Het schaduwkabinet: week 26 – 2012

Wij zijn het ook zelden eens met elkaar en delen de mening van het Nederlandse volk al helemaal zelden. En toch pres(en)teren we (ons) iedere week weer als team met onze lijstjes uit het:
Schaduwkabinet

We luisterden naar: Thomas Köner, Moritz Von Oswald Trio, Timba Harris, The Hundred In The Hands, Ayşenur Kolivar, Christian Löffler, Peggy Sue, John Talabot, John Zorn, OM en Nazoranai. En keken naar: La Meilleure Façon de Marcher.


Bas
 
Thomas Köner – Novaya Zemlya
Poeh, wat een meesterdronert is het toch, die Thomas Köner. Zo op de kruising tussen geproduceerd geluid en omgevingsgeluid zorgt hij voor melodieloze doch onophoudelijk spannende geluidsculpturen, de luisteraar meenemend naar waar diegene ook zich graag naar weg laat drijven. Voor mij is het op Novaya Zemlya koud, kil, soms wreed, maar toch ook met een gevoel van thuiskomen. Comfortabel wordt het echter nooit, daarvoor blijft de spanning op een te hoog niveau.

Moritz Von Oswald Trio – Fetch
Kosmischer dan in openingstrack 'Jam' krijg je je jazz niet. Perfect beschreven als een kruising tussen Miles Davis albums On The Corner (de spacefunk) en Ascenseur Pour l'Échafaud (de tristesse van de nacht in de grote stad) is het vooral een eindeloos doorsuizende trip tussen de sterren, waarbij de trompet je herinnert aan de reden waarom je van de aarde bent weggegaan. Wellicht de mooiste muziek van het jaar. De andere drie lange tracks raken me vooralsnog even minder / hebben meer luisterbeurten nodig.


JANWILLEMBROEK
 
TH-nexusTimba Harris – neXus I: Cascadia (cd, Tzadik)
Deze multi-instrumentalist (meestal viool) en componist is eerder te horen bij Estradasphere, Master Musicians Of Bukkake, Grails en vooral bij Secret Chiefs 3 en aanverwante projecten. Nu komt hij in de “composer series” op het Tzadik label met zijn eigen gecomponeerde werk. Hij schuift daarbij zijn liefde voor genre-mixen niet onder stoelen of banken. Gelukkig maar, want hij weet daar een bevreemdend, fascinerend en dikwijls wonderschoon geluid mee te creëren. Het is een duister en bovenal caleidoscopische geheel dat afwisselend het midden houdt tussen klassiek compleet met strijkers en koorzang, Oosterse muziek, free jazz, elektronische experimenten en drones. Hij krijgt daarbij hulp van onder meer leden uit Master Musicians Of Bukkake, Eyvind Kang, Jessika Kenney, Shahzad Ismaily en een heus koor. De ene keer toegankelijk en rechtlijnig en op andere momenten volkomen abstract. Het is een meeslepend werk geworden, dat gezien de titel vervolgd wordt.
Luister Online bij Soundcloud:
Monarch: ii Larva (fragment)
Mount Saint Helens: i Resurgere (fragment)

WARPCD227The Hundred In The Hands – Red Night (cd, Warp)
Eén van de meer toegankelijke bands op het Warp label debuteert twee jaar terug op hun gelijkluidende debuut met een aanstekelijke mix van dance, wave, rock, pop, 80-er jaren muziek en electro. Jason Friedman (gitaar, bas, beats) en Eleanore Everdell (zang) wijken op hun tweede album niet veel af van hun succesvolle recept, zij het dat ze de productie nu in eigen hand hebben genomen. In plaats van een strak geordende reeks nummers, zoals op het debuut, brengen ze nu een spontaner en meer verrassende mix. Er is meer plek voor bombast, heftiger gitaren en wulpse orkestraties. Ook ontdek je na enkele luisterbeurten dat er meer een gelaagd geheel uit hun eigen productie is gerold, hetgeen soms een mysterieus geluid oplevert. De onderkoelde zang van Eleanore, die op de felle momenten wel doet denken aan die van Siouxsie, maar ook fluweelzacht kan zijn als Liz Fraser, vormt een vaste waarde tussen de bijzondere creaties. Op eigenzinnige wijze zitten ze met hun muziek ergens tussen Austra, Vive La Fête, Warpaint, Stereolab, Tamaryn, Siouxsie, Cocteau Twins, The Cure, Insides, School Of Seven Bells en Zola Jesus. Een meer dan uitstekend tweede album.
Luister Online:
Red Night (album)

Aysenur-kolivarAyşenur Kolivar – Bahçeye Hanımeli (2cd, Kalan)
Geweldige tip van Martijn B deze Turkse zangeres, die in de jaren 90 regelmatig bij Kardeş Türküler heeft gezongen. Ze maakt gebruik van de diverse studies die ze met anderen rond de Zwarte Zee heeft gedaan en dan met name de verhalen van en over vrouwen. Ze vonden onder meer dat mensen die onder gelijke geografische condities opgegroeid zijn er zo’n ander leven en cultuur op nahielden. Je komt dan ook diverse muziekstijlen tegen op dit prachtig vormgegeven omvangrijke werk, die zoals Martijn al aangaf als een reis langs de kust is vormgegeven. Het grappige is dat bij veel muziek, zowel door de zang als het instrumentgebruik, je ook moet denken aan die uit Bulgarije, Hongarije en delen van Scandinavië. Het “typisch” Turkse geluid zit vooral in de taal en uiteraard ook in bepaalde stukken muziek en zangstijlen verscholen. Ook zingt ze overigens meer dan eens in een zeldzame taal die alleen rond de Zwarte Zee gesproken wordt. Kolivar beschikt dan ook nog eens over een fantastisch en gevarieerd stemgeluid, dat een kroon is op dit wonderschonen, indringende werk.

Kilp02-a_forestChristian Löffler – A Forest (cd, Kí)
Kí is een nieuw elektronisch label om in de smiezen te houden. Na de bijzonder fraaie cd van Biodub vorig jaar, komen ze nu alweer met een pareltje aanzetten. Löffler, één van de medeoprichters van Kí, is opgegroeid in een bosrijk gebied in Noord-Duitsland en heeft een band met de natuur. Dit wil hij ook in zijn muziek tot uiting brengen. Op zijn debuut, die in ieder geval de titel al mee heeft, maakt hij sfeervolle minimal house. Doordat er een continue melancholische onderstroom inzit, die als een eenzaam bosbeekje diep het woud in meandert, krijgt de muziek ook iets organisch. De harmonische muziek is van een bijzondere schoonheid. Naast wat stemsamples krijg je In twee tracks nog de mooie zang van respectievelijk Mohna en Gry en in één nummer spoken word van Marcus Roloff. Liefhebbers van het Kompakt label en de betere droefgeestige elektronica kunnen hier hun hart ophalen.

Peggysue-scorpioPeggy Sue – Play The Songs Of Scorpio Rising (cd, Peggy Sue)
Na twee uitstekende releases komt de Britse groep nu met een bijzonder en tevens gelimiteerd tussendoortje. Ze zijn in 2011 uitgenodigd om live een soundtrack te verzorgen bij een film naar keuze. Het is de cult klassieker Scorpio Rising uit 1963 van Kenneth Anger geworden. Van de bijbehorende soundtrack, met onder meer Ricky Nelson, Ray Charles, Martha Reeves and the Vandellas en Little Peggy March, coveren ze 12 van de 14 tracks op hun typische wijze. Dat levert zoals je kunt verwachten niet hun allerbeste cd ooit op, maar wel één die een zeer leuke aanvulling vormt op hun oeuvre.

Ht-finJohn Talabot – Fin (cd, Permanent Vacation)
Jonge producer uit Barcelona, die al een reeks epees op z’n naam heeft staan. Hij maakt weliswaar elektronische muziek, ergens tussen deep house, techno, idm en disco in, maar haalt zijn inspiratie uit flamenco, Afrikaanse en Aziatische muziek en soul. Dat levert een bijzonder resultaat op. Nu presenteert hij zijn debuut, waarop ook niets zo maar eenvoudig te duiden is. Oké, de basis wordt gelegd door de eerder genoemde elektronische genres maar de invulling ervan is uniek. Hij brengt een melancholische en psychedelische gelaagdheid aan, die een enorme diepgang meegeeft aan het album. Daarbij zijn de diverse inspiratiebronnen terug te horen in sommige percussieritmes. Je maakt omgeven door eigenzinnige muziek een fantastische en soms licht bevreemdende trip door de jaren 70 naar het hier en nu. Op sfeervolle en eigengereide wijze maakt Talbot diepe indruk.

Mike_Patton_&_John_Zorn_-_Templars_-_In_Sacred_Blood_(2012)John Zorn – Templars: In Sacred Blood (cd, Tzadik)
Zesde in de “Moonchild”-serie na Moonchild (2006), Astronome (2006), Six Litanies For Heliogabalus (2007), The Crucible (2008) en Ipsissimus (2010), waar het trio Mike Patton (stem, zang), Trevor Dunn (bas) en Joey Baron (drums) ditmaal vergezeld wordt door John Medeski (orgel). Door de orgelpartijen maar ook de percussiepartijen wordt de muziek wel eens de progrock en meer psychedelische kant opgestuwd. Medeski brengt mooie nachtelijke nuances aan. Sowieso vallen er een hoop subtiele elementen te ontdekken in de muziek. Er zitten, mede door de zang van Patton, stukken in die me wel aan Captain Beefheart en Zappa doen denken. Patton brengt ook regelmatig sacrale zang met Latijnse teksten, iets wat hem net als bij Fantômas goed afgaat. Waar de vorige in de serie misschien wat rudimentair was, is deze harmonieuzer en meer fijnbesnaard. Overigens zonder de scherpte te verliezen, want naast dit alles krijg je ook de bekende hoogwaardige powerjazz, rock, metal en noise voorgeschoteld. Maar alle muzikanten lijken hier helemaal in hun element. Dat alles is uiteraard gestoken in prachtige artwork. Eén van de beste uit de serie!


LUDO
 
La Meilleure Façon de Marcher (Claude Miller)
Fraai is dat, ik heb de neiging hier meteen over 'gay cinema' te beginnen. Precies de conservatieve hokjesreflex die deze geslaagde zomerkampfilm uitstekend weet te vermijden. Wat is een echte man? Hoe wórd ik een echte man? Dat zijn de vragen waar de tienjarige jongetjes én hun begeleiders mee worstelen. In een zomer van de jaren '60 zijn de deelnemers aan dit haantjesgevecht in groepen verdeeld. We zien de sporters met hun macho-liedjes, en de jongens die een toneelstuk instuderen. Sissies! De begeleiders voegen zich naar het stramien. De gymleraar heeft een wat foute snor en de bronstigheid van de jonge Jack Nicholson. Zijn arty tegenhanger is mysterieuzer en vrouwelijker. Net hij heeft natuurlijk wél een vriendinnetje. De onvermijdelijke clash wordt vanaf minuut één opgebouwd, terwijl de kijker intussen kan genieten van de tragikomische taferelen aan de randen van het verhaal. Porno-materiaal gaat van hand tot hand, tot het in de verkeerde handen valt. Ook de running gag rond de 'boîte à idées' wordt feilloos ingekopt. Harder om een film had ik dit jaar nog niet gelachen. Een van de andere begeleiders – net Arjen Robben – draagt continu een letterlijk nogal eikelig hoedje. Hij vertelt een homofobe grap, waarin hij dan wel met smaak een perfecte imitatie van een huisvrouw verwerkt. Dat soort gender-gegoochel dus, negentig minuten lang. Jammer dat de dit jaar overleden regisseur Claude Miller het nodig achtte te besluiten met een uitroepteken en een haakje sluiten. De geweldsuitbarsting doet de laatste krachtmeting tekort, of eigenlijk teveel. Bovendien moet ik de eerste film nog zien waar een 'quelques années plus tard'-einde écht belangrijk is. Hier is het zelfs een beetje burgerlijk. Alhoewel! Je kan het ook als een bewussie zien, de kijker wederom gevangen in zijn eigen stigma-denken.


MARTIJNB
 
OM Advaitic Songs
Skeptisch ben ik al sinds de vorige plaat. De eerste drie albums waren nog schaven aan dezelfde formule (feitelijk variaties op Floyds Setting The Controls For The Heart Of The Sun). Op het vierde album God Is Good werd de bas/drums/zang basis uitgebreid met wat extra elementen zoals tamboeradrones. Op Advaitic Songs gaan zanger/bassist Al Cisneros en 'nieuwe' drummer Emil Amos nog veel verder op dat pad, met meer afwisseling zoals percussie, toetsen, drones, strijkers en een fluit. Waar het aantasten van de minimale aanpak op het voorgaande album nog mehriffic uitpakte is de uitbundigheid op de opvolger juist een verfrissende nieuwe invalshoek die hard nodig was. Je kunt het afdoen als 'new age' maar die mystiek was altijd al wat gratuit (de teksten laten zich lezen als een esoterisch boodschappenlijstje). Zolang die zweefkezerij zo verpakt wordt als op Advaitic Songs hoor je mij niet klagen.

なぞらない (Keiji Haino, Stephen O'Malley en Oren Ambarchi)
Gratuit is de recentelijk zestig geworden Keiji Haino dan weer nooit. Het moment dat je in Japan je terugtrekt uit het aardse leven en je aandacht gaat richten op het spirituele. Alsof hij dat nog nodig had. Eerlijkheid gebiedt me echter wel te zeggen dat de enige keer dat ik de man live zag deliveren naar zijn reputatie vorig jaar in OCCII, Amsterdam was. Terzijde gestaan door Stephen O'Malley op basgitaar en Oren Ambarchi op drums was dat alles wat je van Haino live verwacht. De plaat van dit combo stelt ook niet teleur. Zeer gevarieerd van Nijiumu-achtig engelengezang tot gierende Fushitsusha-exercities. Soma en Oren spelen natuurlijk zeer ten dienste van Haino, maar drukken wel een eigen stempel waardoor het toch weer anders is dan de andere trio's zoals Fushitsusha en Knead/Sanhedolin.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.