U vraagt en krijgt. Lezer Oboema legt haarfijn uit wat zijn favoriete plaat van
2008 is. Hopelijk de eerste in een reeks. Schroom derhalve niet de eigen odes aan het muzikale object/moment/concert van het
jaar op te sturen. Jaarlijsten mogen ook: maar wel met uitleg. En nu: døe de
Viking discø!
Je
hebt ironie en je hebt ironie. Je drijft ergens de spot mee. Over het algemeen
ten koste van anderen. Camp is dan de overtreffende trap. Kirrende homo's bij
het songfestival. Ik ben er wel klaar mee. In handen van Gerard Reve wordt het
wat anders. Lees zijn gedicht Roeping:
Roeping
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde
oude mensen wast, in bed verschoont,
en
eten voert,
zal
nooit haar naam vermeld zien.
Maar
elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet's avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch
goed dat er een God is.
Hij meent het niet. Maar hij meent het wel. ‘De schrijver speelt een
geraffineerd spel met ernst en ironie, waarbij de lezer voortdurend op het
verkeerde been gezet wordt', moet je dan zeggen. Het zijn niet mijn woorden.
Toch moest ik er aan denken bij de beluistering van Lindstrøms laatste plaat, Where
You Go I Go Too. Voor de niet-kenners: Lindstrøm is een house-producer uit
Noorwegen. Op zijn plaat grijpt hij terug op oude invloeden. Foute invloeden,
mag je wel zeggen. Soms heb je het idee dat je naar Alan Parsons zit te
luisteren. Erger bestaat niet. Maar net wanneer je denkt: "Dit gaat te ver",
waaiert de muziek uit naar Lindstrøms eigen klanken. En die zijn dan weer
prachtig.
De introductie van Parsons zorgt voor een raadsel. Is die bedoeld als eerbetoon,
of drijft Lindstrøm hier de spot met hem, en met zijn aanhangers? Of allebei?
Als bij een boek gaat Lindstrøm een verstandhouding aan met de toehoorder. Op
het ogenblik dat die meent de muziek te doorgronden, ontglipt die hem weer. Die
Alan Parsons! Of toch weer niet?
Het is de dubbele bodem die deze plaat zo ongrijpbaar maakt. Het is Lindstrøm die
hem ver uittilt boven het gewone.
Toch goed dat er een God is.
Door Arjen Scholten a.k.a. Oboema