Wat een noodtoestand! Maar geen nood, want hier zijn gewoon onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Bayonne, Better Oblivion Community Center, Good Fuck, Piroshka, Refugees For Refugees, Quentin Sirjacq, Spelling, Yann Tiersen en Various Artists – This Is Frafra Power.
Jan Willem
Bayonne – Drastic Measures (cd, City Slang / Konkurrent)
Voordat de Amerikaanse muzikant Roger Sellers overstapt op zijn alias Bayonne heeft onder zijn eigen naam al een paar albums uitgebracht. Die worden omschreven als: “Stel je een fusie voor van folk-dance-Americana-electrisch-symfonisch waarbij Philip Glass, Sufjan Stevens en Joanna Newsom tot ’s avonds laat ambient house muziek in George Martin’s woonkamer laten grooven.” Het valt te begrijpen dat ik nogal nieuwsgierig ben als de cd Primitives (2016) van Bayonne wordt uitgebracht, dat eigenlijk een paar jaar ervoor al onder zijn eigen naam is uitgebracht. Doet er ook niet toe, want dat album mag gehoord worden. Hij brengt namelijk een boeiende mix van minimal music, elektronische muziek, veldopnames, speelse arrangementen en pop, maar dan op repeterende, ritmische, complexe en toch doorwaadbare wijze. Daarmee gaat hij op Drastic Measures gewoon in overtreffende trap mee verder. Zijn basisarrangementen zijn haast minimal en cyclisch, maar worden aangedikt met een fijnmazig maar complex netwerk van geluiden en instrumentaties. Dat levert heel veel verrassende geluiden op per vierkante seconde, waar hij toch op knappe wijze een gestructureerd geheel van weet te smeden, dat nog goed te volgen is ook. En niet onbelangrijk steengoed en erg fraai. Het heeft de herhalende koorachtige stukken van 10cc, het minimale van Steve Reich, de indie/folkrock incluis verhoogde zang van S. Carey, het experimentele van Sybarite en de speelse neoklassiek van Owen Pallett. En dan doe ik net alsof ik zijn liefde voor Phil Collins niet terughoor in de titeltrack; “Su-su-sudio, man daar heb ik goede herinneringen aan”. Zonder gekkigheid is dit een sublieme opvolger geworden, waar steeds weer iets nieuws te ontdekken valt.
Better Oblivion Community Center – Better Oblivion Community Center (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
Ik heb precies één album van Bright Eyes in de kast staan. Deze groep rond Conor Oberst is gewoon niet helemaal mijn kop thee. De man beschikt over een prima stem, maar het raakt me gewoon niet zo. Met de uit Los Angeles afkomstige singer-songwriter Phoebe Bridgers is wel meteen raak met haar debuut Stranger In The Alps (2017), al is dat sec genomen natuurlijk ook maar één album. Maar ze heeft iets. Haar emotioneel geladen prachtzang en de stemmige muziek, die ergens tussen singer-songwritermuziek en Americana, altcountry en folkrock uitkomt, hebben iets tijdloos. Oberts is daarop overigens ook zeer verdienstelijk te horen. Bridgers vervult nog een gastrol bij Big Red Machine en participeert in de groep boygenius, maar haar samenwerking met Oberst is kennelijk bevallen; en omgekeerd natuurlijk. Ze komen nu namelijk als Better Oblivion Community Center met hun gelijknamige debuut. Bridgers (zang, gitaar, piano) en Oberst (zang, gitaar, keyboards, piano) weten elkaar zowel in balans te houden als naar grotere hoogtes te stijgen. Ze slingeren er, geholpen door diverse gasten op uiteenlopende instrumenten, een aardig tijdloze sound uit. Het zit op stemmige wijze ergens tussen alternatieve rock en singer-songwritermuziek in. Alleen in het geweldige “Big Black Heart” vliegen ze even lekker uit de bocht. Alles past hier als een nostalgische puzzel gewoon op perfecte wijze in elkaar. Een droomdebuut van mogelijk een nieuw droomduo.
Good Fuck – Good Fuck (cd, Joyful Noise / Konkurrent)
Tim Kinsella, van onder meer Joan Of Arc, Cap’n Jazz, Make Believe en Owls, draait al behoorlijk wat jaren mee in de muziekbusiness. Hij besluit om als een moderne Serge Gainsbourg zijn Jane Birkin op te zoeken. Dat wordt Jenny Pulse van Spa Moans. Na vele jamsessies, waar ze eerst helemaal niets mee willen doen, levert onverwachts toch materiaal op. Hoe ze op de groepsnaam Good Fuck zijn gekomen weet ik niet en hoef ik ook niet te weten. Op hun gelijknamige debuut presenteren ze 13 wonderlijke tracks. Deze houden namelijk het mysterieuze midden tussen IDM, glitch, avant-garde, wave, psychedelica en een soort rudimentaire EBM. Stop Suicide, Cranes, Deerhoof, Black Moth Super Rainbow, Tricky, Passarella Death Squad in een blender en strooi er een snufje Joy Division overheen en je hebt ongeveer de mix die ze hier brengen. Dat smaakt op een ietwat ongemakkelijke manier overheerlijk.
Piroshka – Brickbat (cd, Bella Union)
Eén van de bands die shoegaze plus het 4AD in de jaren 90 voor mij zo leuk maakt is toch wel Lush. Ze hebben een totaal eigen sound, wat mede komt door de enigmatische frontvrouw Miki Berenyi (zang, gitaar). Ik heb ze meermaals live gezien en dat is me altijd bijgebleven. Na de tragische dood (zelfmoord) van bandlid Chris Acland in 1996 is het gedaan met groep. Berenyi wil niets meer weten van Lush en vervult erna enkel gastrollen bij onder meer Moose. Toch brengt Lush in 2016 plots weer een single uit, maar dat blijkt een voorlopig laatste stuiptrekking. Het goede nieuws is dat Berenyi nu terug is met de groep of beter gezegd supergroep Piroshka, waar ook bassist Michael Conroy (Modern English), gitarist Kevin McKillop (Moose) en drummer Justin Welch (Elastica, Me Me Me) aan deelnemen, waarbij ze ook nog keyboards en programmering brengen. Daarbij mogen ze nog rekenen op steun van gasten op cello, viool en trompet. Meteen bij het horen van de vertrouwde emotioneel geladen prachtzang van Berenyi krijg ik al kippenvel. Maar ook de muziek daar omheen stelt niet teleur, want dat had zo maar gekund. Ze brengen hier een fijne mix van indiepop, shoegaze en rock, die wellicht voor de kenners niet compleet verrassend is maar wel weer die nostalgie en ook kwaliteit van weleer biedt. Hopelijk is dit een definitieve doorstart, want dit smaakt naar meer!
Refugees For Refugees – Amina (cd, Muziekpublique / Xango Music Distribution)
Ik blijf roepen dat muziek ons allemaal kan verbinden. Dat ondervind ik aan den lijve met muziek uit landen waar ik niets van kan verstaan, maar wel de emoties op kan pikken en daardoor diep geraakt kan worden. Maar ook in bredere zin merk je dat artiesten uit op papier niet bevriende landen elkaar muzikaal op grens- en politieke belangenoverstijgende wijze in harmonie kunnen vinden. Een heel fraai voorbeeld daarvan is de Belgische groep Refugees For Refugees, die in 2016 hun weergaloze wereldplaat Amerli het licht laten zien. Maar liefst 18 muzikanten uit Irak, Pakistan, Syrië, Tibet en Afghanistan plus nog eens 8 gasten uit België, Turkije en Armenië, laten hier horen hoe een muzikale verbroedering klinkt en hoe landgrenzen vervagen. Los van dit mooie gegeven klinkt het ook nog eens ongeforceerd en wonderschoon. Voor hun tweede album Amina is de formatie met 10 muzikanten plus 4 gasten iets kleiner, maar de herkomst van de muzikanten is hetzelfde en de insteek ook. Naast een meisjesnaam, die “vertrouwenswaardig” betekent, is het ook een figuur uit duizend-en-een-nacht. Het is één van de eerste composities die de groep heeft geschreven voor dit nieuwe album, waar ze aanknopingspunten hebben gevonden tussen elkaars tradities en achtergrond en is daarmee het symbool van hoop en vastberadenheid. In maar liefst 75 minuten brengen ze 15 composities ten gehore, die met sarod, viool, dramyen, darboeka, doholla, bendir, qanun, ney, oud, latva en zang tot stand komen. Op fraaie wijze weven ze elementen van verschillende culturen met elkaar tot één universeel werk vol verrassend passende en bovenal prachtige combinaties. Je hoort wel flarden van de afzonderlijke landen, maar die zijn zo goed en op natuurlijke wijze geïncorporeerd in de composities, dat ze meer brengen dan de som der delen dan wat binnen één land zou passen. En daar kan ik oprecht grenzeloos van genieten. Een majestueuze wereldplaat!
“Met het album ondersteunt de groep Cinémaximiliaan, een platform met en door nieuwkomers in België, dat door creatieve projecten nieuwe banden smeedt en perspectief biedt in het gastland.”
Quentin Sirjacq – Companion (cd, Schole)
De experimentele Franse componist/pianist Quentin Sirjacq studeert van 1999 tot 2004 piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Terwijl hij in Nederland bivakkeert, speelt hij in diverse bands. In 2005 laat hij met Antoine Berthiaume en The Norman Conquest het eerste album het licht zien vol neoklassiek en avant-garde. Daarna volgt er in 2008 één met de befaamde contrabassiste/zangeres Joëlle Léandre en in 2010 is hij voor het eerst, dan nog samen met David Darling, te vinden op een samenwerkingsverband met Dakota Suite. Uiteindelijk zal hij met deze laatste groep nog vier albums maken. Tussendoor, vanaf 2010, brengt hij ook drie solowerken uit, die meestal ergens tussen neoklassiek en experimentele muziek inzitten. Op zijn vorige album Far Islands And Near Places (2016) brengt Sirjacq muziek die hij met piano, fender rhodes, synthesizers en percussie tot stand brengt, aangevuld met het marimba-, vibrafoon- en klokkenspel door Arnaud Lassus. Dat levert een net zo stemmig als biologerend speels geheel op. Die lijn trekt hij door op zijn nieuwe album Companion, waar naast Arnaud Lassus ook Julien Loutelier (drums, drummachine), Steve Argüelles (drums, conga), Vincent Taurelle (synthesizers) en eenmaal Abel Sirjacq (gefluit) meedoen. Hoewel dit een rijker palet aan geluiden oplevert, blijft het allemaal behoorlijk ingetogen en subtiel. De 8 composities zijn melancholisch, uiterst breekbaar en tot de verbeelding sprekend. Dat laatste merk je goed als je tijdens het luisteren plots helemaal wordt meegevoerd door de bezinnende muziek. Alleen in het slotstuk zwelt de boel even aan. Een intens album vol bijzondere pracht.
Spelling – Mazy Fly (cd, Scared Bones / Konkurrent)
Spelling is het alterego van de Amerikaanse artieste Chrystia Cabral, die met haar debuut Pantheon Of Me (2017) hoge ogen heeft gegooid. Ze heeft een vrije manier van muziek maken en koppelt met gemak dark wave, dark ambient en experimentele muziek aan soul en r&b. En niet om apart te doen, maar gewoon omdat het past. Op haar tweede cd Mazy Fly gaat ze daar gewoon op nog betere wijze mee verder. De cover is eigenlijk al heel veelzeggend, want waar kijk je naar? Met de muziek is het niet anders, want naast de genoemde genres passeren ook trip hop en grime voorbij. Ze onderzoekt hierop de spanning tussen de sensatie van het verkennen van het onbekende, onder meer technologie, en de angst voor de naderende vernietiging. En die spagaat, die ongemakkelijkheid voel je ook terug in haar nummers, die an sich redelijk open en frivool gebracht worden. Maar die onderhuidse tensie maakt dat je aan je boxen gekluisterd blijft. Links en rechts krijgt ze nog hulp van gasten op viool, percussie en gitaar, maar de rest doet ze allemaal zelf. Haar stem is zowel bevreemdend als prachtig soulvol en loodst je door alle heerlijk ambivalente muziek heen. Denk aan een weelderige potpourri van Aïsha Devi, Jenny Hval, Lucrecia Dalt, Carla dal Forno, Serpentwithfeet, Morcheeba en Cold Specks. Geweldige muziek die echt weer eens iets anders brengt.
Yann Tiersen – All (cd, Everything’s Calm/ Mute)
De Franse componist en multi-instrumentalist Yann Tiersen is een klassiek geschoolde violist, pianist en dirigent. Hij debuteert in 1995 met La Valse Des Monstres, wat in feite een bundeling is van zijn muziek voor diverse theaterstukken. Het wordt ook mijn eerste kennismaking met deze bijzondere muzikant. Sindsdien weet hij me keer op keer te verrassen met in eerste instantie zijn prachtige minimal music en neoklassiek gevulde werken, waar ook gasten als Lisa Germano, Matt Elliott, Elizabeth Fraser, Françoiz Breut, Dominique A. en leden van Calexico opduiken. Hij wordt bij het grote publiek pas echt bekend door de filmmuziek voor Le Fabuleux Destin d’Amelie Poulain (2001) en Goodbye Lenin! (2003), maar alles ervoor en erna is misschien wel beter dan dat. Ook maakt hij albums met Bästard en Shannon Wright en de groepen ESB en This Immortal Coil. Deze eeuw laat Tiersen ook steeds vaker een hard rockgeluid horen, maar in feite weet hij zich keer op keer te vernieuwen en de luisteraar te verrassen. Op zijn vorige cd Eusa (2016) keert hij weer terug naar zijn pianogeoriënteerde muziek, aangevuld met veldopnames van het eiland Ouessant (Eusa in het Bretons) waar hij woont. Zijn nieuwe album All ligt daar in het verlengde van, want ook daar vormt het eiland een bron ter inspiratie. Tiersen gebruikt hier alleen een veel breder palet aan instrumenten en maakt tevens gebruik van diverse vocalisten. Ik moet eerlijk bekennen dat ik bij de eerste 3 nummers het idee kreeg één of andere New Age beurs te zijn binnengestapt. Je krijgt een soort ambient met watergeluiden en andere lichte, neoklassieke elementen, die je haast dwingen een lotushouding aan te nemen. Daar veranderen de gastzang van (nota bene) Anna von Hausswolff en Ólavur Jákupsson ook niets aan. Het is mooi, sereen en filmisch, maar net te licht ofzo. Dan schakelt hij in “Usal Road” over op neoklassiek met een fijn melancholisch duel tussen piano en viool, die dwars door je ziel snijdt zo mooi. De details zorgen hier voor diepgang. Het nummer gaat naadloos over in “Pell”, waar piano, theremin en diverse spacy elektronische elementen voor een bezwerend geheel zorgen. Daar komt nog eens de prachtig bitterzoete zang van zijn vrouw Emilie bij. Deze zangeres en fotografe is nog een paar keer te horen op het album en is duidelijk van meerwaarde. Tiersen vervolgt erna dit pad, wat fraaie mixen van ambient, neoklassiek en folk oplevert, die tot de verbeelding sprekende, droefgeestige en bovenal diepgravende stukken oplevert. Door de overrompelende sound, de gelaagdheid en vele subtiele details weet dit je ook flink in de houdgreep te nemen. Heel fraai is ook de bijdrage van zanger Denez, ofwel de Bretonse folkzanger Denez Prigent. Het is prijzenswaardig hoe veelzijdig Tiersen is, zelfs als het gaat om dezelfde inspiratiebron. Dat maakt zijn discografie ook zo verrassend en divers. In de laatste twee van de elf nummers komen er vogelgeluiden en wordt het allemaal weer wat meer zoals het album is begonnen. All met all wel een cd die de moeite waard is en voor veel bezinnende pracht zorgt.
Various Artists – This Is Frafra Power (cd, Makkum Records / Xango Music Distribution)
In 2009 richt Arnold de Boer (Zea, The Ex) Makkum Records op, initieel om enkel de muziek van zijn project Zea uit te brengen. Sinds 2012 komen daar ook andere artiesten bij, die door vriendschap dan wel een gedeelde afwijkende visie verbonden zijn met Zea. Daaronder zitten inmiddels ook al aardig wat releases van Ghanese artiesten, vaak met de zogeheten Kologo Power (gebaseerd op e gitaar die ze gebruiken), waaronder King Ayisoba. De drummer uit zijn band, Francis Ayamga, komt in 2017 met een USB-stick aanzetten, waarop allemaal opnames staan die hij de laatste paar jaar in zijn Top Link studio in Bongo, waar ook King Ayisoba vandaan komt, heeft opgenomen. In dit Noordelijke deel van Ghana wonen rondom de stad Bolgatanga, dus ook in Bongo, de Frafra, een etnische subgroep van de Gurensi. Hun taal noemen ze ook Frafra en dat blijkt ook precies de taal te zijn waarin de meeste songs op de stick worden gezongen door groepen waar we hier nog nooit van gehoord hebben. Nieuwsgierig geworden gaat de Boer naar Bongo om opnames te maken van diverse locale artiesten. Dit is nu verzameld op de cd This Is Frafra Power. In drie kwartier krijg je 8 heerlijk opzwepende bijzondere tracks, die hun weerga niet kennen. Dat gaat van zangers en rappers (soms met flarden Engels) tot de vrouwengroep Sugri Hajia Zenabu, die door de grootte ervan zelfs buiten opgenomen moest worden. Opvallend is dat er naast traditionele instrumenten een uiteenlopend scala aan elektronica op originele wijze wordt ingezet. Een bonte, maar ijzersterke compilatie. Dit zijn van die unieke documenten, gemaakt door de liefhebber voor de liefhebbers, die goud waard zijn.