Een luid “Yes, we can” klonk gister vanuit de VS. Wij weten uiteraard dat dit ging om onze met veel zorg samengestelde lijstjes uit het:
We luisterden naar: Autechre, Greg Haines, Serena-Maneesh, Radůza, Ilkay, Jasper TX, Anduin, Myrath, Jodis en Oneohtrix Point Never. En keken naar: Walkabout.
een fraaie week!
Autechre – Oversteps (cd, Warp)
Bij Autechre denk je niet zo vaak aan sfeervolle muziek. Wel aan muziek die in eerste instantie een brug te ver lijkt, maar die uiteindelijk een mooie boodschap uit de toekomst blijkt te zijn. Alleen hun cd Amber (1994) is puur sfeervol, alsof seks gegoten is in elektronica. Oversteps, hun tiende cd, is voor het eerst sindsdien weer een buitengemeen sfeervol album. Uiteraard gebruikt het duo Rob Brown en Sean Booth nog steeds onnavolgbare en niet te volgen elektronische ritmes en tempowisselingen, maar de ondergrond heeft verdacht veel weg van ambient. Hierop bouwen ze op milde wijze hun stuiterende beats, glitches en andere metalige geluiden. Maar de goed doorwaadbare basis maakt dat dit relatief gezien één van hun meest toegankelijke werken is geworden. Het blijft overigens behoorlijk surrealistisch wat de Britten hier creëren. Een droomrealiteit vol wonderschone klanken. Wederom anders dan wat ze hiervoor gemaakt hebben en daardoor weer een must om aan te schaffen. Ze blijven heer en meester in hun zelfgeschapen IDM genre. Geniaal!
Luister Online:
Oversteps (album snippers)
Greg Haines– Until The Point Of Hushed Support(cd, Sonic Pieces)
In 2006 komt Greg Haines met zijn groots en meeslepende meesterwerk Slumber Tides op het briljante Miasmah label. Je krijgt hierop neoklassieke stukken van hoog niveau, gemaakt door zelf gefabriceerde celloklanken en loops, die wordt ondersteund door elektronische geluiden. Daarbij is regelmatig de ijle, spookachtige sopraanstem te horen van Kirstin Evensen Giæver, die ook al heeft samengewerkt met Svarte Greiner, Deaf Center, Paavoharju en Gultskra Artikler. Hierna werk Haines samen met allerlei artiesten en brengt vorig jaar zijn tweede cd uit op Slaapwel Records. Nu is er het derde werk van de jonge componist (bijna 22 jaar). Hij brengt 4 composities, die bij elkaar maar liefst 48 minuten duren. Zelf speelt hij piano, kerkorgel, cello, percussie instrumenten, gitaar en elektronica. Verder zijn er 8 gastmuzikanten waaronder pianist Nils Frahm en zangeres Kirstin Evensen Giæver op piano, percussie instrumenten, viool, altviool, cello, contrabassen, zang en saxofoon. De cd opent met “Industry Vs. Inferiority” dat zeer ingetogen en betoverend minimal pianowerk à la Satie bevat. Daarna krijg je het hartverscheurende stuk “Marc’s Descent” (hieronder de link om dat te beluisteren) waar prachtige neoklassiek met subtiele elektronica en zang te horen zijn. Het is ontroerend en gaat werkelijk door merg en been. De compositie erna, “In The Event Of A Sudden Loss”, sluit hier prachtig op aan met een iets subtielere benadering. Tot besluit krijg je nog “Until The Point Of Least Resistance” waar de neoklassiek een meer filmische en ambientachtige vorm aanneemt. Terwijl het kippenvel nog steeds huizenhoog staat ebt de heftigheid langzaam weg naar verstilde pracht. Ryan Teague, Deaf Center, Encre, David Darling, Hilmar Örn Hilmarsson, Jóhann Jóhannsson, György Ligeti, Henryk Górecki, Ólafur Arnalds, Stars Of The Lid en Steve Reich behoren allen, ook al is het soms in de verte, tot de fijne aanknopingspunten. Een waanzinnig mooi meesterwerk!
Luister Online:
Marc’s Descent
Serena-Maneesh– #2: Abyss In B Minor(cd, 4ad)
De Noorse band Serena-Maneesh is een op en top 4ad band, hoewel deze ook wel op het Creation label van weleer zou passen. Ze maken namelijk avontuurlijke shoegazermuziek met mysterieuze elementen. Daarbij voegen ze ook krautrock, psychedelica en noise toe aan hun geluid. Na hun debuut brengen ze een verzamelaar die al helemaal duidelijk maakt dat de band eigenlijk thuishoort op 4ad. Dat is nu dan ook eindelijk het geval op hun pas officieel tweede album in hun 12-jarig bestaan. Ze brengen een bevreemdende mix van Lush, His Name Is Alive, The Telescopes, My Bloody Valentine, Pale Saints, Velvet Underground, Neu!, Suicide, Sonic Youth, A Place To Bury Strangers en Stereolab, die je meteen weet te grijpen. Het melancholische geluid wordt groots en meeslepend aan de man gebracht met pompende bassen, suizende gitaren, surrealistische elektronica, pianopartijen en gesmoorde zang van zowel een man als vrouw. Zeker in het geval van de vrouw moet je dikwijls denken aan Lush naast de andere grote invloed My Bloody Valentine. Maar alle elementen van de genoemde bands zitten in de originele muziek van de Noren. Het is overweldigend, soms intiem maar altijd melancholisch. Mysterieuze prachtpatsers!
Luister Online bij Myspace:
I Just Want To See Your Face / Ayissa Abyss
Radůza - Miluju Vás(cd, Indies)
Radůza is een moordwijf. De op straat ontdekte zangers/muzikante speelt snel naar haar ontdekking met grote Tsjechische muzikanten. Ze heeft een stem als een klok, maar kan daarmee ook zeker ontroeren. Ze begeleidt haar zang, gezongen in het Tsjechisch, Frans, Pools en Russisch, afwisselend met accordeon, gitaar, contrabas, viool en harp en piano. Haar spontane, energieke en toch altijd melancholische recept staat eigenlijk al jaren vast maar smaakt toch elke keer naar meer. Dat is op haar zesde album niet anders. Ze maakt zowel frivole als ingetogen muziek die dikwijls weer diepe snaren weet te raken. Ze is en blijft een vrouw naar mijn hart!
Luister Online:
Miluju Vás (album snippers)
Ilkay – Gelmedin Diye (cd, Artvizyon)
Een andere vrouw naar mijn hart is Ilkay Akkaya, die de groep Kızılırmak van 1990 – 2005 (wellicht bestaan ze nog maar dat kan ik niet vinden) op 13 albums van haar prachtig, doordringende en bovenal ontroerende zang heeft voorzien. Ze vallen onder het kopje “protestmuziek”, waar ik een nog nader te verklaren voorkeur voor heb als het gaat om Turkse muziek. Ondanks dat ik er geen klap van versta voel ik deze muziek altijd in elke lichaamsvezel. Dat is solo niet anders. Op haar vijfde soloplaat, waar ze nu enkel met haar voornaam op staat, is er niets veranderd aan de ontroerende pracht en kracht van haar stem. De muziek doet zeer Europees aan, waarmee ik eigenlijk bedoel niet typisch Turks. Als ik het zou moeten duiden zou ik zeggen dat het Turkse f
ado is. Net zo intens, mooi en ontroerend. Terwijl mijn huid langzaam verandert in een Cappadocisch landschap weet ik dat ik weer een beauty van een album in handen heb.
Luister Online:
5 samples
Bekijk/luister bij Youtube:
Jiyan (ook andere tracks zijn hier te vinden, maar dit is de allermooiste!)
Jasper TX – A Voice From Dead Radio (2cd, Under The Spire)
Dag Rosenqvist zou eigenlijk Nacht Rosenqvist moeten heten, want veel van zijn creaties kunnen het daglicht niet verdragen. Zijn nieuwste werk is meteen een dubbelalbum. De befaamde remix cd zit er namelijk meteen bij met fraaie herbewerkingen van Pillowdriver, Zelienople, Jefre Cantu-Ledesma, Xela, Peter Broderick, Simon Scott, Steinbrüchel, Aaron Martin, Alex Cobb en Seaworthy. Op de eerste cd staan de originelen. Deze zijn grotendeels erg minimaal, verstild en lenen zich daarom ook goed voor remixen. Het houdt het midden tussen ambient, neoklassiek, duistere drones en lichte noise. Het resultaat omvat desolate maar zeer intrigerende en meeslepende muziek. Hij weet op uiterst subtiele wijze met minimale middelen een groots resultaat neer te zetten dat zich enkel onder de koptelefoon, en dan in de krochten daarvan, helemaal blootgeeft. Een fantastische trip van een uur die je in één ruk uitzit.
Luister Online:
The Glow Of Minerals remix by Simon Scott / Through Dusk…And Falling Leaves remix by Steinbrüchel(in de playerT)
Anduin – Abandoned In Sleep (cd, SMTG Limited)
Dat het altijd nog duisterder kan bewijst Jonathan Lee met zijn Anduin keer op keer. Hij produceert gitzwarte, overweldigende maar bloedstollend mooie klanklandschappen vol ambient, drones, (stem) samples, elektronische beats en bliepjes en allerlei onheilspellende elementen. Aan zijn nieuwste album werken onder meer Dag (Jasper TX), Stephen Vitiello, Gareth Davis en Erik Skodvin (Svarte Greiner, Deaf Center) mee. Opvallend is dat de extra elementen die hij toevoegt vaak heel helder en licht zijn, maar dat hun uitwerking de duisternis juist ondersteunt door het bevreemdende ambivalente effect. Maar er staat ook genoeg duister schrapend, schurend en ander ondefinieerbaar geluid tussen de toch al zwarte creaties, die overigens soms heel minimale vormen aannemen en daardoor nog spannender worden. Denk aan een combinatie van Svarte Greiner, Leyland Kirby, Jasper TX, Xela en Ennio Morricone. Opener “The Equal Of God” (klik op de link hieronder) is meteen ook wel van een uitzonderlijke klasse. Een adembenemend hoorspel.
Luister Online bij Myspace:
The Equal Of God
Walkabout (Nicholas Roeg
Walkabout zou een prima double bill vormen met Picnic At Hanging Rock. Het zou ook zomaar een favoriet van hall of fame-subjectivist OMC kunnen zijn. (Ik hoop dat ie 'm nog niet gezien heeft) In beide films wordt Australië geschetst als een mysterieus land, met een zinderende grimmig-erotische oerkracht. Nicholas Roeg's Walkabout is een fata morgana van bedachtzame beeldrijm en fluwelen muziek van John Barry, die de kijker tezamen betoveren. De opening alleen is van een fantastisch poëtisch ritme, met door didgeridoo begeleide beelden van een grote stad en een meisjesklas die voor het zingen ademoefeningen doet. Later zien we een man met twee kinderen (een meisje van een jaar of zestien en een jongetje van zes) rondrijden. Ze stoppen voor een picknick. De jongen rent vrolijk rond, spelend met een waterpistooltje. De vader kijkt naar het korte kostschoolrokje van zijn knappe dochter. Plots haalt hij een pistool tevoorschijn en begint op 't jongetje te schieten. Zo begint de 'Walkabout' (zeg spirituele reis) van het jonge duo, want pa heeft ze kennelijk naar the middle of nowhere gereden, al ben je daar in Australië waarschijnlijk snel. Hoewel het een dramatische situatie is, contrasteert de zoete muziek van John Barry daar op bizarre wijze mee. En het werkt. Net zoals dat Roeg (ook de cameraman) consequent bij elk diertje blijft hangen om dat 'ns uitgebreid te filmen. Van Werner Herzogiaanse leguanen en parkieten tot maden krioelend in rottende kangoeroe-lijken. Het meanderende verhaaltje is niet belangrijk en af en toe lijkt Roeg ook de dialogen als moetjes te beschouwen, die hij dan maar weer snel wegdraait. Voor het lijden der woestijndwalen Gerry-achtig ondragelijk wordt ontmoet het duo David Gulpilil, de ultieme film-aboriginal. Mogelijk is hij ook aan een walkabout bezig, misschien is hij verstoten door zijn stam. In elk geval een loner. Hij en het jongetje staan snel op goede voet, maar tussen hem en het meisje heerst een ongemakkelijke aantrekkingskracht en wederzijdse fascinatie. In een merkwaardige optelling van sensuele scènes wordt er in bomen geklommen, raakt het meisje ongesteld en switcht de film uit het niets naar een volledig andere setting waarin wat mannen zitten te kaarten terwijl ze ondertussen naar een vrouw spieken, die haar benen over elkaar slaat. Terug bij het hoofdtrio drijft het meisje naakt in een meertje, met John Barry's definitieve Air-strijkje. Zoveel schoonheid, het emotioneerde me gewoon.
Myrath Desert Call
Hun vorige album Hope was een fijne, energieke Symphony X-achtige metalplaat waarin slechts hier en daar een korreltje van de woestijnzand was te vinden. Op Desert Call woedt echter een zandstorm en zitten Arabische strijkers en Noord-Afrikaanse percussie overal. Bij de trailer op Youtubezat ik met kippenvel voor m'n scherm en het album doet er niet voor onder. De strijkers doen niet altijd even dominant mee, maar veel riffs zijn onmiskenbaar Arabisch en incidenteel hoor je ook, zoals in een keyboardlickje in het titelnummer, de Noord-Afrikaanse oorsprong. De percussie in combinatie met die zware riffs klinken als een nachtmerrie voor Geert wat de potentie van oriëntaalse metal volledig inlost. Door al die oosterse invloeden verdwijnt Symphony X naar de achtergrond en klinken de Tunesiërs origineler dan voorheen. Er broeide al lang wat maar langzaamaan groeit het oriëntaalse metalleger gestaag en met steeds betere resultaten.
Jodis Secret House
James Plotkin blijft nieuwe paden verkennen en Jodis, met Aaron Turner (o.a. ISIS) en Tim Wyskida (ex-Khanate) is er weer een. Het doet wel denken aan eerdere projecten, zoals de ingehouden momenten van Khanate en logischerwijs de Plotkin/Wyskida duoplaat. Ook het nooit verschenen The Binge And Purge, wat op haar beurt een beetje aan Low deed denken, lijkt hier aan gerelateerd. Het is dus een vrij kalm gebeuren, beetje schetsmatig, op zoek naar muziek tussen de regels door. Ik ben nog niet helemaal overtuigd van Turners vocalen al vormt het geen beletsel om toch van een fijne toevoeging op Plotkins discografie te spreken.
Oneohtrix Point Never Rifts
Bij het live-optreden ook nog even de cd opgepikt. Daniel Lopatins optreden stak met kop en schouders uit boven de hippie-gathering van Lucky Dragons en vooral Carlos Giffoni's mislukte acid house set . Twee cd's vol (eerder als 3 lp's verschenen) met muziek ergens tussen Vangelis' soundtrack voor Bladerunner, Ghost Box 'hauntology' en de good old Future Sound Of London. Live of op cd maakt niet veel uit, op het volume na dan. Fraaie sfeervolle elektronische muziek, met een zekere nostalgie maar ook beelden van een meer duistere toekomst vol grijze, industriële landschappen zoals we dat eind jaren tachtig voorzagen.