[cd/lp, 4ad]
Eigenlijk roept de vooraankondiging van de samenwerking tussen grootheden Scott Walker en Sunn O))) vooral ongeloof en vragen op. Ongeloof dat het daadwerkelijk gaat gebeuren en verder vooral veel vragen over de mogelijke uitwerking en het resultaat ervan. Vaste forumbezoeker en kunstenaar John Prop (en Subjectivist in hart en nieren) en de Subjectivisten Jan Willem Broek en Bas Ickenroth dompelen zich onder en bijten zich vast in dit gepekelde plaatje. Een hele kluif, die op verschillende wijze verteerd wordt.
Scott O)))
Scott Walker is één van mijn muzikale helden. Zowel zijn jaren ‘60 nummers (Big Louise, It’s Raining Today enz.) als zijn ‘avant-garde’-werk vanaf Tilt draai ik al jaren met grote regelmaat. Sunn O))) is me minder lief, maar de sonische oersoep van Black One en (vooral) Monoliths & Dimensions kan me zo af en toe goed smaken, en live vond ik ze een revelatie.
Het nieuws dat deze twee grootheden samen een plaat zouden maken wekte hoge verwachtingen, maar riep ook vragen op. Want wat zou er uit deze liaison dangereuse voortkomen? Zou Scott Walker na de trilogie Tilt / The Drift / Bish Bosch nieuwe wegen inslaan? Was de aangekondigde titel Soused (zoiets als ‘ondergedompeld’ of ‘gemarineerd’) een signaal dat zang en zanger kopje onder zouden gaan in de donkere drones? Kon de toch wat ijler geworden stem van deze bejaarde crooner op tegen een band die bij concerten de 150 decibel haalt? Zou Walker zijn songs (want hij schreef de hele plaat vol) aanpassen aan de traaaaage Sunn-sound? En zou hij daarbij anders gaan zingen? Zich wagen aan een grunt hier of daar? Ik was op alles voorbereid. Maar op Soused horen we Scott Walker die voortborduurt op zijn even kenmerkende als unieke stijl van de laatste jaren: rigoureuze overgangen van de ene block of sound naar de andere, oneigenlijke percussie-instrumenten, bizarre blazersaccenten, onnavolgbaar cryptische teksten vol doem en dood, dat alles ‘verluchtigd’ met momenten van gitzwarte humor. En Sunn O)))? Die eigenwijze, compromisloze herrieschoppers blijken zich heel keurig te voegen naar het Walker-universum: ze zijn weliswaar luid en duidelijk aanwezig, maar op een dienende manier, geheel in dienst van Walker’s songs. Soused is daarmee ‘gewoon’ een onvervalste Scott Walker-plaat geworden, een ‘logische’ opvolger van Bish Bosch. De grootste verrassing is dan ook dat er geen sprake is van een verrassing. Dat mag voor Scott-fans een aanbeveling zijn, of dat ook voor Sunn-fans geldt durf ik niet te zeggen.
Hoewel Soused dus vooral Walker’s feestje is, komt Sunn O))) uitstekend tot hun recht. Het typische Sunn-tapijt van drones past geweldig bij en in de muziek van de zanger. Waar Bish Bosch bewust ijl klinkt (daar wordt niet of nauwelijks basgitaar op gespeeld en er vallen akelig lange blocks of silence in de nummers) klinkt deze nieuwe lekker zwaar. Lekker aards. Vet. De laaggestemde Sunn-gitaren vormen een mooi tegenwicht voor de hoge, operateske Walker-croon en geven de collageachtige, uit meerdere losse stukjes bestaande songs een coherente basis die ‘de boel bij elkaar houdt’. Een fundament van gewapend beton onder een fragiel kaartenhuis van ideeën: Sunn O))) als een soort superlijm. De hermetischer sound die dat oplevert maakt Soused tot de meest toegankelijke Walker-plaat in lange tijd – al is ‘toegankelijk’ hier uiteraard een relatieve term.
(Trouwens, wat die trilogie betreft: Tilt waardeer ik hoog, misschien wel hoger dan welke andere Scott Walker-plaat dan ook. Maar het was pas op The Drift dat Walker zijn huidige stijl (met die blocks of sound etc) een hele plaat doorvoerde en perfectioneerde. Bish Bosch was dan wel een stuk kaler en ruimtelijker, maar de aanpak bleef hetzelfde. Zo ook op Soused, ondanks de Sunn-drones in de nummers. In die zin vormen The Drift / Bish Bosch / Soused eigenlijk een veel logischer trilogie.)
Eerste nummer Brando begint niet met een drone zoals je zou verwachten, maar met een ‘blije’ gitaarlijn in een hoger register en Scott Walker die daar ‘Ah, the wide Missouri!’ overheen zingt als moest hij auditie doen voor The Sound Of Music. Een snerpende gitaar snijdt daar korte riffjes doorheen. En dan komt die almachtige drone alsnog: diep, zwaar, zuigend. Het knallen van een zweep ontvouwt zich tot een ritme. Brando gaat, zo vertelde Walker in een zeldzaam interview, over acteur Marlon Brando die in opvallend veel films in elkaar geslagen wordt. De punchline ‘A beating would do me a world of good!’ lijkt te suggereren dat de acteur zulke rollen bewust opzocht, het pak rammel mogelijk zelfs contractueel liet vastleggen. En daar hebben we meteen al zo’n typisch donker Scott-thema bij de lurven: sadomasochisme. Geschilderd in vijftig tinten zwart. Door de hele song klinkt een spannend soort helicopter-geluid: combineer Marlon Brando met helicopters en dan is Apocalypse Now niet ver weg meer.
In Bull wordt de waanzin nog een tandje opgeschroefd. Het nummer wordt gekenmerkt door een vette metal-riff, knallende drums, Latijnse bezweringen en Scott Walker die bijna hysterisch ‘Bump the Beaky!’ herhaalt. Geen idee wat dat betekent, maar veel goeds kan het niet zijn… De helletocht eindigt met een lekker lang instrumentaal drone-outtro, dat in deze context zowaar iets troostrijks, iets zalvends heeft. Dan volgt Herod 2014, het centrale en langste nummer van Soused – en misschien wel het beste. Met een tekst die zowaar enigszins te volgen valt (althans wat het eerste gedeelte betreft), over een moeder die haar kinderen moet verbergen voor een kwaadaardige overheid (‘The goon from the Stasi / is left far behind them.’) Het jaartal in de titel spreekt boekdelen: de mensheid is nog altijd even beestachtig en meedogenloos als in Bijbelse tijden – met name op Bijbelse plaatsen. Als de vette gitaar-drones even stilvallen is het om te worden afgewisseld (in het ‘refrein’) door een monotone, schurende synthesizerklank. Door het hele nummer klinkt zacht op de achtergrond een doodsklok – even dreigend als berustend. Zelfs in de meest heftige momenten blijft die klok in de verte goed hoorbaar.
(Het geluid op Soused is sowieso opmerkelijk mooi geproduceerd. ‘Maximum volume yields maximum results’ staat achterop de duistere hoes. En ja, deze plaat –ik heb ‘m op vinyl- klinkt HARD heel fijn. Ik luisterde ‘m liggend op mijn houten vloer, en dan trilt alles -vloer, ledematen, hoofdhaar- lekker mee met de diepe gitaarklanken. Kippenvel! Helaas heeft een mens buren…)
Fetish begint met schrille elektronica en een geluid alsof iemand op een CV-ketel staat te rammen. Na een minuut of wat valt er een stilte van enkele seconden, gevolgd door allerlei onnavolgbare klanken. Dit nummer had in zijn ongrijpbare ijlheid op Bish Bosch kunnen staan, althans totdat de heren Sunn O))) halverwege alsnog hun goddelijke gitaarmuur optrekken. Wat dan volgt is pakweg een minuut waarop alles samenvalt en het meest rockende stukje muziek van de hele plaat klinkt. De relatieve toegankelijkheid ervan geeft het fragment na al het voorgaande iets bevrijdends en het had nog best wat langer mogen duren. Slotnummer Lullaby is een bewerking van het gelijknamige nummer dat Walker ooit voor Ute Lemper schreef (en dat ondermeer op de Scott-verzamelbox Five Easy Pieces staat). Met in het refrein (‘Lullaby LA LA!’) weer zo’n geschifte, Sound Of Music-achtige, ‘blije’ melodie te midden van alle duistere waanzin.
En dan is Soused, na vijf nummers in krap vijftig minu
ten, afgelopen. Na de eerste beluistering dacht ik: misschien was het beter geweest als Scott zijn gebruikelijke Walkerismes wat meer had beperkt en zich wat meer naar Sunn O))) had gevoegd in plaats van andersom. Of dat de nummers waren geschreven door de heren Sunn O))) en die de zanger wat meer hadden ge-soused in de zee van gitaarnoise. Het resultaat was waarschijnlijk niet beter, maar mogelijk wel verrassender geweest. Maar na een paar keer vertoeven in deze geluidstrip maakt me dat allemaal niet meer uit. Soused is een geweldige, monumentale plaat. Met wat mij betreft Brando en Herod 2014 als uitschieters. Scott Walker, 71 jaar oud, is nog altijd fantastisch bij stem. De onderwerpen en teksten zijn (voor zover ze te volgen zijn) weer op het krankzinnige af ernstig en donker. Alles is passend pompeus geproduceerd en knalt kraakhelder uit de speakers. De gitaar-drones van Sunn O))) passen perfect in het barokke Walker-universum en voegen daar nog nog verdere vertes en (vooral) diepere dieptes aan toe. En waar Bish Bosch met momenten een wat ongemakkelijke luisterervaring is, luistert deze nieuwe een stuk lekkerder weg. Al is ook ‘lekker’ hier natuurlijk een relatieve term.
Met twee albums in twee jaar is Scott Walker productiever dan hij in tientallen jaren is geweest. Zal hij deze creative high volhouden? En zo ja, welke richting slaat hij hierna in? En met wie? Soused is niet alleen de plaat van het jaar, maar -mogelijk- ook een belofte voor de toekomst.
door John Prop
Een zinderend gevoel maakt zich van me meester op het moment dat ik voor het eerst lucht heb gekregen van een samenwerkingsverband tussen Scott Walker en Sunn O))). Hoewel ik me er nog niet helemaal een voorstelling van kan maken, lijkt het me een apocalyptisch vierkoppig monster dat de aarde zal doen beven. De tweede oerknal na die van de Swans eerder dit jaar.
De inmiddels 71 jarige Amerikaan Noel Scott Engel start eind jaren 50 in The Walker Brothers waarvan iedereen de hit “The Sun Ain’t Gonna Shine Anymore” wel kent. Zijn solocarrière erna mis ik volkomen, wat vooral komt door mijn leeftijd. Zijn eerste periode loopt namelijk van 1967 – 1984, van ongeboren tot 13 jaar. Daarom is mijn instapplaat Tilt uit 1995, die als een geweldige mokerslag aankomt. Indertijd ben ik ongeveer van mijn stoel gevallen toen mij is verteld: “je weet wel die gast van de Walker Brothers!” Nieuwsgierig als ik ben, levert een kortstondig onderzoek naar ouder werk al snel een aardige collectie op: Scott (1967), Scott 2 (1968), Scott 3 (1969), Scott 4 (1969) en Climate Of Hunter (1984). Aan tussenliggend werk ben ik niet toegekomen, maar een nieuwe held is voor mij een feit. Op Climate Of Hunter heerst al een vreemde sfeer, maar zoals hij als een sjamaan in een bevreemdend avant-gardistisch decor met metalige franjes op Tilt van zich laat horen is ongeëvenaard. Na de soundtrack Pola X (1999) komt hij pas echt weer met een nieuw album The Drift in 2006. En dat op mijn geliefde 4ad label. Hij vervolgt de weg die hij met Tilt is ingeslagen, zij het dat de muzikale omlijsting misschien nog wel abstracter is geworden. Het hakt er wederom in, wat ook op het album Bish Bosch uit 2012 het geval is. Op die laatste lijkt Walker eerder extremer dan milder in zijn aanpak te worden. Wat dus zo nieuwsgierig maakt naar deze collaboratie met Sunn O))).
Sunn O))), nader te noemen Sun, is me eigenlijk meer aan komen waaien door de recensie exemplaren. Ik heb me er minder in verdiept, maar mag cd’s als White 1 (2003), White 2 (2004), Black One (2005) en Monolyths & Dimensions (2009) nog altijd graag opzetten. Van hun zware gitaarmuren, metaldrones en oerkreten gaat zowel een gigantische dreiging uit als ook een ongrijpbare schoonheid. Dat is de keer dat ik ze live in Paradiso heb gezien alleen nog maar indrukwekkender, omdat het dan ook nog eens behoorlijk fysiek wordt en er een dimensie bijkomt. Overigens hebben ze Scott Walker al eens benaderd om de vocale partijen voor zijn rekening te nemen op Monolyths & Dimensions, hetgeen toen niet door is gegaan. De groep rond de gitaristen Stephen O’Malley (Burning Witch, Khanate, Lotus Eaters, Ginnungagap) en Greg Anderson (Goatsnake), beide uit Thorrs Hammer en The Teeth Of Lions Rule The Divine, weet op harde wijze de mystieke zwarte gaten in het universum aan te boren. Ik ben op voorhand dan ook benieuwd of ze Scott Walker van plaat zullen vagen of dat er inderdaad een angstaanjagend monster aan zit te komen.
Deze joint venture levert nu het vijf nummers tellende Soused op. Een album dat in Groot-Brittannië overigens al in de album Top 30 is beland! Dat zegt niets, maar ook weer iets. Het is niet de alles wegvagende plaat, de tweede oerknal geworden waarop ik stiekem heb gehoopt, maar een toegankelijk werk vind ik het geenszins. Al bladerend in het boekje zie ik ook dat Scott Walker het geheel geschreven heeft. De rolverdeling is duidelijk. Dat hoor je ook meteen al in de openingstrack “Brando” waar Walker meteen met zijn kenmerkende baritonstem als een mannelijke sirene in de donkere nacht over het gitzwarte, klotsende water buldert. Je hoort wat gierende gitaren, dat in een grommend geluid overgaat waar je dreigende klappen hoort. Alsof zijn stem een vervaarlijk monster lokt. Na nog een paar uithalen van Walker begint het monster al wat te piepen. Daarna lijkt hij het al grommend en wel op de knieën te dwingen. Langzaam beginnen de drones, trompet, keyboards, drums en gitaren zich meer ten dienste van zijn theatrale stem te stellen. De stem die de boventoon voert op een griezelig horrorachtig decor. De toon is gezet!
Tweede en tevens langste track “Herod 2014” van een goede 12 minuten, de rest is om en nabij de 9 minuten, vormt een beklemmend hoogtepunt op de cd. Dat komt omdat de zang van Walker hier het mooist drijft op de gitaarriffs van Sun. Maar de spanning komt door de constant klinkende klok, die het einde der tijden lijkt aan te kondigen, plus de Naked City-achtige saxofoonuithalen van Andy Findon die klinken als desperaat geschreeuw. Ook als het plots stil wordt en je enkel surrealistische effecten en keyboardpartijen krijgt, waan je jezelf echt in een film van David Lynch. Bloedstollend en overdonderend mooi.
Overigens doen er diverse gasten mee. Naast Andy Findon zijn dat het min of meer derde Sun lid TOS Nieuwenhuizen (synthesizer, gitaar), Peter Walsh (drumprogrammering, effecten), Ian Thomas (drums), Mark Warman (keyboards, drumprogrammering), Guy Barker (trompet), Sam Walsh (zang) en Dot Allison (zang). Allemaal om de puzzelstukken die Walker in zijn hoofd heeft op de juiste plek te plaatsen. Vandaar dat je de meeste sporadisch hoort opduiken. In tegenstelling tot die bijna constante drones en riffs van de heren van Sun.
In “Bull” krijg je haast een avant-rock nummer voorgeschoteld, alsof Walker iets op de hielen zit. Dat wordt versterkt door de hoge stemmen die zo nu en dan op de achtergrond opduiken. Als in de laatste helft van deze track plots een lange drone klinkt, lijkt het gevaar geweken. Al zorgen drones dat je een unheimisch gevoel blijft houden.
Het vierde deel “Fetish”, want afzonderlijke delen zijn het toch wel enigszins, klinkt het meest abstract. Aan de ene kant brengt het me terug naar de manische wereld van Eraserhead. Het is een kakofonisch haast schizofreen stuk. Biologerende bagger.
Tot besluit krijg je nog “Lullaby”, het meest ongemakkelijke slaapliedje ooit denk ik zo. Het is een herbewerking van een oudere track en bevat delen tekst van William Byrd. Het grommende decor klinkt wat zachter en het is vooral Walker’s stem die hier hol door een donkere ruimte galmt. Totdat hij ineens heel hard op maffe wijze “LULLABY LA LA” schalt. Veel te hard en daardoor weer zo’n factor in dit geheel dat maakt dat je nergens rustig op je stoel zit.
Soused levert een haast psychotische ervaring op, onprettig bij vlagen maar zonder meer geestverruimend en indrukwekkend. Dat laatste vooral omdat het weer een kijkje geeft in de merkwaardige keuken van Scott Walker, alwaar vermoedelijk dagelijks een psychedelische ontbijt wordt geserveerd. Als samenwerking ben ik minder onder de indruk van het album. Nat
uurlijk schept Sun een imponerend zwart decor, maar het staat wel erg ten dienste van Scott Walker. Verder krijg ik soms ook het idee dat het vocale deel overdreven theatraal wordt gebracht, een maniertje voor het effect. Dat alles is misschien bezijden de waarheid, maar zo komt het wel op mij over. Hij is altijd wel wat theatraal, maar ik vind het hier er soms te bovenop liggen. Net als bij de teksten, die gaan van het Nieuwe Testament via 17de eeuwse schilderijen naar William Byrd en Marlon Brando, grijpt het misschien net iets teveel om zich heen. Als een avant-gardistisch toneelstuk of hoorspel in dit geval, waarbij je moet over acteren en articuleren om je publiek te grijpen. Iets dat in het geweldige “Herod 2014” bijvoorbeeld niet het geval is en meteen favoriet is. Begrijp me niet verkeerd: het is zeker een geweldig en bovenal bijzonder album! Als ik een cijfer aan zou moeten plakken, dan een 7,5. Een album dat ik moet hebben, maar vermoedelijk niet grijs ga draaien. Naar een vervolg zou ik dan ook uitzien, wellicht nu met Sun die de lijnen uitzet? Eén ding is duidelijk met deze combinatie: de zon, die gaat niet meer schijnen.
door Jan Willem Broek
Even de context schetsen:
Toen enkele maanden geleden het nieuws werd gelanceerd dat Scott Walker met Sunn O))) een plaat zou gaan maken, was mijn reactie in eerste instantie er een van ongeloof. Of liever: eerst zien, daarna geloven. Maar toch: zou het? Kan dit wel? En indien wel, hoe goed gaat dat dan wel niet worden?
Want Walker heeft twee van de meest indrukwekkende platen van de laatste 10 jaar gemaakt, en Sunn O))) heb ik bijna even hoog zitten. En dat die twee dan samen muziek gingen maken. Goddomme.
Het bleek waar. Beelden kwamen langs. Klanken sijpelden door. Meningen werden verkondigd op basis van een enkel minuutje muziek. Het ging goed komen.
[Eerste beluistering.]
‘Brando’ heet de eerste track. Play. DA FUCKKK! Wat is dit!? Walker die een romantische opera zingt? Ik heb een bloedhekel aan kitscherige romantische opera’s! Pfff, het zal toch niet…
Gelukkig, daar komen de Sunndrones al snel opdagen. Klinkt als een comfortabele deken. Heerlijk, die zware aanhoudende gitaartonen. Oef, en die stem van Scott, heerlijk vervreemdend, die abstractie, het drama. Hou ik van. Voelt bijna als thuiskomen.
[Tweede beluistering]
Ho. Wacht even. Confortabel? Heerlijk vervreemdend? Thuiskomen? Bij Scott O)))? Nee toch? Dit zou toch moeten schuren en wringen? En dat ik me dan ongemakkelijk ga voelen? En na een beluistering murw ben? Maar nee. Verbazingwekkend hoe makkelijk Soused naar binnen glijdt. En hoe bekend het vanaf de eerste tonen (na die operaklanken dan) klinkt.
[Derde beluistering]
Maar is dat erg? Want Soused mag dan direct bekend klinken, het is wel een heel mooie plaat, die ik graag nog een keer op zet. En nog een keer. Prima toch?
[Vierde beluistering, en alles daarna]
Ja, en nee. Alle respect voor Scott O))) als samenwerkingsverband: het is duidelijk geen haastklus, het is goed doordacht, en alle elementen die aanwezig moeten zijn, zijn dat ook. Maar de impact van Walkers The Drift en Bish Bosch wordt nergens gehaald. Of intense zwartheid van Sunn O)))’s Black One: ook ver weg. En dat is wel jammer, want afzonderlijk kunnen ze het dus wel. Waar de schuld ligt? Ik denk bij beiden. De mannen van Sunn O))) hebben zich teveel in een bijrol laten drukken en komen niet verder dan ‘excellente begeleidingsband van Scott Walker’. Maar daarnaast zorgen hun drones voor veel te weinig ruimte en leegte; het geluid zit vol. Walkers stem gedijt juist bij de stilte, bij de ruimte, bij de leegte, alwaar hij volledige controle heeft over elke trilling in het geluid én de gedachten en beelden die het bij je oproept. Soused is gevuld en laat daarmee te weinig ruimte over voor de eigen verbeelding.
En wat ook meespeelt: de zanglijnen van Walker zijn echt meer catchy dan hij in dertig jaar heeft gezongen. Daarmee blijven plots tracks echt hangen op bijna-meezing-niveau. Wat trouwens bij ‘Bull’ erg goed uitpakt, wat een geweldig nummer. De abstractie van het oudere werk wordt echter nergens bereikt. En uiteindelijk ook gemist.
Wat Soused overigens geen gemiste kans maakt. Scott O))) doet het heel goed samen, maar het gevoel dat overblijft is: het had allemaal specialer gekund. Ik had tenminste wel verwacht. Voor minder doe ik het eigenlijk niet bij grootheden als Walker en Sunn O))).
door Bas Ickenroth