Films over tv-quizzen, er zijn er niet veel, goh, het is dan ook een heel beperkt onderwerp natuurlijk. Eigenlijk lijkt er maar één mogelijkheid om er iets dramatisch interessants uit te peuren. Vals spel. De andere optie zou zijn, gaat de kandidaat winnen: ja of nee, maar dat is net zoiets als kijken naar de "real thing" op tv.
In Slumdog Millionaire vermoedt men fraude waar dat niet zo is, in ensemble-film Quiz Show van Robert Redford wordt er gefraudeerd waar je 't niet (naïef misschien) verwacht. Geen op eigen houtje vals spelende kandidaten, zoals nog eens lollig werd bewezen in een of andere door SBS6 uitgezonden docu (ik dacht van Martin Bashir) waarin Who Wants To Be A Millionaire werd opgelicht door een voormalig kolonel, die de antwoorden door zat te kuchen. In Quiz Show zijn het de komisch vuilbekkende producers zelf die het vals spel als het ware aan de kandidaten opleggen, uitlokken. Zij bepalen wie wint en wie niet en probeer jij maar 'ns eerlijk te blijven als je net alle goede antwoorden voorgekauwd hebt gekregen. In een mooie scène heeft clean cut intellectual Charles van Doren (Ralph Fiennes) voor 't eerst op die manier gewonnen. Hij loopt de trappen van de studio af, boven schaamt ie zich, maar beneden denkt ie aan al 't geld en de roem en is ie om. Eindelijk kan ie een ietsepietsje in de schaduw van zijn vader (Paul Scofield als de schrijver Mark van Doren) staan, een iets te karikaturaal wereldvreemde literatuurprofessor. Deze vader-zoon-spanning is de minst interessante, wat clichématige kant van de film en vermoedelijk ook het meest gefantaseerd. Dan was het door z'n vader geëxploiteerde jonge genie in Magnolia, die in zijn broek pist van angst, heel wat aangrijpender. Dat is dan ook een kind. Van Doren jr. blijft iemand die beter had moeten weten. Fiennes is goed maar het zijn anderen die feller schitteren. Quiz Show is vooral een vehikel voor de volkomen onbekende Rob Morrow, in zijn eerste feature film, en, als ik me niet vergis, meteen zijn enige hoofdrol. Daarvoor had ie enkel tv-series gedaan en vreemd genoeg ook daarna (en tot op heden) bleef ie in die wereld. (Kun je vast ook een uitstekende boterham verdienen) De man heeft een heerlijk knauwend accent, vraag me af of het iets specifieks New Yorks is, hij houdt zelf z'n mond een beetje schuin. Het klinkt ook wel zuidelijk of Australisch. Het kan aan z'n hoofd liggen, maar in een remake zie ik Russell Crowe de rol ook wel doen. Morrow speelt de Harvard-graduate Dick Goodwin die voordat ie (zo zucht hij) naar Wall Street gaat om binnen te lopen, bij een of andere vage overheidsinstantie werkt. De mannen op kantoor babbelen een beetje, lossen kruiswoordraadsels op (bedenk hier een luie ambtenaren-grap) maar Goodwin wil natuurlijk iets nuttigs doen en bijt zich vast in een onder de tafel gemoffeld rapport. Inderdaad over de quiz shows. Volgt een boeiend kat- en muis-spel waarin hij met Van Doren een vriendschap sluit die geen echte vriendschap is en de kansen constant keren. (Er wordt ook letterlijk gepokerd) Beide zitten eigelijk vol van ambities die ze niet waar kunnen maken. Goodwin (die van z'n vrouw, Mira Sorvino, krijgt te horen hoe geniaal ie wel niet is) zou eigenlijk liever de hele tv uitdagen, NBC omverwerpen!
De derde grote man in de film is John Turturro die vrijwel altijd leuk is. Je zou hier zweren dat hij werkelijk joods was. Hij lijkt het meest naïef maar is 't achterdochtigst. Ogenschijnlijk een sul, maar vol gewiekste dromen om het in showbiz te maken. Is alles wat ie doet tactiek of praat hij 't slechts achteraf goed? Met zijn uiterlijk lijkt tv sowieso een lastige zaak. ("Now there's a face for radio") Zíjn vrouw (een ook al onbekende en uitstekende Johann Carlo) denkt eveneens dat hij een genie en hij is ook even de held van de buurt, maar wordt dan van z'n voetstuk gedwongen. En dat gaat niet zomaar! Zo is hij zowel vervelend als sympathiek, precies iets wat de film bij de meeste personages voor elkaar krijgt. Zelfs voor de belangrijkste producer (David Paymer) die voor tv leeft, kun je nog best begrip op brengen. ("It's entertainment!")
Het ironische aan Quiz Show is dat het op feiten is gebaseerd, waardoor er dus door "the big corporations" eigenlijk een tweede keer geld wordt verdiend aan de quiz-deelnemers, die zo graag zelf hadden willen schitteren. (En dat ook deden zo lang ze konden)
Beroemde acteurs maken vroeg of laat allemaal een film, meestal is het resultaat mager, misschien omdat ook het publiek en de pers "erin zitten" alsof het een zijspoor is. Een hobby. Denk aan de probeersels van Anthony Hopkins, Robert de Niro en, helaas, John Turturro himself. Dat maakt het des te knapper dat Robert Redford met Quiz Show voor een tweede keer aantoonde, na het pareltje Ordinary People, een prima regisseur te zijn.Dat zagen er meer, want Martin Scorsese zal toch niet voor niets op zijn komen draven voor een cameo.
(door Ludo)