Het schaduwkabinet: week 03 – 2020

Ook de Subs zijn allemaal transgender. Of nee trans-genre. Nou ja, we stranden ergens. We kunnen in elk geval ongedwongen ons eigen ikje kwijt in onze lijstjes uit het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar: Bersarin Quartett, Craven Faults, Bill Fay, Keeley Forsyth, Aoife Nessa Frances, Lina_Raül Refree, Mount Eerie with Julie Doiron, Syrenomelia en Marten de Paepe.

 


 

Jan Willem

Bersarin Quartett – Methoden Und Maschinen (cd, Denovali)
Sinds 2008 brengt de Duitse muzikant Thomas Bücker (ook in Jean-Michel) met zijn project Bersarin Quartett slechts eens in de 3 à 4 jaar een nieuw album uit. Dat zijn wel zonder uitzondering voltreffers. En dat geldt ook voor zijn vierde album Methoden Und Maschinen, die in veel opzichten verschilt van de voorgangers. Nog steeds krijg je die typisch narcotiserende ambient, doomjazz en neoklassiek voorgeschoteld, maar ook meer noise, shoegaze, musique concrète, glitch, experimenten, IDM en zelfs hip hop elementen. Dat alles zonder dat het een wilde potpourri wordt. Daarbij blijft de melancholie, die de muziek altijd heeft gekenmerkt huizenhoog overeind. Het is allemaal gewoon wat heftiger, intenser en meer van uitersten. Daarbij hoor je invloeden van Tim Hecker, Murcof, Deaf Center, Ocoeur, Andy Stott, Dictaphone en Fennesz in dit bij de strot grijpende geheel. Ook met deze koerswijziging weet Bücker een ontzaglijke indruk te maken.

 

Craven Faults – Erratics & Unconformities (3cd, Leaf / Konkurrent)
Repeterende synthesizermuziek, die zich weet uit te ontpoppen als een spannend, meeslepend en diepgravend avontuur kan je gerust zeldzaam noemen. Toch weet het Britse Craven Faults dat te bewerkstelligen op hun vier epees, die ze sinds 2017 het licht laten zien. Waarom het deze uitwerking heeft valt niet helemaal uit te leggen, maar muziek mag ook best iets ongrijpbaars hebben. Ze komen nu eindelijk met hun volwaardige debuut Erratics & Unconformities, dat slechts 6 nummers telt maar wel van een totale lengte van 72 minuten. Als bonus krijg je er nog 2 extra cd’s bij, waarop de hierboven genoemde epees staan. De nieuwe tracks variëren qua lengte van 8 tot ruim 18 minuten en zijn sterk en bedachtzaam opgebouwd. Het is synthesizermuziek pur sang, maar worden op een ambient- en minimal music-achtige wijze gepresenteerd. Het is muziek vol herhaling, maar die je wel op geleidelijke en hypnotiserende wijze ergens anders brengt. Als een visser met zijn hengel halen ze je ongemerkt maar vastberaden binnen, met dat verschil dat je hier niet teruggeworpen wilt worden. Liefhebbers van Steve Hauschildt, Demdike Stare, Tangerine Dream, Oneohtrix Point Never, Jean-Michel Jarre, John Carpenter en Pye Corner Audio doe er goed aan dit eens tot zich te nemen. Het is verslavend goed!

 

Bill Fay – Countless Branches (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
De Britse zanger, pianist en singer-songwriter Bill Fay kan zich eenvoudig meten met de groten der aarde, maar blijft zichzelf en bescheiden. Dat laatste zelfs als hij na twee prachtalbums in de jaren 70 en na bijna in de vergetelheid te zijn geraakt, plots in het vorige decennium herontdekt wordt en echt doorbreekt naar het verdiende grotere publiek. Bob Dylan, Nick Drake, Leonard Cohen, Mark Hollis, Randy Newman, Elvis Costello en Al Stewart zijn zo maar losse associaties die zijn muziek oproept, zij het dat hij alles op een sobere en eigengereide wijze brengt. Zijn laatste album stamt alweer van 2015. Nu is de bijna 77-jarige meester terug met Countless Branches, waarop je in ruim 26 minuten 10 nieuwe tracks geserveerd krijgt. In de luxe editie krijg je er nog een extra schijf bij met 7 tracks, waarop 4 bonustracks staan en 3 andere versies van de albumtracks. Zijn prachtig doorleefde zang en innemende pianospel wordt hier met enige regelmaat voorzien van fraaie orkestraties. Het zijn allemaal instant tijdloze en bij de strot grijpende klassiekers, die recht uit het hart komen. Bill Fay is een toonaangevende held, waar de tijd geen greep op lijkt te hebben.

 

Keeley Forsyth – Debris (cd, Leaf / Konkurrent)
De Londense zangeres Keeley Forsyth noemt de nummers op haar debuut Debris “eenvoudig, als blokken metaal die uit de lucht vallen”. Krijg zo’n blok maar eens op je hersenpan en je zal zien dat er van eenvoud weinig sprake is. Enfin, ze laat in een krappe 28 minuten 8 songs het licht zien, die misschien niet ingewikkeld in elkaar steken, maar wel degelijk een enorm impact hebben. Haar zangpartijen, die van etherisch naar licht angstaanjagende klankkunsten gaan, weten je al in de houdgreep te nemen. De muzikale omlijsting is minimaal, maar ook die weet diepe indruk te maken. Forsyth mag daarbij rekenen op Sam Hobbs (fender rhodes, synthesizers, drums, percussie, programmering), Mark Creswell (gitaar, bas) en last but not least Matthew Bourne (piano, harmonium moog, cello). Met name de cellopartijen van die laatste geven vaak de definitieve uppercut. Ter referentie moet je aan een mix denken van Dez Mona, Nico, Antony & The Johnsons, Carla Bozulich, Scott Walker, Susanna en Jenny Hval. Een emotioneel geladen prachtdebuut.

 

Aoife Nessa Frances – Land Of No Junction (cd, Basin Rock / Konkurrent)
Vorig jaar was het een ijzersterk jaar voor de muziek uit het Ierse Dublin. Van allerlei genres wisten bands een diepe indruk te maken. Er is dan ook geen enkele reden om te denken dat het dit jaar anders gaat zijn. De eerste die zich meldt is zangeres Aoife Nessa Frances met haar debuut Land Of No Junction. Frances neemt zang, mellotron en gitaren voor haar rekening en mag daarnaast rekenen op de steun van muzikanten uit onder meer Cloud Castle Lake en Cian Nugent & The Cosmos op drums, conga’s, percussie, keyboards, orgel, piano, mellotron, gitaar, bas en drummachine. Ze brengt hier 9 tracks, die ergens landen tussen psychedelische rock, zestiger jaren pop en alternatieve folk, waarbij haar bitterzoete zang het fraaie middelpunt vormt. Het klinkt allemaal behoorlijk mysterieus, maar weet je ook echt wel te grijpen. Je moet daarbij denken aan een bevreemdende hybride van Insides, Broadcast, Aldous Harding, Donna Regina, Cate LeBon, Low en Jarboe. En dan kan je gerust spreken van een droomdebuut.

 

Lina_Raül Refree – Lina_Raül Refree (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Ik houd enorm van fado. Deze Portugese muziekvorm geeft stem aan de zogeheten “saudade”, dat je ergens tussen gevoelens van verlies, gemis, verdriet, melancholie en eveneens liefde. Het is bijna niet te vertalen, maar als je het eenmaal gehoord hebt, voel je het tot in de diepste vezel. Ook als je de taal niet machtig bent. Amália Rodrigues is de koningin van het genre, maar er zijn velen die het erna ook geweldig hebben gedaan. Eén ervan is Carolina, die twee albums heeft uitgebracht, veelal met betoverende interpretaties van Amália. Voor haar samenwerking met Raül Refree neemt ze haar eigen naam Lina weer aan (achternaam krijg ik niet boven water). Refree, die eigenlijk Raül Fernandez Miró heet, is een zeer interessante en bovenal veelzijdige Spaanse producer en muzikant. Als Refree brengt hij sinds 2002 zijn muziek naar buiten, die van de ingetogen en melancholische folk rock naar chansons gaan. Een paar jaar geleden staat hij ineens aan de frontlinie van de “new flamenco movement”, waarmee hij artiesten als Silvia Pérez Cruz en Rosalía in het zadel helpt. Tevens werkt hij samen met Lee Ranaldo, waarmee hij binnenkort weer een album het licht laat zien, en onlangs ook nog met Richard Youngs. De veelzijdigheid is evident.
Lina en Refree werken nu samen als Lina_Raül Refree, waarmee ze hun gelijknamige album uitbrengen. Refree heeft naar eigen zeggen nooit echt kennis genomen van de fado, waardoor hij ook met een open mind het genre aan kan vliegen. Geen Portugese gitaar, maar piano, harmonium, rhodes, moog, Hohner clavinet, elektrische gitaar en diverse (andere) analoge synthesizers maken hier de dienst uit. Toch weet hij daarmee de perfecte omlijsting voor Lina’s hartverscheurend mooie zang te scheppen, die wel die “saudade” bevat. Refree breekt met de traditie, maar laat de ziel intact. Onwetendheid is soms echt een zege. Het brengt de fado naar een ander en origineel level. Daar waar de gerenommeerde en nieuwe fadista over elkaar heen struikelen voor nieuwe of betere duidingen van het genre, los van het feit dat daar echt heel veel moois tussen zit, gaan Lina en Refree er buiten de lijntjes tekenend met de hoofdprijs er vandoor.

 

Mount Eerie with Julie Doiron – Lost Wisdom pts. 1 & 2 (2cd, 7 e.p.)
Mount Eerie is het langlopende project van de immer verrassende Phil Elverum (The Microphones, D+). Vanaf 2004 verschijnen daar met enige regelmaat sterke releases van, al wordt hij met de jaren steeds beter. Zijn laatste twee albums zijn zo goed, pijnlijk goed eigenlijk, wat mede te maken heeft met zijn op 9 juli 2016 overleden vrouw Geneviève Castrée (Woelv, Ô Paon). De uiterst persoonlijke muziek die hij erna schrijft gaat werkelijk door merg en been. Nu vergeet ik wel eens dat zijn muziek eigenlijk altijd al wel behoorlijk melancholisch is. Dat valt me in het bijzonder op als ik zijn nieuwe cd Lost Wisdom pt. 2 hoor, die hij net als het eerste deel uit 2008 met Julie Doiron heeft gemaakt. Het fijne Japanse 7 e.p. label geeft dit nieuwe deel samen met het eerste uit in een fraai twee cd’s tellend digipack. Het eerste deel ga ik niet weer bespreken, maar ik hoor er wel goed de droefgeestige inborst van Phil in terug, die van extra franje wordt voorzien door zangeres/gitariste Julie Doiron. Hoewel ze elf jaar verder zijn, gaan ze op het tweede deel gewoon verder met hetgeen waar ze toen geëindigd zijn. In ruim een half uur leveren ze 8 intense songs, die ergens tussen folk, indierock, alternatieve rock, lo-fi en emo finishen. Het is een sterk emotioneel geladen geheel geworden. Ondanks de melancholie lijkt er na alle ellende toch een beetje lucht en licht in de muziek te zijn geslopen. Dat los van het feit dat dit gewoonweg weer puur en wonderschoon is.

 

Syrenomelia – A Rose Shattered (cd-r ep, Human Hox)
België heeft natuurlijk een rijke muziekgeschiedenis, ook als het gaat om de meer duistere muziek, hetgeen met name in de jaren 80 veel naar de oppervlakte komt drijven. Vanuit Brussel start zanger, gitarist en toetsenist Wim Lankriet zijn project Syrenomelia; sirenomelie is overigens ook bekend als het zeemeerminsyndroom, een zeldzame aandoening waarbij de benen van het kind met elkaar vergroeid zijn. Lankriet is op zoek naar een eigen sound, die niet per se in de standaard genrehokjes onder te brengen valt en zowel elementen van indie en alternatieve rock als gothic en metal bevat. Daarbij snijdt hij nog thema’s als psychologische onrust en subversieve seksualiteit aan. Nee lichte kost zal dit niet worden wat hij op de nieuwe mini A Rose Shatteed serveert. Naast de titeltrack krijg je ook nog het nummer “Like The World Outside”. Beide gaan over wreedheden waar kinderen toe in staat zijn. De muziek bevat inderdaad een mix aan stijlen, zonder echt ergens helemaal bij te passen. Datzelfde geldt overigens voor de tijd waarin je het zou kunnen plaatsen, want aan de ene kant roert hij vuistdik in de jaren tachtig maar is zijn blik anderzijds helemaal op de toekomst gericht. Wat dat betreft zit het qua eigen sound helemaal goed. De twee nummers steken daarnaast ook nog eens sterk in elkaar. De melancholische muziek kent een goede opbouw, die zowel meeslepend als spannend is. Qua associaties moet je denken aan een eigengereide kruising tussen Will, My Dying Bride, Today Is The Day, Drill, Chelsea Wolfe, Paradise Lost en Into Paradise, waarbij de focus op de meer droefgeestige dan de harde kant van die groepen ligt. Hoewel dit alles maar een kleine 8 minuten duurt, weet het een diepe indruk te maken. Daarmee is dit schitterende kleinood een visitekaartje van jewelste geworden en is Syrenomelia een naam om in de smiezen te houden voor de toekomst.

 


 

Ludo

Marten de Paepe – Alles Naar de Stort
Jarenlang organiseerde de Mezz op zondagmiddag een gratis concert met voornamelijk Nederlandse artiesten, die allen nog een wereld te winnen hadden. Marten de Paepe kwam in die tijd ook enkele malen langs, net als zijn geestverwant Johan Borger, waarvan ik solo al een hele tijd niks heb gehoord. (Hij doet hier wel mee in de begeleidingsband!) De Paepe herinner ik me als een uitstekend folkgitarist, met een ietwat vlakke stem. Daarin is niets veranderd, maar zijn switch naar de Nederlandse taal valt te prijzen. Het zal best zo zijn dat het Nederlands zich niet leent voor popmuziek, zoals men dikwijls beweert, maar bij de moerstaal (en dus bij jezelf) blijven heeft altijd iets aangenaams intiems. Wat dat betreft is het jammer dat Jacco de Greeuw dezelfde move (oeps!) ooit overwoog, zonder hem te durven maken. De Paepe doet het wel, en het gaat hem goed af. Toegegeven, de intrinsieke nadelen van zowel zijn eigen stem, als die van de taal weet hij niet helemaal te ontwijken. Ja, het klinkt allemaal weer wat kleinkunsterig, en zijn stem is pontificaal voor in de mix geplaatst. (Nederlands moet altijd verstaanbaar zijn, blijkbaar.) Toch overheerst het positieve gevoel, een fluisterende huiselijkheid, die de luisteraar ook aantreft bij het Zesde Metaal, Spinvis en I Am Oak. Net als Henk Hofstede heeft De Paepe een weemoed naar het kleine, geborgen (t)huis, wat het overkoepelende thema van de plaat mag heten. ‘Bijna voor de deur, in gedachten schud ik vast de kussens op’, luidt het tijdens het hoogtepunt ‘Bijna thuis’, dat trouwens ook een vleugje Iron & Wide bevat. Met literaire knikjes naar Gert Vlok Nel en W.F. Hermans ligt een geheel nieuwe weg open. Moge het De Paepe weer ver weg van huis brengen. ‘We rijden als we opstaan naar het zuiden.’

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.