[cd-r, esc.rec]
Je hebt van die albums, die je meteen bij de lurven grijpen en inslaan als een bom, zonder dat je ze meteen kunt doorgronden. Dat overkomt mij bij het debuut A Lighter Weight, A Stronger Back van het Nederlandse Salt Supply, uitgebracht op het prestigieuze label esc.rec uit Deventer. De band, bestaande uit Marc Fien (drums, percussie), Niels Keijzer (bas, contrabas), Jasper Koekoek (gitaar, keyboards, synthesizers, piano, orgel, mandoline, programmering) en Harm van Kruistum (gitaar, zang, keyboards, piano, tekst), werkt al sinds 2004 aan dit album. En dat is te horen aan de complete productie ervan. Nu hoop ik dat we nog lang geen zoutvoorziening nodig hebben op de alsmaar kouder wordende wegen, maar zie het zout hier als het noodzakelijke ingrediënt om te overleven. In het geval van Salt Supply moet je dan zout ook vooral nog eens zien als de verbinding tussen de diverse elementen, want dat is iets waar de groep in uitblinkt. Daarnaast is het ook zout in de wonden van de inspiratielozen, zout van de tranen van blijdschap en ontroering. Je kunt deze beeldspraak gerust met een korreltje zout nemen, maar laat ik me dan even concentreren op de muziek zelf. De cd opent met twee nummers die in eerste instantie herinneringen oproepen aan de meest gevoelige muziek van Radiohead, zij het dat de inkleuring totaal eigenzinnig is, zowel door het originele instrumentgebruik als de diverse samples en elektronische franje. De muzikanten brengen steeds breekbare maar rijk gedetailleerde composities, zonder je ooit te overladen. Dit doen ze samen met diverse gasten op (koor)zang en hoorns. Dat alles gaat gepaard met heerlijk melancholische atmosferen en innemende zang, die je niet onberoerd kunnen laten. Qua stijl lappen ze ook alles aan hun laars. De hoofdmoot bestaat uit post-rock uit de tijd van Tortoise, ook één van de referenties, waarbij het meer draait om intieme en doorwrochten experimenten dan het ruigere gitaarwerk. Salt Supply mengt tevens jazz, Afrikaanse en andere wereldse elementen, avant-garde, wave, filmmuziek, klassiek, indierock en folk door hun haast ongrijpbare geluid. Bij elke luisterbeurt geeft deze cd meer schatten prijs. Ze doen me qua totaalgeluid het meest denken aan Vieo Abiungo, maar roepen ook associaties op met Macha, Dez Mona, Zoppo, Disco Inferno, Doomed Bird Of Providence, Winterpain, Loren Nerell, At The Close Of Every Day en Clemm. Dat lijkt alle kanten uit te waaien, maar toch weten ze op indrukwekkende wijze er een caleidoscopische eenheid mee te creëren. Nergens krijg je een referentie cadeau, omdat ze er altijd weer een andere draai aan geven. In “Lake Toba”, vernoemd naar een meer bij Sumatra, brengen ze bijvoorbeeld gamelangeluiden ten gehore, zonder dat hun eigen totaalgeluid daar enigszins door ondermijnd wordt. Of er duikt zoals in “Master Says” ineens prachtige koorzang op, die wel op heel indrukwekkende wijze binnenkomt en waarbij woorden tekort schieten. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van hun bekwaamheid, veelzijdigheid en originele visie op de muziek. Ze weten een hoop elementen op bijzondere, experimentele en imponerende wijze te incorporeren in hun verbluffende totaalsound. Ik kan hier dan ongezouten mijn mening geven, maar adviseer je vooral zelf eens te gaan luisteren en genieten van deze band middels onderstaande link. Eén van de grootste verrassingen van dit muziekjaar, die het zo maar tot mijn jaarlijstje zou kunnen schoppen. Ook de artwork is buitengewoon fraai. Een groots, fijnkorrelig en meesterlijk kunstwerk!
door Jan Willem Broek