Roy Montgomery – R M H Q: Headquarters (4cd, Grapefruit Records / Konkurrent), releasedatum 21-10-2016
In de jaren 90 duik ik in de muziekscene van Nieuw-Zeeland, die een gigantische rijkdom aan experimentele muziek bevat en zeker toentertijd z’n gelijke niet kent. Het voelt ook echt als schatgraven. Eén van de sleutelfiguren is de legendarische gitarist en soms zanger Roy Montgomery.
In 1980 al start hij The Pin Group samen een andere legende Peter Stapleton (Flies Inside The Sun, Scorched Earth Policy, Rain, The Terminals, Victor Dimisich Band, Sleep), waarmee hij later ook de groep Dadamah deelt. Het is muziek die opvalt door de rauwheid, waarbij ze putten uit de goth rock, indie rock en spacerock. Maar er is veel meer daarna, want hij duikt met Chris Heaphy op onder hun beider namen en in de groep Dissolve, met Bardo Pond vormt hij Hash Jar Tempo en een aantal jaar geleden nog Torlesse Super Group met Nick Guy (Barnard’s Star). En dan zijn er nog gelegenheidsprojecten als The Shallows, The Blanking Machine en The Sommerville Players. Ook werkt hij samen met Flying Saucer Attack, Grouper, Loren MazzaCane Connors, The Azusa Plane, Kirk Lake en Bruce Russell (The Dead C, A Handful Of Dust, ex-Corpus Hermeticum labelbaas)en geeft hij acte de présence op de sublieme compilatie Harmony Of The Spheres. Naast de genoemde genres boort hij ook krautrock, noise, avant-garde, drones en psychedelische rock aan, waar altijd een zekere melancholie vanuit gaat. Maar waar hij mij het aller-diepst raakt is met zijn solowerk, dat hij tussen 1995 en 2001 op labels als Drunken Fish, Kranky en VHF aflevert. Hierop weet hij met gitaar en reverb waanzinnig mooie klanklandschappen te maken, die een enorme diepgang en emotionele lading hebben. Dat laatste komt ook voor een deel voort door het overlijden van zijn vrouw. Het gaat van experimentele en abstracte muziek naar gitaarambient, lo-fi en psychedelische rock. Onnavolgbaar! Na 2001 wordt het stil. Er verschijnen nog wel wat compilaties met nieuw materiaal en werk van singles, een soundtrack (Music From The Film Hey Badfinger) en een samenwerking met Bruce Russell, maar niet meer een solowerk zoals destijds. Daar komt nu verandering in met het verschijnen van R M H Q: Headquarters. Een 4 dubbele cd of lp, waarbij je de lp’s ook los kunt krijgen. Dat laatste valt te begrijpen, want het is ook niet 1 album, het zijn er daadwerkelijk 4. BAM! Ik zal ze daarom ook één voor één bespreken en los van het Schaduwkabinet vanwege de lengte.
R: Tropic Of Anodyne:
De eerste schijf telt 8 songs met een totale lengte van ruim 43 minuten. Hij werkt hierop met 5 verschillende gitaren, diverse effecten en zang. Dat laatste is wel een opvallend iets, omdat hij veelal op instrumentale wijze van zich laat horen. Maar zijn zang mag er wezen; denk aan een combinatie van Graeme Jefferies (The Cakekitchen, This Kind Of Punishment, Nocturnal Projections), Leonard Cohen en Michael Gira (Swans, (World Of) Skin, Angels Of Light). Hierbij vindt de muziek daar ook wel aansluiting, zij het dat het skeletachtige doch ruimtelijke gitaarspel van Montgomery gewoonweg uniek is. De gitaren vouwen zich er op kabbelende, doeltreffende wijze om de zang en vormen voor wat lucht tussen de zware, droefgeestige zang. Hoewel daaruit ook shoegaze, wave en psychedelische geluiden komen die de atmosfeer nog wat drukkender maken. Montgomery weet je als geen ander te hypnotiseren en mee te voeren op de muziek van zijn zielenroerselen. Anders dan ik gewend ben, maar een behoorlijk overrompelend en contemplatief begin.
M: Darkmotif Dancehall:
Op de tweede cd, die 9 tracks breed en bijna 44 minuten lang is, vaart hij met 3 gitaren, een bas en weer een slootlading aan effecten een totaal andere koers. Geen zang dus, maar wel muziek waaruit vele emoties en beelden naar boven borrelen, die voor zichzelf spreken. Vooral onmacht, wanhoop en woede lijken naar voren te komen in deze scherpe stukken vol noise, gruizige, mysterieuze en soms extreme gitaarmuren, die zorgen voor donderwolken en op langzame maar verwoestende wijze voorbij trekken. Het klinkt haast of hij wave, shoegaze, postrock en noise door een blender haalt en van die gemalen puzzelstukken in een uiterst emotionele geladen bui weer tot één geheel heeft weten te smeden. Dat klinkt als een gedroomde mix van Joy Division, Slowdive en The Telescopes. Zeker na de vorige schijf vormt dit een indrukwekkende en verrassende andere kant van Roy Montgomery. Hij weet wederom te zorgen voor een totaal unieke en sublieme luisterervaring.
H: Bender:
Het derde deel van zijn vierluik bestaat uit 8 nummers die finishen na 43 minuten. Met ongeveer dezelfde instrumenten en apparatuur als de vorige schijf, gaat hij nu weer op meer bezinnende wijze te werk. Ook hier is alles volledig instrumentaal, wat bij Roy Montgomery dus bepaald geen nadeel is. Sterker nog, hij weet als geen ander hoe hij zaken zonder zang tot uitdrukking kan brengen. De manier van spelen laat zoveel aan de verbeelding over voor de luisteraar, dat je de woorden vanzelf wel vindt. Muzikaal gezien grijpt hij hier het meest terug naar zijn Kranky periode en lengt dat aan met muziek de je wellicht van 4AD gewend bent. De stemmige gitaarpartijen laten je enerzijds op dromerige en eigenzinnige wijze terugdenken naar bands als Cocteau Twins, Dif Juz, Yellow6 en Durutti Column, maar hebben aan de andere kant ook de toekomst in het vizier door een tijdloos, puur en reëel geluid aan de dag te leggen dat wonderschoon is.
Q: Transient Global Amnesia:
Het laatste album van de vier herbergt slechts 5 stukken, maar wel met een spanwijdte van ruim 43 minuten. Wederom met een mix aan gitaren en effecten kiest hij hier voor een meer psychedelische benadering. Het raakt aan de krautrock, maar door zijn eigengereide, trage invulling blijft het ook gewoon een typische Roy Montgomery plaat. Je wordt meegevoerd op een haast hallucinerende trip, mede door de repeterende elementen. Montgomery neemt echt de tijd om zijn meanderende muziek naar een soort climax te leiden. Er lijkt een soort berusting uit te gaan van zijn wanhoop en hoop; het is wat het is lijkt het motto. Daarbij houdt hij het midden tussen Popol Vuh, Slowdive en Yodok III. In de slottrack “Weathering Mortality” krijg je nog de fraaie sopraanzang van Emma Johnston te horen, die de toch al melancholische muziek van een gouden randje voorziet. Ook dit deel uit het vierluik is weer totaal anders dan de rest, maar weet net zo te overtuigen.
Ik heb dan bijna drie uur ademloos naar één van mijn grote helden geluisterd en kan enkel concluderen dat hij heer en meester is en blijft in het scheppen van muziek die je tot op het bot kan raken. Een terugkeer van jewelste, die nog lang na zal zinderen. Alleen was Kiwi records natuurlijk veel toepasselijker geweest dan Grapefruit. Ja, een mens probeert altijd een verbeterpuntje te zoeken.
door Jan Willem Broek