Deel 25! Op de helft. Ik zou er bijna sentimenteel van worden. Dan heb ik met Stabbing Westward de beste soundtrack te pakken, want een sentimentelere band ken ik niet. Of eigenlijk, een band met meer zelfmedelijden ken ik niet. Tjonge, wat heeft die zanger het moeilijk. Op de opvolger van Ungod trouwens nog meer, maar hier kan hij er ook al wat van.
De macht van de recensie, ik heb het er al vaker over gehad. Vanaf de allereerste keer dat ik een Aardschok las – 1987 of zoiets – tot ergens begin jaren 00 heb ik de recensiepagina's verslonden. Interviews en beschouwingen waren minder belangrijk, ik wilde zoveel mogelijk nieuwe muziek leren kennen. En leer je recensenten kennen, soms net alsof je ze persoonlijk kent. Of in ieder geval op een manier dat je soms blind gaat vertrouwen op iemands oordeel. Het rare is dat ik niet meer weet wie de Stabbing Westward recensie in Watt heeft geschreven, maar wel dat ik op zijn of haar oordeel vertrouwde. En de plaat kreeg vier M'en, dus moest ik hem hebben. Zo simpel kan het soms zijn.
Gelukkig paste de band muzikaal ook volledig in mijn muzikale landschap op dat moment. Alt.metal, beetje wave, vleugje pop, en met populaire industrialsaus eroverheen. Prima match met Bas. Goede liedjes ook, catchy met goed in het gehoor liggende refreintjes, maar wel met genoeg weerhaakjes om het tot uitdagend luistermateriaal te maken. De toepassing van industrial en techno geluidseffecten in een gitaarband maakte het erg spannend; en spannend was het, want de sfeer was mysterieus, licht dreigend. En de band was nog compleet onbekend, een pluspunt in mijn beleving op dat moment. To boldly go where no one has gone before; grote onzin natuurlijk maar bij het ontdekken van nieuwe muziek, voelde het als een grote stap voorwaarts als ik mezelf een nieuwe richting opduwde. En ik kende geen band als Stabbing Westward. Ja, Nine Inch Nails, daar leek het wel wat op – werd ook in alle recensies als referentie gebruikt – maar NIN was minder organisch, minder bandgericht. Stabbing Westward had dat echte bandgeluid waar ik zo van hield; was in feite ook een gewone rockband met wat extra's. Het moest ook allemaal niet te gek worden; het duurde nog een jaar of wat voordat ik NIN goed op waarde kon schatten.
Ook heel fijn: de drumpartijen. Het was de periode dat mijn eigen band serieuzer van aard werd, en ik ging er prat op dat ik ondanks mijn gebrek aan technische capaciteiten wel creatieve partijen kon verzinnen. Niet helemaal zelf, want Stabbing Westward was een flinke inspiratiebron, met zijn tribale partijen die voor veel gelaagdheid en textuur zorgden in de muziek. Hypnotiserend en soms bijna trance-opwekkend, en een perfecte aanvulling op die toch al wat donkere sfeer. Dat soort drumpartijen ging ik wel voor, veel meer dan voor die Rush- of Tooldingetjes die ik toch niet kon spelen.
Ungod bleek uiteindelijk een redelijk pittige plaat die iets afstandelijks is blijven houden. Zanger Christopher Hall werd hier en daar wel sentimenteel en gevoelig – op het klagerige af – aangezien relaties nogal wat problemen met zich meebrachten voor hem, maar het bleef wat op de achtergrond; de muziek was belangrijker, groter. Abstracter ook, alsof zoiets als een verbroken relatie te aards was voor de muziek, dus die associatie verdween dan ook snel.
Hoe anders was dit op opvolger Wither Blister Burn + Peel (1996), waar Hall de macht naar zich toetrekt en schaamteloos de zieligerd gaat uithangen. Doet-ie goed hoor, hij klinkt overtuigend genoeg als de man die het niet voor elkaar krijgt om een vrouw bij zich te houden.
"What do I have to do to make you love / And if I can't make you love me, want do I have to do"
"I can't believe that I could be so stupid and so naive"
"It's so wrong that I need you / It's so wrong that I need abuse / It's so wrong that I'm scared I'll die alone".
Bijna masochistisch hoe hij zijn eigen relationele onkunde bezingt. Muzikaal was het allemaal net wat gelikter en directer. Nog catchier ook, die refreintjes waren gewoon pure pop geworden. Een supervriendelijke NIN of een agressieve Depeche Mode. Niet verkeerd, hoewel het mysterie, het onbekende van de eersteling definitief was verdwenen; dit was best top 40-fähig. wel gebleven waren die tribale drums die zo mogelijk nog stuwender waren geworden. Heel fijn allemaal. Wither etc bleek een album dat ik makkelijker opzette dan de eerste, maar hij ging ook wat sneller vervelen, was voorspelbaarder. Maar ook persoonlijker, ondanks/dankzij die teksten.
Niet dat ik me zo voelde als Hall – alsjeblieft zeg – maar dat menselijke maakte het wat makkelijker en prettiger in de oren dan Ungod, die tot op de dag van vandaag niet helemaal lekker loopt, nog niet alle geheimen prijs lijkt te geven. En dat is misschien wel de grootste verdienste van het album. Waar de opvolger lekker en soepel klinkt – en bovendien veel referenties oproept (NIN, Depeche Mode, de late Paradise Lost, Seigmen (het onvolprezen Radiowaves)), blijft Ungod origineler, afstandelijker, uitdagender. Beter? Weet ik niet. In ieder geval had ik na Wither etc wel genoeg Stabbing Westward genoten om de opvolgers links te laten liggen. Maar dat kan ook komen omdat ik in 1998 – waarin de opvolger uitkwam – op een heel andere plek zat. Ja, dat zal het wel zijn. Kom ik later nog wel op terug.
(Bas Ickenroth)