz, soul en toch ook traditionele elementen. Zeker in “Bayine Lay Yihedal” of ባይኔ ላይ ይሄዳል, zoals zij het zouden schrijven, verraden ze hun achtergrond met de melodie die in veel Ethiopische muziek terugkomt. Een zeer mooie melodie mag wel gezegd worden. De overige nummers zijn anders en zouden ook niet misstaan op bijvoorbeeld het Blue Note label. Het is spannend, energiek en bij vlagen ook behoorlijk opzwepend. Ik geloof niet dat deze muziek in eigen land heel erg gewaardeerd wordt, maar daarbuiten en zeker hier des te meer.

 

Sufjan Stevens & Lowell Brams – Aporia (cd, Asthmatic Kitty / Konkurrent)
Van de Amerikaanse componist/muzikant en Asthmatic Kitty labeleigenaar Sufjan Stevens kan je geloof ik echt van alles verwachten. Dat gaat van elektronische noise en kerstmuziek tot singer-songwritermuziek, het niet uitbrengen van muziek over alle staten van de VS maar slechts twee en zoals vorig jaar met The Decalogue ook bloedirritante neoklassiek. Maar verrassen doet hij iedere keer weer, dat moet je hem toch echt wel nageven. Voor zijn samenwerkingsalbum Planetarium (2017) op 4AD met Nico Muhly, Bryce Dessner en James McAlister brengt hij in 2015 het prachtige singersongwriteralbum Carrie & Lowell uit. Het is een persoonlijk en indringend document over zijn moeder en stiefvader geworden. Met diezelfde stiefvader en tevens mede-eigenaar van Asthmatic Kitty, voluit Lowell Brams geheten, heeft Stevens nu de cd Aporia gemaakt. In 21 korte tracks, uitgesmeerd over 42 minuten, maken ze onvervalste new age ambient. Waar eerder hierboven al een new age alert uitging, kan ik ook hier mededelen dat men zich geen zorgen hoeft te maken, want Stevens en stiefvader beschikken dan niet over hetzelfde DNA maar weten elkaar wel te vinden als het gaat om het maken van spannende en originele muziek. Je kunt de wierookstokjes en dolfijnen gerust achterwege laten, want ze nestelen zich eerder tussen de muziek van Tangerine Dream, Mike Oldfield, John Carpenter, Wendy Carlos en Michael Nau. Ze worden daarbij geholpen door drummer James McAlister (The National), Thomas Bartlett (Doveman), keyboardspeler en trombonist Steve Moore (Sunn O)))), D.M. Stith, Nick Berry (Dots Will Echo), John Ringhofer (Half-handed Cloud), gitarist Yuuki Matthews (The Shins) en vocalist Cat Martino. Ze leveren de kers op de taart, aangevuld met de machtig etherische zang. En eigenlijk is dit echt weer typisch iets wat je niet verwacht van Stevens, maar wat wel weer een schitterend unicum oplevert.

 

Synchrotrony – Synchrotrony (cd/ lp, Gusstaff Records/ Don’t Sit On My Vinyl!)
Een synchrotron is net als een cycloton een deeltjesversneller, met dat verschil dat alle deeltjes ronddraaien in een baan met dezelfde straal. Op zich verrassend om een improvisatiegroep dan Synchrontrony te noemen, daar waar juist alle betrokkene andere snelheden er op nahouden en dikwijls andere kanten opkoersen. Toch is het de naam van een Poolse improvisatietrio, dat nu met het gelijknamige album aan komt zetten. De groep bestaat uit tenorsaxofonist Maciej Rodakowski (Warsaw Improvisers Orchestra), elektrische en contrabassist Jacek Steinbrich (TeChytrze, Pasożyty) en drummer/percussionist Krzysztof Topolski aka Arszyn (Emiter.Arszyn, Radar, ADTX, Ludzie). Ze brengen hier in drie kwartier 7 nummers ten gehore, die in basis leunen op de traditionele jazz, swing en blues, maar dan geïnfecteerd zijn met een hoop improvisaties. Met dat laatste komen ze soms in flink ondoorwaadbare gebieden. De meer reguliere stukken bieden echter genoeg handvatten om daar doorheen te komen. Als je sowieso al wat zitvlees hebt opgebouwd qua improvisaties is het gewoonweg helemaal om van te smullen. De drie weten elkaar naar grote hoogtes te drijven en veel te variëren, hetgeen ze ook doen door de verschillende instrumenten afwisselend de hoofdrol te laten spelen om vervolgens weer samen te gaan. Een sterk staaltje uit de buitencategorie.

 

Tamikrest – Tamotaït (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
De muziek van de Toeareg, een Berbervolk van nomadische veetelers in de Sahara en Sahel, krijgt rond de eeuwwisseling terecht aandacht door de groep Tinariwen. Los van het feit dat ik voor dat gegeven zeker waardering heb, spreekt de muziek van hen me minder aan. Sommige nummers zijn zeker erg goed, maar een groot deel doet me ook helemaal niets. Maar er komt hele fijne concurrent bij met de in 2006 te Algerije opgerichte groep Tamikrest, die pas in 2010 met hun debuut aan komt zetten. Ze brengen muziek in de Toeareg traditie, die past bij de befaamde Desert Blues compilaties en voegen daar hun eigen sausje aan toe. Ondanks dat ik ze niet versta, begrijp ik de emotie die in hun muziek verscholen zit. Dat raakt je en daar gaat het om. Daarnaast zetten ze zich in voor de vrijheid die de woestijn hen biedt, wat helaas bedreigd wordt door mensen die het zien als verkoopwaar voor multinationals en er resorts willen bouwen of anderszins plannen mee hebben. De band bestaat uit zanger/gitarist Ousmane Ag Mossa, Aghaly Ad Mohamedine (achtergrondzang, djembe), Cheick Ag Tiglia (bas, achtergrondzang), Paul Salvagnac (gitaar) en Nicolas Grupp (drums). Nu zijn ze terug met hun zesde album Tamotaït. Hierop brengen ze in ruim 41 minuten 9 ijzersterke nummers, waarop ze hun voeten steviger in de grond zetten om te protesteren, wat zowel qua volume als tekst tot uiting komt. De Marokkaanse zangeres Hindi Zahra vervult hierbij nog een mooie gastrol. Maar nog altijd brengen ze melancholische deserrt blues, die liefhebbers van Ali Farka Toure, Boubacar Traoré, Youssou N’Dour, Imarhan, Tinariwen, Kel Assouf en Aziza Brahim wel zal aanspreken. Het is deels een politiek standpunt dat ze hier innemen en deels gewoon prachtmuziek. Ik laat het vooral aan de luisteraar dan wel liefhebber waar de voorkeur naar uitgaat.

 

Waxahatchee – Saint Cloud (cd, Merge / Konkurrent)
De Amerikaanse muzikante Katie Crutchfield is de zus van de eveneens muzikale Alison Crutchfield, waarmee ze de bands P.S. Eliot, Bad Banana en The Ackles deelt. Maar vanaf 2010 is ze solo actief als Waxahatchee. Dat levert tot nu toe al vijf albums op vol folk- en alternatieve rock, die er stuk voor stuk mogen wezen, waarvan de laatste stamt uit 2017. Ze heeft erna goed naar zichzelf gekeken en onderzocht wat voor een ravage verslaving kan aanrichten en erna besloten compleet nuchter door het leven te gaan. Daarmee doelt ze vermoedelijk op alcohol, want niet eten is echt kei ongezond! Haar nieuwe album Saint Cloud is nu een heugelijk feit. Ze heeft de zelfreflectie om weten te zetten in 11 sterke tracks, die zich ergens tussen folk, altcountry, alternatieve rock en indierock nestelen. Misschien niet heel veel nieuws op haar gebied, maar wel een enorm sterke pas op de plaats. Ze weet zich nog altijd te meten met artiesten als Sharon Van Etten, Flip Grater, Cat Power, Suzanne Vega, Angel Olsen. Soccer Mommy en Heather Nova. Het levert gewoon een uiterst genietbaar en persoonlijk eindresultaat op.

 


 

Theo

 

Maria McKee – La Vita Nuova (Afar/FIRE Records)
Maria McKee is hier in Nederland met name bekend geworden door het nummer een hit Show Me Heaven, afkomstig van de soundtrack van de film Days of Thunder. Daarnaast schreef ze A Good Heart, waarmee voormalig Undertones zanger Feargal Sharkey een nummer een hit schreef. Dit alles speelde zich af in de jaren tachtig en negentig. Hierna werd het stil rondom McKee. Commercieel succes bleef in Europa uit, toch zat de Amerikaanse niet stil, ze maakte zich sterk voor de rechten van transvrouwen, maar bleef ook muziek maken. Tot mij grote verrassings stuitte ik afgelopen weekend op een nieuw album van McKee, La Vita Nuova, haar zesde solo album pas. Uit nieuwsgierigheid zette ik het album op, voor 1 of 2 nummertjes, bevooroordeeld en met enige scepsis… Maar na het horen van de openingstrack Effigy Of Salt bleef ik geboeid luisteren want La Vita Nuova is gewoon een hele goede plaat en naar verluid McKee’s breakup album, relationeel maar ook het breken met dagelijkse gewoontes en patronen. Saillant detail is dat de ex-meneer McKee, Jim Akin, verantwoordelijk is voor de productie van deze plaat, waarvan de titel zich ontleent zich aan Dante’s opus over onbeantwoorde liefde. Het album is theatraal en rijkelijk georchestreerd, de Amerikaans volgt hierin het voorbeeld van haar helden, John Cale en Scott Walker, maar ook de invloed van David Bowie en Kate Bush is duidelijk hoorbaar, een goed voorbeeld hiervan is de titeltrack. Het album staat vol met prijsnummers, maar het 7 minuten en 20 seconden durenden epos Courage is zeker een van de hoogtepunten van de plaat. Maria McKee scoort met haar La Vita Nuova een hele ruime voldoende, nu al een van de hoogtepunten van 2020.

 

Vladislav Delay – Rakka (Cosmo Rhythmatic)
De Finse producer Sasu Ripatti mag inmiddels een veteraan in de elektronische scene genoemd worden. In 1999 debuteerde hij als Vladislav Delay met de het drie tracks tellende album Ele, maar zijn grootste bekendheid behaalde hij als Luomo, met het microhouse album The Present Lover. Rakka daarentegen is geïnspireerd door de tijd die Ripatti doorbracht wildernis doorbracht boven de poolcirkel en boom grenzen, maar verwacht geen ambient plaat vol weidse soundscapes. Het album is dus direct geïnspireerd op de pool toendra: de elementaire strijd om te overleven of te gedijen, de strijd van het levende wezen om te bestaan. De rauwe, ongedefinieerde, ongecontroleerde en onbedorven kracht die erin bestaat. Voor Rakka geldt hetzelfde, de plaat is rauw, vol duistere en ongedefinieerde distortion, glitch en dreigende beats, waarop noise en duistere ambient hand in hand gaan. Simpelweg een ijzersterke terugkeer van Vladislav Delay.

 

Nazar – Guerrilla (Hyperdub)
De 26-jarige Angolese producer Nazar groeide tot zijn late tienerjaren in België, na de burgeroorlog in zijn land keerde hij terug naar zijn vaderland, en tegenwoordig in woont hij in Manchester. De geboren Angolees bedacht de term Rough Kuduro, als benaming voor zijn interpretatie van de Angolese muziek- en dansstijl. In 2018 debuteerde hij met de EP Enclave, deze verscheen, evenals Guerrilla op het Londense kwaliteitslabel Hyperdub. Guerrilla is een zoektocht naar het collectieve geheugen van zijn familie in tijden van oorlog. Nazar verbind geschiedenissen, politieke realiteiten en de meest significante verbeeldingen van directe verschrikkingen met elkaar worden verbonden en gedigitaliseerd. Elk nummer op deze plaat documenteert een persoonlijk verhaal over de oorlog en de nasleep ervan bij veel van de overlevenden. Titels als UN SanctionsMother en Arms Deal zijn dan ook veelzeggend. Guerrilla is dan ook een dramatische, rauwe plaat, die waarbij de elende en de nasleep van oorlog bijna tastbaar is! Hiermee levert Navar een een ijzersterk album af, waarmee de jonge Mancunian een zowel een monument opricht voor de gevallenen en tevens een statement afgeeft!

 

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.