[cd/lp, Miasmah/Konkurrent]
De eerste keer dat ik aanraking kom met de Italiaanse, experimenteel elektro-akoestisch artiest en drummer Andrea Belfi is ergens aan het begin van deze eeuw. Ik heb hem niet actief gevolgd maar kom in 2009, als hij samen met Machinefabriek een album uitbrengt, weer met deze klasbak in aanraking. Hij heeft dan al een aardige discografie opgebouwd. Vorig jaar duikt hij dan weer op in B/B/S/ (Aidan Baker/ Andrea Belfi/ Erik Skodvin). Tussendoor brengt hij ook albums uit met onder meer David Grubbs. En dan moet ik toch tot de conclusie komen dat de man steeds weer weet te verrassen en actiever gevolgd dient te worden.
Iets om zeker niet te missen is zijn nieuwste album Natura Morta, Italiaans voor “dode natuur” ofwel “stillevens”, uitgebracht op het prestigieuze Miasmah label. Hij bevindt zich op dit label in goed gezelschap van onder meer Kreng, Encre, Rafael Anton Irisarri, Greg Haines, Gultskra Artikler, Simon Scott, Juv, Kaboom Karavan, Gareth Davis & Frances-Marie Uitti, Marcus Fjellström, Jasper TX, FNS en Elegi. Ik breng deze namen nog maar eens, zodat je weet dat er een reden is dat hij tot deze erestal mag toetreden. Het zijn namelijk stuk voor stuk innovatieve artiesten die opereren in de duistere en droefgeestige kant van de neoklassiek en elektronica. Dat is bij Belfi niet anders. Hij presenteert zes composities die een rijk gedetailleerd en bovenal duistere sound laten horen die tot stand komt met gelaagde drum- en percussiepartijen plus synthesizersounds. Hij onderzoekt hier dan ook net als bij stillevens, hoe je in feite dood materiaal tot leven door suggestie maar ook door een levendig geluid tentoon te spreiden. Daarvoor brengt hij veelal repetitieve geluiden ten gehore die langzaam van karakter veranderen. Door deze verandering gaan de “dode” elementen bewegen en komen tot leven. In de praktijk betekent dit dat je op weergaloze wijze meegesleept wordt door de intrigerende, steeds veranderende geluiden. Belfi weet op spannende en improvisatorische wijze zijn statement te maken. Dit alles roept associaties op met William Hooker, Keith Fullerton Whitman, Pan American, Eric Thielemans, Jon Mueller, Richard Skelton en Marsen Jules. Zijn kracht ligt hem in het subtiel rangschikken van de diverse ingrediënten. Daar komt dan geen ondoordringbaar piep-knor geneuzel uit, maar veeleer een filmisch biologerend, meeslepend en soms bijna claustrofobisch goedje. Het weet tot de verbeelding te spreken. Een voortreffelijke, gevoelige en bovenal levendige muzikale schilderingen.
door Jan Willem Broek