Op zoek naar de busplattegrond – Expeditie Retromania

Mixtape-b_sides

In het boek ‘Retromania: Pop Culture's Addiction to its Own Past’ schrijft zelfverklaard ‘music obsessive’ Simon Reynolds over een gebrek aan vernieuwing in de hedendaagse (pop)muziek. Reynolds noemt zichzelf een ‘futurist’, iemand met een rotsvast geloof in de vooruitgang van wat hij als de hoogste kunstvorm ziet, namelijk muziek. Dat er momenteel geen belangrijke vernieuwingen plaatsvinden, zit hem behoorlijk hoog. Als bewijs voor zijn stelling dat popmuziek verslaafd is aan haar eigen verleden, voert hij stapels bewijsvoering aan, waaruit blijkt dat vooruitgang in de popcultuur in de praktijk variaties zijn op wat er in het verleden heeft plaatsgevonden, maar dan geplaatst binnen een hedendaagse context.

Ook hier neemt Reynolds geen genoegen mee – al beseft hij dat hij tot een minderheid behoort die rotsvast in een toekomst gelooft waar iets nieuws en spannends gaat gebeuren. Hij ontdekt dat juist degenen die het hardst streven naar vooruitgang, daar het minst in slagen: een vereiste voor vooruitgang is het verwerpen van de meest recente ontwikkelingen, omdat het gaat om wat erna komt. De toekomst is een nog niet-ververste internetpagina. Vernieuwing gaat voor alles. Dat levert de vreemde paradox op dat ‘nieuw’ en ‘oud’ wel heel erg dichtbij elkaar komen te liggen, omdat vernieuwing een doel op zich wordt, precies zoals Reynolds het graag ziet. Als voorbeeld noemt hij de rave-scene, door hemzelf opgetekend in het boek ‘Energy Flash: A Journey Through Rave Music and Dance Culture’.

Ariel Pink

Reynolds is slim genoeg om zijn kritiek op artiesten en publiek te verpakken in een opbouwend, erudiet en intelligent geschreven betoog waarin hij laat zien dat retromania van alle tijd is: het zegt namelijk tegelijk iets over het ‘nu’ en over het ‘verleden’ en zijn daarom onlosmakelijk met elkaar verbonden. Slechts om de zoveel tijd komt er iets nieuws bovendrijven dat Reynolds wild-enthousiast maakt en dat wel los te zien is van een direct muzikaal verleden – al is dat het in het eerste decennium van het nieuwe millennium niet het geval geweest – zijn favoriete artiest van dat decennium, Ariel Pink, moet het ook hebben van retromania (Alan Parsons, Steely Dan, Level 42, die hoek). Dit boek lijkt geschreven om de tijd te doden tot er een nieuw hoofdstuk aanbreekt in de muziekgeschiedenis.

Behalve op de inhoud zijn er veel gaten te schieten in de opbouw van het boek: de hoofdstukken suggereren een chronologische opbouw, maar dat is gezien het thema problematisch (omdat heden en verleden constant in elkaar grijpen), en de voorbeelden die Reynolds aanhaalt om het fenomeen retromania te duiden zijn willekeurig, in die zin dat hij gewoon zijn eigen interesses beschrijft op die manier die het hem het beste uitkomt. Zijn voorbeelden zijn naar willekeur gerangschikt naar tijd, plaats, stijl en aanverwante onderwerpen, waarbij zowel architectuur, mode, economie, technologie als science fiction eraan te pas moeten komen om het fenomeen retromania in een breder kader te plaatsen).

Maar Reynolds is geen socioloog – pogingen om het verschijnsel retromania te plaatsen binnen theorieën van cultuurfilosofen doen geforceerd aan. Dit boek is meer een autobiografie dan een culturele studie, waarbij Reynolds tevergeefs zoekt naar nieuwe energie die hij wel vond bij de onderwerpen van zijn eerdere boeken. Het verschijnsel ‘midlife crisis’ dient zich aan – Reynolds beseft dat veertig jaar oud worden een mijlpaal is in zijn leven, evenals de geboorte van zijn zoon. Het zijn deze bekentenissen die het boek zo de moeite waard maken: Reynolds ziet dat de wereld om zich heen in rap tempo veranderd is (al zie je daar in de fysieke werkelijkheid niet zoveel van, de gemiddelde Amerikaan besteedt niet meer dan 17% van zijn tijd buitenshuis). Een deel van hem omarmt deze veranderingen, een ander deel stribbelt tegen.

iPods en eBay

Het boek begint sterk met een beschrijving over de transitie van fysieke muziekdragers naar digitaal formaat (muziek is tegenwoordig vooral data) – een belangrijk element in de verandering van zowel muziek als verschijningsvorm, die ook doorwerkt in hoe deze wordt geconsumeerd en beoordeeld: Reynolds hekelt iPods en een website als eBay die hem de lol van het afstruinen van kleine platenzaken ontneemt. De mooiste passage uit het boek is een beschrijving van Reynolds die met zijn zoon op jacht gaat naar kaarten met verschillende buslijnen in New York. Ze leggen zichzelf expres veel beperkingen op om het zoeken zo lang mogelijk te laten duren (want het gaat ze niet om die kaarten, maar om de zoektocht).

Deze beschrijvingen legt het generatieconflict waarmee Reynolds zich mee geconfronteerd ziet mooi bloot – zie ook de slepende discussie over illegale content op het web en gratis muziekconsumptie als gevolg. Reynolds is hierin bepaald niet consequent, hij hekelt bijvoorbeeld producers die een hit bij elkaar stelen, maar prijst online muziekblogs waarop hij obscure muziek uit het verleden kan ontdekken. Een luie muziekconsument is ok, maar een luie producer niet? Deze inconsequente redeneringen zijn tevens de grote verdiensten van het boek, omdat Reynolds niet kiest voor het één of ander, mag je als lezer je eigen mening vormen. Mooi zijn ook de vele mini-essays over muzikale hoogtepunten uit de afgelopen tien jaar aan het einde van het boek.

Hiermee heeft Reynolds een mooi einde geschreven dat past binnen zijn betoog: we zijn ons verleden. Maar om niet in herhaling te vallen, zal hij zich –getrouw aan zijn principe dat muziek per definitie vernieuwend hoort te zijn – opnieuw uit moeten vinden. De eerste aanzet is er al: op 14 september a.s. spreekt Reynolds op Incubate over DIY en nieuwe ontwikkelingen daarin.

EvR

Met dank aan Omar Muñoz Cremers, Sven Schlijper, Atze de Vrieze, Joost Heijthuijsen en Theo Ploeg.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.