Stone Jack Jones – Ancestor

Stonejackjones-ancestors[cd, Western Vinyl/Konkurrent]

De naam Stone Jack Jones associeer je met een stoer persoon met een eeuwige stoppelbaard en zware shag rokend. Het zou zo een beroemde filmster, sportheld of personage uit een boek of televisieserie kunnen zijn. Echter is het een getalenteerde singer-songwriter uit Buffalo Creek (West Virginia). Hij komt uit een mijnwerkersfamilie, waarbij zijn vader de vierde generatie op rij vormt. Voordat Jones aan het werk gaat zit hij eerst in het leger. In Vietnam krijgt hij een epilepsie aanval en wordt uit het leger gezet. Eenmaal terug in de VS drukt zijn vader hem op het hart niet de vijfde in de generatie mijnwerkers te worden. In plaats van de schacht af te dalen, neemt hij zijn gitaar en gaat zwerven. Dat brengt hem uiteindelijk naar Nashville, waar hij in 2002 zijn debuut Narcotic Lollipop het licht laat zien op het Fictitious label van producer Roger Moutenot (Yo La Tengo, Sleater Kinney, They Might Be Giants, Sleater Kinney, Beulah). Hij krijgt daarbij ook hulp van niemand minder dan Patty Griffin (zang, percussie). Het staat vol met uit het leven gegrepen onderwerpen die fraai ondergedompeld worden in donkere bluesrock. In 2006 verschijnt op hetzelfde label zijn tweede cd Bluefolk, waarop wederom Patty Griffin hem bijstaat. Jones laat op prachtige wijze zien hoe duister de wereld eruit ziet, waarbij hij meer dan eens verwijst naar de Bijbel. Het label gaat failliet en ondanks de fraaie cd’s lijkt het licht te doven als in een mijnschacht rondom deze bijzondere artiest.
Gelukkig heeft het klasselabel Western Vinyl label Stone Jack Jones inmiddels opgenomen in de stal. Na acht jaar stilte komt daar hij met zijn derde album Ancestor aanzetten, dat wederom door Roger Moutenot is geproduceerd. Naast gastzangeres Patty Griffin doen er nu ook diverse leden van Lambchop (Kurt Wagner, Ryan Norris, Scott Martin), Cortney Tidwell en diverse andere muzikanten. De beroepsmelancholicus wordt warm omhelst door de Nashville scene en dat is niet meer dan terecht. Het is een verstild eerbetoon aan zijn voorouders geworden. De noeste Jones zingt met zijn zalvende, herfstige stem, die ergens tussen Mark Lanegan, Scott Kelly en Tom Waits uitkomt, over van alles hem gevormd heeft, van steenkool tot honden en zaken die mis zijn gegaan. Dat alles wordt voorzien van darkfolk, subtiel stemmige rock, altcountry en lichte experimenten, gebracht met diverse gitaren, drums, elektronica, strijk- en blaas instrumenten, mondharmonica, piano en meer. Alles in een mineurstemming, maar nergens echt terneergeslagen. Het is een oprecht verslag, recht uit het hart. De rustieke songs zijn zowel hypnotiserend als ongemakkelijk, waarbij de nachtelijke atmosfeer je eenvoudig weet mee te slepen. Op de momenten dat je de schitterende samenzang met Patty Griffin hoort, wordt het bij vlagen even naar een nog hoger en haast hemels niveau getild. Hij brengt op zichzelf staande parels ten gehore, maar ter referentie moet je naast de eerder genoemde artiesten denken aan Lambchop, The Triffids, James Blackwell, Bonnie ‘Prince’ Billy en Bob Dylan, al past dus niets helemaal. Stone Jack Jones, die naam kan ik wel honderd keer achter elkaar roepen, brengt een ingetogen maar bevlogen geheel. Een uiterst biologerend en bij de strot grijpend album vol bezinnende en hartverwarmende schoonheid.

door Jan Willem Broek

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.