Vlak tegen het einde van de film zien we machines in een mistige kamer staan. De camera rolt langzaam naar een soort koker met een slang eraan (zie boven). Dichtbij gekomen zien we de mist langzaam in de koker verdwijnen. De camera stopt en houdt het shot 75 seconden lang vast.
De Aziatische film-avantgarde lijkt nogal eens een voorliefde te hebben voor het in tweeën hakken van een film. Sang-soo Hong (Zuid-Korea) gebruikt in Virgin stripped bare by her bachelors, Woman is the future of man en Tale of cinema steeds dezelfde truc. Halverwege lijkt de film opnieuw te beginnen, maar ontrafelt het verhaal zich met verschillen die duidelijk maken dat de regisseur speelt met vertelperspectieven van twee mannelijke hoofdrolspelers. Ieder vertelt zijn kant van hetzelfde verhaal op een voor hemzelf flatterende manier.
Ook Apichatpong Weerasethakul (Thailand) hakt graag. In Tropical malady bijvoorbeeld heel rigoreus. In deel één zien we een opbloeiende liefde tussen twee mannen enigszins onduidelijk eindigen, in deel twee zien we iemand voorzichtig door een donker oerwoud kruipen om uiteindelijk in een tijger te veranderen. Daar zit je dan, bij de aftiteling. Syndromes and a century is iets conventioneler en gebruikt de Sang-soo Hong-truc. Halverwege begint de film opnieuw. Een eenvoudige interpretatie in termen van verschillende vertelperspectieven laat Weerasethakul echter niet toe.
Plaats van handeling is een plattelandsziekenhuis. We zien een vrouwelijke dokter, Toey, die een soort evaluatiegesprek houdt met een nieuw aangestelde dokter, Nohng. Even later helpt ze een oude monnik die steeds droomt dat kippen hem aanvallen. Deze overhandigt haar een oud goedje dat helpt bij het reguleren van de menstruatiecyclus. Toey wordt later benaderd door een conciërge die haar vraagt zijn geliefde te worden. Zij beantwoordt zijn verzoek met een verhaal (dat we te zien krijgen) over een orchideekweker op wie zij ooit verliefd was. De zus van de orchideekweker heeft één been dat een beetje korter is, als gevolg van een ongeluk. Ze smeert er modder op. Dan is er nog een jonge monnik die voor het eerst een tandarts bezoekt. De tandarts neemt tijd voor een liedje tussendoor – hij is eigenlijk zanger – en de monnik vertelt over zijn dj-ambities.
Bent u er nog? Goed, de film begint op te stijgen als de handeling zich verplaatst naar een modern ziekenhuis in de grote stad. We zien dezelfde hoofdrolspelers, Toey, Nohng en de verliefde concierge. Toey interviewt wederom Nohng, maar het gesprek verloopt iets anders. Toey raakt in dit deel wat op de achtergrond, de film richt zich nu op Nohng. Deze heeft nu een vriendin met een baan in het bedrijfsleven en zij probeert Nohng ervan te overtuigen zich te laten overplaatsen naar dezelfde stad als waar zij werkt. Nohng antwoordt niet (maar heeft een zichtbare erectie), wandelt wat door het ziekenhuis en belandt in de afdeling voor veteranen, waar tevens prothesen worden vervaardigd. Daar keuvelt hij wat met andere doktoren. Een vrouwelijke arts haalt een fles drank tevoorschijn en probeert middels chakra-hocus-pocus een jongen te genezen met koolstofmonoxidevergiftiging. Oh ja, de tandarts. Deze heeft nu een assistente en laat zich niet meer verleiden tot gekeuvel met de patiënt: er moet gewerkt worden. De film eindigt met een losjes gecomponeerde sequentie die me sterk deed denken aan Antonioni’s L’eclisse. Lege ziekenhuisgangen, gevolgd door die scène met die koker, joggende mensen, jongeren die een speeltuigje in de lucht oplaten (denk La notte!), fitness-ende mensen.
In het eerste deel krijgt de kijker een aantal verhaallijnen en scènes voorgeschoteld die tesamen eerder een sfeer neerzetten dan een verhaal vertellen. Deze schetsen krijgen pas betekenis in de context van de tweede helft. Maar wat die betekenis is laat zich niet eenvoudig omschrijven. Het voelt alsof Weerasethakul zijn uiterste best heeft gedaan een simpele duiding te voorkomen. Syndromes and a century gaat niet over verschillende vertelperspectieven of het gebrekkige geheugen. Daarvoor lopen de verhalen tezeer uiteen. Het woord reïncarnatie valt in de film twee keer, maar dekt de lading niet afdoende. De verzakelijking van de moderne mens onder invloed van de technologische vooruitgang? Veel te banaal. Het leven in de stad ziet er uiterst vredig uit, met groene parken waar tevreden mensen aan fitness doen. Weerasethakul probeert middels cinema een idee of gevoel uit te drukken dat zich niet eenvoudig laat vangen in woorden, maar verre van betekenisloos aanvoelt.
Maar de mens is gemaakt voor duiding en als ik dan toch een gooi moet doen, zou ik ‘verbondenheid’ zeggen. Syndromes and a century drijft op tegenstellingen: stad vs. platteland, man vs. vrouw, chakra hocus-pocus vs. medische wetenschap, stenen Boeddhabeelden vs. koperen standbeelden, verschillen in tijd, etcetera. Nergens echter worden deze tegenstellingen tegengestelde krachten. Door twee verhalen te vertellen met een grote overlap creeërt Weerasethakul een samenhang die existentieel en universeel is, maar die tijdens het lopende verhaal niet hoogdravend is. Nou ja, de mist-zuigende koker is zo bezien een ‘worm hole’ die alle tijd en ruimte met elkaar verbindt. Het leven gaat wel degelijk verder en er is progressie. Zo verschijnt het meisje met het korte been uit het eerste gedeelte in deel twee kort in beeld met een speciale schoen. De film eindigt fit, met mensen die aan hun gezondheid denken. Maar de progressie heeft de traditie er nog niet uitgelopen. Ook een arts kan bij-geloven. De koker is een afzuigkap die de mist van het menselijke denken tergend langzaam probeert weg te zuigen. maar zonder al te veel resultaat. De voortjakkerende mens zit in zichzelf gevangen, een eeuw is niets.
Weerasethakul is een experimentele filmer die de grenzen van cinema opzoekt. Met trage shots die in rust wat sneetjes alledaagsheid registreren weet hij de kijker, door het langzaam verhogen van de complexiteit, te vervelen danwel lichtjes te betoveren. Dat laatste in mijn geval. Hetgeen een vraag oproept als: Waarom ben ik geïntrigeerd door Weerasethakul en doet David Lynch me tegenwoordig weinig meer? Is Lynch me teveel Twilight zone geworden? Of geloof ik niet meer dat Lynch iets wil vertellen over de mens? Daar ga ik eens over nadenken.
Door olafk