Is het alweer april? Gebeurt er nog wat? Genoeg om eens te kijken of er grote lijnen in techno zijn te ontwaren. OMC zag voor het eerst in lange tijd zelfs de binnenkant van een cd-winkel.De meeste antwoorden komen, het hoeft inmiddels niet meer te verrassen, uit Nederland. Het is die VOC-mentaliteit!
De vierendertigste disco revival. Deep House geneuzel. De terugkeer van twostep. Of toch maar weer eens Drexciya afstoffen? Het zal allemaal wel, techno gaat geduldig zijn gang in 2009. Wat kan je daar tegenwoordig nog aan grote lijnen in ontdekken? In ieder geval twee die je zelf kan bedenken. De eerste zou ik fundamentalisme willen noemen. Een beladen term maar wel die de intenties omschrijft van bepaalde Berlijnse techno DJs en producers gegroepeerd rond de Berghain club en Ostgut Ton label. Bovendien techno is geen monotheïstisch religie dus een vriendelijk fundamentalisme is het gevolg, waar bepaalde waarden worden bewaakt zonder invloeden van buitenaf per definitie af te stoten. Het langverwachte One album van Ben Klock is techno zoals Berlijnse techno hoort te klinken. De eerste keer dat ik One hoorde, juichte ik dan ook meteen iets van “instant klassieker!” Zwaarmoedige, kale heipaaltechno met die essentiële aquatische twist die sinds de hoogtijdagen van Porter Ricks in de Berlijnse sound hoort door te klinken. Zelfs de paar vocale tracks waren niet irritant. De hele opbouw van dit argument neigt al naar het onvermijdelijke vervolg: One houdt na verloop van tijd de aandacht niet vast. Het album is te lang en dat wreekt zich wanneer je aan frontloading doet. Vooral ‘Gold Rush’ waar een track wordt opgebouwd uit het geluid van een klinkende munt doorbreekt de irritatiegrens. Jammer, want 2/3 van One is techno zoals het bedoeld is, laverend tussen trance en de betere Aphex ambient. Het is, vermoed ik, muziek die in zijn herijking van oude waarden ook uiteindelijk echt functioneert in de oudste aller waarden: de mix. Wie de fundamentalistische sound in volle glorie wil horen moet Len Faki’s Berghain 03 mixcd (eveneens op Ostgut Ton) opzetten. De eerste editie van labelbaas/DJ/ideoloog Marcel Dettmann wordt het eerste uur ongenadig weggeblazen met techno-techno: hard, voortstuwend, groots, met pieken, Millsiaanse hamerpiano’s en zonder “hits”, dezelfde platen die iedereen draait of rockistische concessies.
Faki eindigt Berghain 03 echter met de favoriete beweging die Ostgut Ton moet beschermen tegen museumificatie: dubstep (de Burial remix van Bloc Party nog wel.) Want je hebt fundamentalisme en een alternatieve strategie van de hybride. Kort gezegd: techno moet openstaan voor andere invloeden en waarom kan dat niet dubstep zijn? Maar af en toe een dubstep plaat in je mix verwerken is nog wat anders dan een echte hybride maken. De meest bejubelde uitwerking van de relatie techno-dubstep komt niet uit Berlijn maar uit Nederland zoals gepresenteerd door Martyn op zijn Great Lengths album. Of de hybride een naadloze synthese is betwijfel ik, Great Lengths (schattige hoes trouwens) is nog steeds meer techno dan dubstep maar verfrissend klinkt het wel. In zekere zin hoor je Martyns wortels in jungle veel meer dan een pure dubstep invloed maar het werkt allemaal wat beter dan de eerste golf van jungle-techno rond 1995. Wat maakt Martyn dan anders? Zijn bas is dubbier dan normaal, de snares zijn wilder/speelser en hij heeft een voor techno superieur gevoel voor vocalen die (ik vermoed weer vanwege zijn jungle verleden) beter door de muziek zijn verweven. Een hybride, hoe geslaagd, kan geen revolutie zijn en misschien werkt het geluid van Great Lengths, dat zo af klinkt, het idee ook tegen.
Is er dan nog iets anders te bedenken dan het bijvijlen van bestaande modellen? Luisterend naar Balance 014 van Joris Voorn is mijn antwoord: ja. Maar waarom dat antwoord? Toen ik eind 2008 het persbericht las waarin Balance 014 werd aangekondigd overviel euforie me, een voorgevoel dat Voorn een Grote Stap Voorwaarts ging nemen, gevolgd door een vlaag van realisme die fluisterde dat zulke beloftes zelden tot nooit worden waargemaakt. Dus koste het me zelfs nog moeite (de psychische variant) om Balance 014 aan te schaffen, in een echte cd-winkel (en dan te bedenken dat er een tijd was dat ik me haast zwetend dwong om een maand geen plaat aan te schaffen.) Een cruciale stap overigens. Balance 014 is muziek die van cd moet klinken, het volle geluidsspectrum is nodig om de details van de lappendeken die Voorn heeft gemaakt met Ableton, een programma dat helaas het leven te makkelijk heeft gemaakt voor veel muzikanten en DJ’s terwijl het in handen van een meester dít kan opleveren. Met 102 tracks heeft Voorn twee mixen gebouwd die, en dit is essentieel, de technische handelingen transcenderen. Balance 014 is in navolging van zijn magistrale Resident Advisor mix uit 2006 een overkoepelend emotioneel statement zonder dat Voorn het verder uitspelt. Een Borgesiaanse Aleph, een-blik-op-alles: steden, tekenfilms, gefrustreerde revoluties, liefde, sterrenregens, seizoenen die voorbijtrekken, wedergeboorten en Spinvis komt op het laatst ook nog langsfietsen. Geen wonder dat zijn gezicht op de hoes is vervaagd (terwijl zijn uiterst coole -Dior of toch Japanse?- jas scherp in beeld blijft.) Techno kan dus nog genoeg maar je moet er voor zwoegen, connecties leggen, laag op laag leggen, nieuwe archeologie bedrijven, genealogieën bestuderen, dromen duiden, de wereld zoals in de beste sciencefiction uit het niets opbouwen.
door OMC