[cd, Pencilbrain Records]
In 1997 is Nederland een prachtband rijker. Het Amsterdamse trio Dress wordt dan namelijk opgericht en debuteert het geweldige Self-Important in 2001. De groep bestaat uit zanger/gitarist Bjørn Uyens, drummer Maarten Kooijman en toetsenist Jochem Klijnman, waarbij ze zich allen nog wel eens aan een ander instrument vergrijpen. Ze brengen indringende, ingetogen en bovenal melancholische muziek, dat een soort hybirde van singer-songwritermuziek, Americana, indierock, postrock en wave is. Liefdesliedjes geboren uit een droefgeestige bron. Dat weten ze op het vervolg The Image Reduction Plan uit 2003, dat terecht hoog in mijn jaarlijst eindigt, te vervolmaken. De jaren verstrijken, maar in 2009 brengen ze dan eindelijk hun derde cd The Comfort Collector, waar Maarten de band inmiddels heeft verlaten vanwege zijn werkzaamheden voor zijn andere band Johan. Als duo brengt de band een iets puntiger geluid en sleept referenties binnen als Zoppo, Timesbold, Sonic Youth, dEUS, Sophia, Neil Young, Radiohead en The Notwist. Dat alles wordt immer opgesierd door die heerlijk getourmenteerde zang van Bjørn, die me tot diep in de ziel weet te raken. Dat komt niet alleen door zijn stemkleur maar ook door de prettige mineurbuigingen in de zang. In plaats van de grote doorbraak die een band van dit kaliber verdient blijven ze slechts binnen een trouwe fanschare bekend; de muziekwereld zal ik nooit helemaal begrijpen. Na nog wat live optredens wordt de groep een tijdje terug opgeheven. Einde van een tijdperk, waar ze trots op mogen zijn.
Tot grote vreugde verneem ik van Bjørn Uyens dat hij een doorstart heeft gemaakt, of zoals hij het zelf online formuleert: “What if a dinosaur of dutch Indie quits his band and start over with new musicians live in an ace studio, with a great engineer and 10 killer songs?” Zijn nieuwe band luistert naar de naam Dassuad en spreek je uit als daswat. Hij omringt zich in de studio met oudgedienden Jochem Klijnman en Maarten Kooijman en tevens met klasbak Empee Holwerda (Lul, Solbakken, Kanipchen-Fit). Het debuut Drive, overigens met 11 nummers, is opgenomen in de fijne Brusselse ICP Studio’s. Het Amerikaans-Nederlandse Pencilbrain gelooft, terecht natuurlijk, heilig in deze band. Ze draaien eveneens lekker mee in de Popronde van dit jaar, waar Bjørn met zijn Marching Band, met andere leden dan op dit album, in diverse zalen speelt. Ik droom met hen mee, want ik gun het hen als geen ander. De creativiteit en innemende zielenroerselen borrelen nog altijd uit dezelfde bron omhoog, waarmee de basis dus weer heerlijk droefgeestig is. Na de eerste, tijdloze zangklanken ben ik dan ook al om. Volgens mij klinkt Bjørn zelfs geweldig als hij yoghurt achterstevoren spelt, zij het dan dat ik uiteraard zijn prachtige teksten prefereer. Muzikaal gezien steekt het ijzersterk in elkaar, waarbij hij zoals gebruikelijk laveert van folk, singer-songwritermuziek, wave, Americana, indierock en (post)rock. Een verschil met Dress is dat het geheel iets minder introvert en terneergeslagen is, de muziek dikwijls meer uptempo en bovenal meer rockt. Hierdoor weet de muziek je nog sneller in te pakken. De combinatie van zijn zang met de droge gitaarpartijen, de stuwende drums en sfeerscheppende klanken uit de synthesizers mist z’n uitwerking niet. De ene keer krijg je namelijk rustieke, kippenvel opwekkende songs en op andere momenten harde maar getourmenteerde nummers die erin hakken. Hoewel geen enkele vergelijking helemaal past, moet je denken aan een unieke hybride van Timesbold, Kiss The Anus Of A Black Cat, 16 Horsepower, dEUS, R.E.M., Sparklehorse, Solbakken, Matt Bauer, Lost In The Trees, Sonic Youth en Explosions In The Sky. Veelzijdig, maar altijd met een inslag van een emotionele defragmentatiebom. Qua formaat is de groep klaar voor de wereld, maar ze weten los daarvan ook op intieme wijze te imponeren. Een kandidaat voor het eindejaarslijstje. Ja Dassuad, daswat!
door Jan Willem Broek