Precies een jaar geleden besloot ik Nederland een tijdje te verlaten. Na een omweg via Barcelona en Sevilla kwam ik terecht in Granada. Het leven is er niet altijd even gemakkelijk: de zomers zijn er heet, de winters koud, zeker wanneer blijkt dat centrale verwarming afwezig is in de woonruimte. Een elektrische kachel biedt uitkomst totdat je de elektriciteitsrekening ziet. Er is me verteld dat er nergens meer Erasmus-studenten rondlopen dan in Granada, en dat verbaast me niet. Italianen, Amerikanen en Fransozen zie je overal, de overige buitenlanders zijn toeristen op doorreis, met een tussenstop voor het Alhambra. Granada is een plek waar niemand lang lijkt te blijven.
Muziek is er genoeg: behalve flamenco-concerten zijn er podia en alternatieve bars voor studenten. De flamenco is er in vele vormen: er zijn toeristische taberna’s, maar ook zijn er concerten in cueva’s (grotten, ook vaak bewoond door hippies want goedkoop en centrale verwarming is niet nodig). Voor wie goed zoekt, zijn er kleine, authentieke plekjes waar je voor een habbekrats de mooiste concerten kunt zien, met een ‘fino’ binnen handbereik. Geen overbodige luxe als dat concert op een onverwarmde binnenplaats plaatsvindt. Volgens de locals is de flamenco in Granada wel erg gericht op toerisme, dat is wel anders in andere steden in Andalucia. Maar nergens dan Granada krijg je gratis tapas bij je drankje. Drie tapas volstaan voor een maaltijd.Alternatieve muziek is er ook. Er is een klein alternatief podium, Planta Baja, waar je gitaarbandjes kunt zien, vaak internationaal, en vaak is Granada de eerste halte na Madrid waar een band de dag ervoor heeft opgetreden. De Booga Club, een iets grotere club, is er voor funk-, jazz- en bluesconcerten en trekt veel muzikanten. Qua bars is er bijv. de Loop Bar, waar behalve drank ook lp’s worden verkocht, die als decoratie aan de muur hangen. De barman ziet eruit als een jonge versie van Morrissey en dat is geen toeval gezien de muziek die je er hoort. De zone achterin de bar wordt vaak bezet door een groep Portugezen, die er even vergeten dat ze in Spanje zijn en niet in hun vaderland. Alternatieve muziek verbroedert zelfs Spanjaarden en Portugezen, al is het maar voor even. En muziekwinkels, dat houdt niet over. Want Spanje downloadt zichzelf helemaal suf. Software, films, series, muziek, alles wordt er digitaal binnengehaald. Maar toch krijg ik graag mondeling muzikaal advies, al was het maar in een High Fidelity-achtige omgeving met dito snobisme. Websites, blogs, ik verslind ze allemaal maar het is toch niet ‘the real thing’, zoals ook opgemerkt in een interview met The Black Keys op 3Voor12. Radio en ook internet-radio, ik volg het allemaal niet. Serieuze muziekpers in Spanje bestaat niet, op een lokale versie van Rolling Stone na, waarin Spaanse alternatieve muziek compleet genegeerd wordt. Dat is geen straf, want het klinkt altijd als een aftreksel van Amerikaanse of Britse bands. Daar staat tegenover dat muziekfestivals er in vergelijking met Nederland goedkoop zijn. Het valt op dat Spanjaarden wat betreft muzieksmaak niet voorop lopen. De jaren ’90, met grunge en britpop, lijkt minder populariteit te genieten dan de jaren ’80 met bands als Joy Division, The Cure, en Depeche Mode. Een eighties-revival is er nooit geweest, omdat de jaren ’80 er nog steeds gaande zijn. De stad Berlijn is het walhalla voor de feestende Spanjaard, die er het underground-paradijs in ziet. Londen is een goede tweede optie, maar weliswaar veel duurder. Misschien is er wat betreft de cultuurinhaalslag een link te bedenken met de transitieperiode in de jaren ‘80, waarin Spanje in noodtempo is gemoderniseerd, waardoor groeistuipen het gevolg waren. Cultureel gezien bevindt Spanje zich dus in een rare situatie: traditie aan de ene kant, moderne, buitenlandse invloeden aan de andere kant. Terug naar de muziek: groot is mijn vreugde op Schiphol als ik de Kerst-OOR vind, met allemaal jaarlijstjes en, krijg nou wat, tips van muzikanten zelf. Met Spotify en nog meer lijstjes is het fijn ploegen door wat er allemaal goed bevonden wordt door de wereld van kenners. Wat volgt is een onvolledig en subjectief overzicht van deze zoektocht. Nadrukkelijk geen ranglijst, want ik ben met het Nico Dijkshoorn eens dat muziek geen wedstrijd is.
Real Estate – Days
Gehypet door Pitchforkmedia, en daarom kritisch belicht door Humo, maar feit is dat Real Estate meer indruk maakte dan de comeback-cd van The Feelies. Een nummer als ‘It’s Real’ is een wereldsingle. Maar singles bestaan niet meer geloof ik. Landerige pop, glashelder geproduceerd, bijna te mooi om te waar te zijn. Nu The Shins even geen plaat uit hebben, is dit een goede vervanging.
Other Lives – Tamer Animals
De lp hangt in Granada in een hoek van The Loop Bar, maar hoort permanent op de draaitafel te liggen. Alle internationale aandacht lijkt me meer dan terecht. ‘Tamer Animals’ refereert vaag aan Interpol, maar de nummers staan op zichzelf. Als gaandeweg blijkt dat het niveau van de nummers continu hoog blijft, weet je dat je naar iets bijzonders luistert.
Black Keys – El Camino
Op de valreep van het jaar nog een worp van The Black Keys, met allemaal meezingers. Gemaakt voor grote zalen, het grote succes en ik kan het ze niet kwalijk nemen. Maar de vorige cd was beter jongens. Oh, en dat OOR-interview, pijnlijk…
The Horrors – Skying
De jaren ’80, ik ben blij dat ze voorbij zijn. Maar sinds Interpol zijn ze weer terug, en nu is er geen ontkomen meer aan (zie ook: John Maus). Al bij de shortlist voor de Song van het Jaar Top 100 van de VPRO viel het op dat er zoveel bands van nu aan de jaren ’80 refereren, maar zolang ze cd’s maken als ‘Skying’ vind ik het best. OOR negeerde de cd, Humo niet. Je hoort allerlei invloeden (Sonic Youth, wie kent ze nog?), gemengd tot iets bijzonders, met goede songs en een sfeertje waar je u tegen zegt. Bedankt voor de tip Miles Kane.
Balkans – Balkans
Alleen Koen Poolman noemde Balkans in zijn jaarlijst. De zang is niet heel goed, maar dat wordt goedgemaakt door de hoeveelheid energie en uptempo-nummers die de jonge band erdoorheen jaagt. Een geweldige adrenalinescheut die refereert aan The Strokes, maar dan beter. De video hieronder is te prefereren boven de gewelddadige, Funny Games-achtige clip van ‘Edita V’.
Gauntlet Hair – Gauntlet Hair
Vreemd en ongemakkelijk klinken de liedjes van deze band. Een gigantische hoeveelheid reverb over de zang, electronisch overstuurde beats, is dit soms opgenomen in een gigantische loods? Het geluid is interessanter dan de composities, maar een nummer als ‘This is your call’ zou ik niet willen missen.
A. A. Bondy - Believers
Alleen die hoes al, die wil je op vinyl aan de muur hangen thuis, om erbij weg te dromen of in te verdwijnen. Een silhouet van een persoon op de voorgrond, in een donkere nacht, alleen op een verlichte weg. De weidsheid van het landschap suggereert een immense eenzaamheid, prachtig verklankt in meesterlijk geproduceerde slowcore waar ik geen genoeg van kan krijgen. Luister vooral naar ‘Down in the Fire’ en ‘RTE 28/Believers’. Op afsluiter ‘Scened from a Circus’ gaat het tempo nog een graadje lager, maar dat had niet gehoeven, de brok in de keel had ik een paar nummers eerder al gehad.
Beach Fossils – Beach Fossils
‘What a pleasure’ heet het heel narcistisch in het tweede nummer. Hoge noten, gespeeld op jengelgitaartjes en afgemeten drums, het lijkt The Cure wel. Even later volgen de al even verdachte synths, en alle twijfel is weg: new wave! De nummer lijken een beetje op elkaar, maar sfeervol is het allemaal wel. De jaren ’80, met veel plezier nog eens overgedaan. Niet zo goed als bij Rats on Rafts, maar het komt er dichtbij.
Tim Hecker – Ravedeath 1972
‘Harmony in Ultraviolet’ uit 2006 is een meesterwerk, en het is geen verrassing dat de knispersound van Hecker op ‘Ravedeath 1972’ ook hier weer subtiel wordt ingezet, met mooie resultaten. Als op ‘In The Air 1’ een piano opduikt is dat een gebeurtenis van jewelste, al gebeurt het nog zo subtiel. Aarzelend gespeelde noten als antwoord op slepende plakkaten noise op de achtergrond roepen een soort oneindige muzikale oase op waar het prettig vertoeven is. Afhankelijk van mijn stemming wil ik daar voor eeuwig blijven, of snel weer weg.
Kurt Vile – Smoke Ring for my Halo
In ‘Jesus Fever’ neemt Vile al vast een voorschot op zijn dood: “if it wasn’t taped you could escape this song, but I’m already gone’. Het is lo-fi, het is Americana, het is pop, het is van alles, soms is het rommel, maar het klinkt oprecht rommelig. Een soort antwoord op Beck’s ‘One Foot in the Grave’, maar met meer resultaat en betere musici. Vile is geen acteur zoals een Tom Waits, maar helemaal zichzelf en geeft zich meer dan eens bloot waardoor je je als luisteraar bijna gaat schamen om zoveel openheid. Dit soort artiesten is zeldzaam.
The Low Anthem – Smart Flesh
Iedereen kent Fleet Foxes, maar deze cd doet daar niet voor onder. Ook The Low Anthem brengt Americana, meerstemmig, is prachtig geproduceerd, af en toe is de zang vierstemming en zelfs een klassiek intermezzo is prachtig getimed.
Eervolle vermeldingen voor: Wilco, Radiohead, PJ Harvey, The War On Drugs, TV On The Radio, Tune-Yards, The Joy Formidable, The Dears, Beirut, Feist, Veronica Falls, Yuck, The Antlers, Stephen Malkmus and the Jicks, Thurston Moore, The Dø, R.E.M, Rats on Rafts en Tindersticks.
EvR